Er komt een koude bries uit de tunnel. Alsof er aan het einde een opening naar buiten is. Ik loop of eigenlijk strompel door de tunnel. Het lijkt wel uren te duren en ik ben nog niet eens halverwege. Ik moet even gaan zitten en ik ben bang dat ik een permanent letsel aan mijn rug heb opgelopen door die klap tegen de deurstijl. Het is een helse, stekende en zeurende pijn. Het lijkt trouwens wel of ik getest word, het is test, na test, na test. Het toevallige is dat ze tot nu toe allemaal met kaartspellen te maken hadden, dus nu weet ik waar ik me op voor kan bereiden. Ik moet even gaan zitten, ook al is het maar de vraag of ik zometeen wel op kan staan. De stenen grond is ijskoud, maar er is geen stoel aanwezig dus ik moet wel op de grond zitten. Ik neem weer even de tijd om een poging te doen om me meer te herinneren. Ik blijf zo nog een poosje zitten. Na ongeveer een uurtje sta ik weer op. Ik strompel verder door de gang en kom uiteindelijk aan bij het lichtje dat ik al vanaf het begin van de tunnel zag. Het blijkt een gloeilampje te zijn en vlak erachter splitst het pad zich in tweeën. Ik sla rechtsaf en nog geen twee meter verder splitst de gang zich weer in tweeën. Ik sla weer rechtsaf en ik loop vol tegen een muur op. Ik denk: "Het zal toch niet waar zijn hè?" Ik strompel terug naar de gloeilamp en sla daar nu linksaf. Gelijk een doodlopende gang. "Nee, geen doolhof! Niet uitgerekend nu!" roep ik het uit. Ik ga zitten op de grond. Het lijkt hier nog wel kouder te zijn dan in de tunnel van daarnet. Ik kom op de een of andere manier volledig tot rust. Ik blijf stilletjes zitten genietend van de rust die ik nu voor het eerst sinds dat ik wakker werd heb. Ik val in slaap tegen de muur.
"Wat krijgen we nou?" vraag ik duf tegen mezelf. Ik hoor allemaal getik. Het regent waarschijnlijk buiten, of eigenlijk het stormt. Het geluid is zo ongelooflijk hard dat ik haast vergeet dat ik al twee dagen lang niets heb gegeten en gedronken. Ik voel in mijn jaszak. Er zit een flesje in met een heldere vloeistof. Ik draai de dop eraf en ruik eraan. Ik deins meteen terug. De heldere vloeistof in de fles is een sterke, alcoholische drank. Wodka zo te ruiken. "Waarom draag ik dat eigenlijk bij me? Voor zover ik me kan herinneren heb ik nog nooit gedronken!" zeg ik tegen mezelf. Het is jammer genoeg het enige dat ik bij heb. Ik neem een slok van de drank en gruwel er meteen van. Het is dus niets voor mij om te drinken. Ik probeer op te staan. De pijn in mijn rug is minder geworden, maar nog niet dusdanig dat ik weer normaal kan lopen. Ik sta weer recht onder de gloeilamp. Voor me ligt een doolhof. Ik weet niet hoe groot het is of hoe lang het gaat duren om er doorheen te geraken. Ik sla weer rechtsaf, daarna linksaf en zo begint mijn zoektocht naar de uitgang.
Logboek
Ik heb me net een weg gebaand door het doolhof en sta nu voor een stalen trap. Onderweg is mijn zaklamp uitgevallen en ik weet niet hoe laat het is of waar ik ergens ben.Ik loop langzaam de stalen trap op, bang voor wat er zich boven zal bevinden. Bij iedere stap die ik zet is een oorverdovende metalen 'bonk' te horen. Ik ben halverwege de trap en het is en blijft aardedonker. Voetje voor voetje klim ik steeds hoger. Ik ben boven en zie een zware stalen deur voor me. Ik duw er tegen en hij geeft in een keer mee. Ik stap nu een kamer in waarvan de helft compleet verwoest is. Er zitten gaten in het dat waardoor ik naar buiten kan kijken. Het is nacht. Voor het eerst in ongeveer twee dagen adem ik weer frisse lucht in. Ik dacht dat ik er geweest was, dat ik hier nooit meer weg zou komen. De regen drupt nog zacht via het dak naar binnen. Ik besluit de kamer verder te doorzoeken. Tegen de achterwand staan een paar verkoopautomaten en tegen de linker muur een oud versleten bureau. Ik loop direct naar de verkoopautomaten in de hoop dat er nog iets eetbaars in zit. De ruiten op de apparaten zijn zo smerig dat je er niet doorheen kan kijken. Ik voel voorzichtig in het bakje waar het wisselgeld normaal gesproken in beland. "Yes een muntje!" roep ik opgewonden. Ik stop het in het apparaat en het muntje wordt geaccepteerd. De machine begint zachtjes te brommen en de lampen achter het glas gaan aan. Het is alleen niet genoeg om te zien wat er in staat. Ik voer een willekeurige code in, in de hoop dat er iets uit komt. Het geluid van een draaiende spiraal klinkt, maar helaas valt er niets uit het apparaat. Ik hoor het muntje in het bakje vallen. Ik pak het eruit en probeer het opnieuw. Weer klinkt het geluid van een draaiende spiraal en daarna een harde dreun. Er ligt iets in de opvangbak. Ik pak het er voorzichtig uit. Het blijkt een reep chocolade te zijn. Ik kijk er niet eens van op. Het enige snoepgoed waar ik een hekel aan heb is namelijk chocolade. Maar als dit het enige is dat me de komende paar dagen of misschien weken in leven kan houden, moet ik het er maar mee doen.
JE LEEST
The Gamble Game
Mystery / ThrillerJe wordt wakker in een vreemde kamer zonder ramen en in de hoek een zware stalen deur. het enige dat er in de kamer staat is een klein, vierkant, houten tafeltje en een krukje met daarop een stok kaarten.