Hoofdstuk 1

6 1 0
                                    

Ik ren het schoolplein over. Ik zoek iets, maar ik heb geen idee wat. De grijze bemoste stenen waarover ik ren zijn glibberig, en ik kan me niet herrineren dat we die op school hadden. De school zelf is een grote grijze schaduw aan mijn rechterkant. Ik ren door. Wat ik zoek is belangrijk, en ik moet het snel vinden, voordat iemand anders dat doet. Opeens zie ik de gestalte van een man in de verte. De grootte van het schoolplein heeft zich verdriedubbeld, en hijgend ren ik verder. Misschien weet die man wel waar het ding is wat ik zoek?
Als ik eindelijk bij de man aankom, zie ik dat het mijn vader is. Ik herken hem aan zijn vertrouwde warrige bruine haar en blauwgrijze ogen. En toch... Er lijkt iets anders aan hem te zijn. "Ik weet wat je zoekt, maar hier zal je het niet vinden." Verward kijk ik hem aan. Hij weet wat ik zoek?
Hier zal je het niet vinden...
Weet hij dan ook waar het is? Hij begint weer te praten, deze keer met een stem die meer op die van mijn vader lijkt. "Bella? Bella!" Waarom lig ik opeens? "Bella!"

Verschrikt sper ik mijn ogen open. Het was allemaal een droom. Wat een rare droom was dat? Wat zocht ik? Maar terwijl ik me de details probeerde te herrineren glipt de herrinering uit mijn handen.

"Mooi, je bent wakker. Kom je zo nog ontbijten? Ik moet over twintig minuutjes naar mijn werk."

Ik zie mijn vader de gordijnen wijd open trekken en mijn kamer uit lopen. Goudgeel zonlicht stroomt mijn kamer binnen. Door de kristallen op mijn vensterbank zie ik kleine regenboogjes op mijn paarse vloerkleed verschijnen. Mijn hoogslaper staat in de hoek van de kamer. Eigenlijk willen mijn ouders een laag bed voor mij kopen, maar ik vind de hoogslaper fijner.

Op mijn bureau ligt de tekening waar ik gister aan begonnen was nog. Potloden liggen eromheen verspreid, en de vloer is bezaaid met gumsel. Mijn laptop met de foto van de bloem die ik aan het natekenen was staat nog aan. Snel klim ik uit bed en druk ik hem uit. Ik heb liever niet dat mijn ouders alles op mijn laptop kunnen zien.

Ik trek mijn kledingkast open en staar naar de inhoud. Wat zal ik vandaag weer eens aantrekken? Een raar gevoel begint in mijn buik te komen. Honger denk ik. Snel pak ik de bovenste broek en shirtje van de stapel, kleed me aan en ren de trap af. Honger zal het wel zijn. En toch kan ik het gevoel niet van me afschudden dat er iets mis is. Er is iets vreselijk mis, of er gaat iets vreselijks gebeuren.

Als ik beneden aankom zie ik mijn ouders dicht bij elkaar zitten, zacht fluisterend. Mijn broertje, Phillip, zit er een eindje naast. Rustig havermout etend, kijkt hij tv. Ik probeer te verstaan wat mijn vader tegen mijn moeder zegt, maar zodra ik ook maar een stap richting de woonkamer heb gezet, zien ze me. Snel stoppen ze met fluisteren en glimlachend zegt mijn moeder:

"Hee Bella! Lekker geslapen meid? In de keuken staat al yoghurt klaar."

Ik mompel een ja dankje en loop snel door naar de keuken. Vreemd. Ik heb mijn ouders nog nooit zo zien praten. Zo diep in discussie, maar toch oplettend dat ik en Phillip ze niet horen.

Trouwens... Vorige week zag ik ze ook zo bij elkaar zitten. En eergisteren meende ik op de trap ook gefluister te horen. Heel vreemd. Dit versterkt het rare gevoel in mijn maag. Messen beuken tegen de wanden van mijn buik. Er is iets mis. Ik weet het zeker.

"Dag schat! Veel plezier op school."

Mijn moeder geeft een kus op mijn voorhoofd. Mijn vader heeft me al een half uur geleden uitgezwaaid. Ik begin vandaag gelukkig niet zo vroeg op school. Ik ben nooit zo goed geweest in vroeg opstaan, maar als ik optijd naar bed ben gegaan lukt het prima.

Mijn fiets is weer eens gevallen. Hij ligt op de grond in de schuur. Phillip's fiets staat keurig rechtop ernaast. Soms haat ik mijn broertje echt. Waarom ruimt hij mijn fiets niet even op? Wat is daar zo moeilijk aan? Ik pak mijn fiets op en zie tot mijn frustratie dat de lak op mijn bagagedrager beschadigd is. Goed begin van de dag...

I woke up and recognized nobody...Where stories live. Discover now