Hoofdstuk II "EEN LICHTPUNTJE IN DE VERTE"

14 1 0
                                    

Ik word wakker van een fel lichtje in mijn gezicht. Langzaam en duf doe ik mijn ogen open. Er zit een klein spleetje tussen de stenen van de muur waardoor er een beetje licht naar binnen valt. Ik probeer er door naar buiten te kijken, maar dat gaat net niet. Ik ben al lang blij dat ik überhaupt weer daglicht zie. De laatste paar uur waren vreselijk. Het was ijskoud omdat er hier geen isolatie aanwezig is. Slapen kon amper dankzij allerlei brom- en piepgeluiden. Ik sta op en loop heen en weer door de met mijn zaklamp verlichte kamer. Ik kijk naar de stalen deur en zie dat de twee kaarten die ik er in had gedaan er weer uitstaken. Ik pakte ze samen met de rest van de stok op. Ik stopte ze in mijn zak. "Die kunnen misschien nog wel eens van pas komen" mompelde ik. Ik doorzoek de kleinere kamer nog eens. Ik was haast vergeten dat er in de andere hoek nog een kast staat. Ik loop er naar toe en trek voorzichtig de deur open. In de kast is een enorm radarwerk te zien waar van alles aan ontbreekt. Ik zie een opening van een soort hendel. Ik loop direct terug naar de deur en probeer de hendel eraf te halen, maar hij zit muurvast. Toch blijf ik er aan trekken in de hoop dat hij los schiet. Er verdraait zich iets in de hendel en de bovenkant ervan knalt er af. Ik schiet meteen terug en knal vol met mijn rug tegen de deurstijl. Daardoor val ik met een klap op de grond. Ik sta op, maar stort meteen weer in. De klap was zo heftig dat ik niet meer fatsoenlijk rechtop kan staan. Ik strompel richting de kast. Ik plaats de bovenkant van de hendel in de opening. Meteen begint er van alles te draaien en te piepen. De kast schuift langzaam aan de kant en een trap naar beneden wordt zichtbaar. Aan de muren van het trappenhuis hangen al ontstoken fakkels.

Met helse steken in mijn rug strompel ik de trap af. Halverwege kak ik helemaal in. De pijn in mijn rug is echt veel te erg. Ik ga even zitten, zomaar midden op de trap. Een tijdje later probeer ik weer op te staan en strompel ik de rest van de trap weer af. Eenmaal beneden aangekomen, kom ik in een klein kamertje met een vreemd apparaat tegen de achterwand. Ik doe de zaklamp uit, want de fakkels geven genoeg licht om het apparaat goed te kunnen zien. Ik bestudeer de machine eventjes en ik kom voorbij een bordje waar het woord "Cards" op staat. Ik pak meteen mijn stok met kaarten en leg het in het vak onder het bordje. Er gebeurt niets. Ik bekijk het apparaat verder en kom langs een gleuf die ik al eerder tegen ben gekomen. Ik strompel terug de trap op en pak de hendel uit de kast. Ik strompel direct weer terug naar beneden, plaats de hendel in de gleuf en trek er meteen aan. Het apparaat begint meteen te brommen en te piepen. Het geluid van schuddende kaarten weerklinkt door het kamertje. Er vliegen twee kaarten richting mij en twee voor een metalen pin aan de machine. Een rood knopje begint te gloeien en ik begrijp direct wat er aan de hand is. Ik moet de machine verslaan in een ander potje Black Jack. Ik leg mijn kaarten in de eerste twee van de zeven gleuven. De ene kaart is een Harten twee en de ander is een Klaveren negen. In totaal dus elf punten. Ik geef een klap op de gloeiende rode knop. Er komt nog een kaart uit de nog steeds schuddende machine. Het is een Schoppen zeven, dat maakt een totaal van achttien punten. Een andere kaart vragen is te riskant dus ik druk op de groene knop. De machine draait met de metalen pin zijn eerste twee kaarten om. Een Schoppen boer en een Ruiten twee. In totaal dus twaalf punten. Plots houdt de machine op met het schudden van de kaarten en er verschijnt nog een kaart voor de metalen pin. Het is een Harten tien. Zonder er bij na te denken roep ik: "Rot!" De robot begint te brommen en geeft me mijn kaarten terug. Aan de zijkant van de machine gaat er een luik open met daarin een oud, roestig sleuteltje. Ik pak het op en neem het mee terug de trap op. Ik hoef echter nog maar een voet op de eerste trede te zetten en de kamer begint te schudden en te beven. Ik moet maken dat ik boven kom want achter me begint alles in te storten. De fakkels doven allemaal tegelijk​ waardoor ik wederom geen hand voor ogen zie. Ik kan geen enkele trede meer zien, maar kom toch net op tijd boven. De kast schuift terug voor de hoop puin alsof er niets gebeurd is. Ik kijk om me heen, maar zie absoluut niets. Ik pak de zaklamp weer en ga opzoek naar een plek waar ik de sleutel kan gebruiken. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Na een tijd te hebben gezocht liep ik maar terug naar de kamer met het tafeltje. Ik kijk weer om me heen en ineens zie ik een klein sleutelgat aan de zijkant van het tafelblad. Ik probeer of de sleutel er in past. "Eureka!" roep ik van vreugde als het blijkt dat de sleutel past. Ik til het tafelblad op en ik zie een klein, geel schakelaartje. Ik haal het over en aan de andere kant van de kamer gaat er een verborgen deur open. Achter de deur bevindt​ zich een lange tunnel met een klein lichtpuntje aan het einde.

The Gamble GameWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu