Zo moeilijk is Nederlands niet, je moet alleen maar goed lezen.
ANTILOOP = middel tegen diarree
BEDACHT = naast bed nummer zeven
ACHTERAF = min acht
CONTINENTEN = inenten op een delicate plaats van het lichaam
PAPIER = zwaarlijvige Ier
MINISTER = heel kleine ster
KRAKELING = zoontje van een inbreker
PROFEET = professor aan tafel
KAARSRECHT = recht om kaarsen te vervaardigen
VERTROUWEN = In het buitenland trouwen
UURWERK = werk dat per uur betaald wordt
MINIMAAL = kleine maaltijd
PANAMA = vader laat moeder voorgaan
KIESKEURIG = tand in goede staat
MISLEIDER = priester
POLITICUS = zoen van een politieagent
EILEIDER = autoritaire kip
KOEPON = nachtgewaad voor rund
OORDEEL= lel van oor
PALING = vader van chinees meisje
SUPER-DE-LUXE = onbetaalde benzine
UITDRUKKING = einde van constipatie
VERZUIPEN = drinken in het buitenland
THEOLOOG = Theo vertelde de waarheid niet
UITZONDERLIJK = begrafenisondernemer op reis