Hoofdstuk 1

54 0 0
                                    

De koffer staat in de gang. Zelf heeft ze die niet ingepakt hoor. Nee, dat heeft haar lieve zus Joanne gedaan. Diezelfde zus brengt haar straks naar het vliegveld. De keuken is schoon, het bed afgehaald. In de koelkast staat alleen nog een potje jam. Zelfgemaakt door haar moeder en hoewel het waarschijnlijk zal bederven, kon ze het ook niet over haar hart krijgen om het weg te gooien. De badkamer is opgeruimd en griezelig wit, schoner dan hij ooit geweest is. In de achtertuin staat het lege hok van haar konijn Ben. Die is ondergebracht bij haar moeder. Joanne stond erop, want op die manier is moeder niet zo eenzaam. Voor het huis stopt een auto. Marie draait zich nog een keer om en kijkt de serene woonkamer in. Dag, denkt ze, waarna ze het licht uitdoet. Ze pakt haar koffer en opent de deur. De sleutel in het slot, voor het eerst sinds lange tijd dat ze dat doet. Ook voor het laatst. Een half jaar. Een halfjaar zal ze hier niet komen. Een half jaar geen veilig bed. Geen knuffels van Ben. Geen magnetronmaaltijden. Een halfjaar op reis. Ze stapt in de auto. Nog een laatste keer kijkt ze naar het huis. Ach, denkt ze, het voelde toch niet meer als thuis.

Twee jaar geleden was ze op dit moment juist haar huis aan het inrichten. Zij en haar man Lesley waren net getrouwd en ze waren onafscheidelijk. Ze hadden het grote huis gekocht omdat ze een kindje verwachtten. Dolgelukkig waren ze. Het was niet gepland, maar toen duidelijk werd dat Marie zwanger was, waren ze het er direct over eens dat deze "liefdesbaby" een mooi en gelukkig leven moest krijgen. Ze trouwden zo snel mogelijk en vlak daarna zagen ze dat mooie huis. Het was perfect. Ze waren bijna dertig en vonden dat de tijd rijp was. Ze kenden elkaar al tien jaar en hadden al acht jaar een relatie. Het was tijd. Ze kochten spullen voor de kinderkamer en knuffels en kleertjes voor als de baby geboren werd. Lesley keek haar vaak aan en zei dan dat hij de gelukkigste man op deze aarde was. Dan fluisterde Marie dat zij nog gelukkiger was.

Marie staart uit het kleine vliegtuigraampje. Wat een geluk dat ze een plek bij het raam heeft. Ze hoopt dat er niemand naast haar komt zitten. Dan zou ze misschien met iemand moeten praten. Daar is ze niet op voorbereid. Ze is überhaupt niet op deze reis voorbereid. Joanne heeft alles geregeld zonder haar in te lichten en toen ze haar ervan op de hoogte stelde maakte ze ook meteen duidelijk dat nee zeggen geen optie was. Dus zit ze nu in dit vliegtuig. Naar Oeganda. De gedachte aan dat verre land zorgt al voor een brok in haar keel en een versnelde hartslag. Het vliegtuig staat nog op de grond. Ze knijpt in de armleuning van haar stoel. Eruit. Eruit. Eruit. Ze moet eruit. Dit vliegtuig is te klein. Er is geen ruimte voor haar angsten en haar pijn. Er is geen plaats voor haar wanhoop, haar gedachten. Op het allerlaatste moment komt er een man naast haar zitten. Ze kijkt hem benauwd aan. Ze wilt net opstaan als er wordt omgeroepen dat de gordels vast moeten en niemand meer mag lopen. De man duwt haar terug in haar stoel.

'Over die vliegangst kom je alleen heen als je gewoon gaat. Het is net als fietsen, dat moet je doen, want anders leer je het nooit', zegt hij terwijl hij haar gordel vast klikt.

Ze kijkt hem verdwaasd aan. Ze heeft niet eens vliegangst. En als ze dat wel zou hebben, dan zou ze zeker niet in een vliegtuig stappen. Sommige mensen zijn daar niet voor gemaakt. Iedereen heeft wel iets waar hij niet voor is gemaakt. Deze man is duidelijk niet gemaakt om mensen gerust te stellen. Waar is ze zelf niet voor gemaakt? Buiten komen? Onder de mensen zijn? Met mensen omgaan? Gelukkig zijn? Leven? Voor al die dingen is ze niet gemaakt.

Ze krijgt een naar gevoel in haar buik. Het vliegtuig rijdt over de startbaan. Ze knijpt haar ogen dicht. Wat verschrikkelijk. Ze is 31 en is zo bang als een kind dat voor het eerst vliegt. Door de druk klappen haar oren dicht, maar ze merkt het niet. Ze kan niet slikken en vergeet hoe ademen werkt. Waar moet de lucht naartoe? Wat moet ze bewegen? Welke spieren gebruik je om adem te halen? Ze wilt niet in dit vliegtuig zitten. Ze wilt niet naar Oeganda. Ze wilt niet naar een ver, vreemd land. Ze wilt geen nieuwe taal leren spreken en ze wilt geen nieuwe mensen ontmoeten. Ze wilt thuis en Ben en de jam van haar moeder. Ze wilt Lesley. Plotseling weet ze weer hoe ze moet ademen. Ze voelt haar hart samenknijpen bij de gedachte aan Lesley.

Ze zaten samen in het vliegtuig. Hun huwelijksreis moest snel, want Marie's buik groeide flink. Haar hand lag in de zijne. Ze vlogen naar Lissabon. Ze zaten in de middelste rij stoelen. Hij aan het gangpad, zij naast hem. Ze was nooit bang geweest van vliegen, had altijd het volste vertrouwen in de piloten. Ze had sowieso veel vertrouwen in mensen. Het vliegtuig steeg op en na een korte vlucht landde het weer. Het was warm. Marie begon te zweten zodra ze uit het vliegtuig stapte. Een warme deken viel over haar heen. Hun hotel lag niet ver van het vliegveld, maar ze besloten om toch met een busje te gaan en niet te lopen. Onderweg zag ze mensen. Allerlei soorten mensen. Er waren oude en jonge mensen, maar ook bruine en witte mensen. Er waren kinderen en verliefde stelletjes. De stad was betoverend mooi. De huizen hadden alle kleuren van de regenboog. Het hotel was een groot, wit gebouw met kleine raampjes. De grote deur, die naar de entree leidde, was van hout en zo zwaar dat ze hem met zijn tweeën open moesten duwen. Ze brachten hun koffers naar de kamer. Het was een mooie kamer met een hemelbed en een balkon. Marie had nog nooit in zo'n mooi hotel geslapen. Lesley wel, vertelde hij. Toen hij op zakenreis was in New York. Het was daar moderner, vond hij, maar minstens even mooi.

Met een schok kwam Marie terug naar de werkelijkheid. Naar het heden. De realiteit wordt haar lichaam ingepompt. Ze zit in het vliegtuig. Naast een man die niet gemaakt is om mensen gerust te stellen. En aan haar andere kant, daar ligt Afrika. Het strekt zich onder haar uit. Ze vliegen nog te hoog om er echt iets van te kunnen zien. Maar, zo weet Marie, Afrika is heel anders dan Nederland. De mensen, de natuur, de dieren, de gebruiken en de dagelijkse gang van zaken. Afrika lijkt in niets van dit alles op Nederland. Marie zucht zacht. Er is geen weg meer terug. De reis is begonnen.

De reis van MarieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu