Hans en Grietje

313 19 3
                                    

Hans en Grietje liepen door het huis. Ze hoorden hun ouders praten over geldproblemen en het bos. Hans stak voorzichtig zijn hoofd om de hoek, wel zo dat zijn ouders het niet zagen. "We kunnen niet meer voor Hans en Grietje zorgen, Anna. We moeten ze achterlaten in het bos". Hun moeder begon zacht te huilen. Hans haalde zijn schouders op en liep terug naar zijn zusje. "Wat is er, Hans?". "Papa gaat ons morgen achterlaten in het bos". "Oh nee!". Hans keek zijn zusje aan. "Ik heb een plan".

De volgende dag was het al heel vroeg, toen Hans en Grietje opstonden. De zon kwam net op en scheen zwak op de kleine boederij van de familie. Grietje liep samen met Hans naar de keuken. Hun vader zat al aan tafel. "Goedemorgen lieve kinderen" piepte hij. "Slijmbal" mompelde Hans zacht. Grietje zette een neppe glimlach op en ging aan tafel zitten. Ze aten het laatste stukje brood, en lieten nog wat over voor hun moeder over. "Zo, vandaag gaan we houthakken in het bos! Hebben jullie er een beetje zin in?". Hans en Grietje lachtten gemeen. "Zeker weten".

Samen met hun vader liepen Hans en Grietje over kronkelige paadjes die naar het bos leidden. Het grind kraakte onder hun voeten en de zon scheen steeds feller. Na een tijdje waren ze op een open plek, midden in het bos. "Zo, Hans. Wil jij vast beginnen met houthakken? Dan kan Grietje wat takjes verzamelen" zei hun vader. Hans en Grietje knikten braaf en wachtten tot hun vader zich had omgedraaid. "Nu!" schreeuwde Hans, waarna ze beiden op hun vader afstormden. Grietje maakte hun vader's handen vast, terwijl Hans zijn voeten bij elkaar bondt. "W-wat doen jullie nou?" riep hun vader verbaast. "We weten van jullie plannen, om ons achter te laten in dit klote bos! Dat gaat mooi niet door! Jij blijft hier lekker zitten, en dan brengen we mama bij je. Dan nemen we alle spullen in beslag en gaan ergens anders wonen!" riep Hans. Nadat hun vader vast zat, renden ze terug naar hun huis. Hun moeder keek verbaasd op. "Wat doen jullie hier en.... waar is jullie vader?". Er verscheen weer een gemene glimlach op de mollige gezichtjes van Hans en Grietje. Hun moeder stond bang op. Maar het was al te laat, een kwartier later zat zij naast haar man vastgebonden in het bos.

En ze stierven nog lang (1 week later) en gelukkig (voor zover dat mogelijk is).

En Hans en Grietje? Die verdienden goed en hadden een mooi huis, midden in een stad. De kleine krengen kregen een heel fijn leven.

~Einde~

Sprookjes, maar dan anders... *ON HOLD*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu