Er word aan de deur gebeld, Jantje doet de deur open.
Een man staat voor de deur en vraagt: "is je vader thuis"
Jantje zegt: "nee, hij is overreden door een tractor"
de man vraagt: "is je moeder thuis?"
"nee, zij is overreden door een tractor"
de man vraagt: "is je zus thuis?"
"nee, ook zij is overreden door een tractor"
De man vraagt: "wat doe jij eigelijk?"
Jantje zegt: "tractor rijden"