Hoofdstuk 1 : het Begin

359 14 1
                                    

Dit verhaal begint in een andere wereld. Een wereld waarin de mensen de vier elementen kunnen besturen : Water, Aarde, Vuur en lucht. De meeste mensen hebben de eer om een element te mogen besturen. Maar er zijn ook mensen die de elementen niet kunnen besturen. Er is alleen één uitzondering : De Avatar. De Avatar is de enige persoon die alle vier de elementen kan besturen. De Avatar is ook de brug tussen de echte wereld en de geesten wereld.

Ons verhaal begint ongeveer een jaar na het einde van de honderd jaar durende oorlog, die Vuurheer Sozin was begonnen. De oorlog is meden dankzei Team Avatar gewonnen. De leden van Team Avatar zijn: Aang (de Avatar), Katara (beste vrouwelijke watermeester en vriendinnetje van Aang ), Sokka (broer van Katara),Toph (aarde en metaal meester. Blind geboren ''ziet'' door aardstuuring. Kan door aardstuuring voelen of iemand liegt.), Suki (vriendinnetje van Sokka) en Zuko ( vuurmester, vroeger verbannen vuurnatieprins, nu de Vuurheer). Ook is er nog Iroh de oom van Zuko, Groot thee liefhebber en een vuurmester. Iroh is hij een van de weinige Vuurstuurders die bliksem onder controle kan houden.

Al de personen die ik net genoemd heb spelen een belangrijke rol in dit verhaal. Laten we maar eens beginnen met het verhaal. Zoals ik net al heb verteld begint het verhaal ongeveer een jaar na het einde van de oorlog. Aang, Katara, Sokka, Toph en Suki waren onderweg naar huis, na een gezellig middagje wandelen in het bos......

'He! Sta stil jij! Blijf staan zodat we je een lesje kunnen leren!' schreeuwde een kinderstem door de straat. Aang, Katara, Sokka, Toph en Suki keken verbaast in de richting vanwaar ze het geschreeuw hoorden. Een groepje jongentjes achtervolgde een meisje. 'Blijf staan, dan leren wij je een lesje! Stop!' Het meisje had een hele bleke huid en een licht blauwe jurk tot halverwege haar onderbeen aan, en geen schoenen. Ze had helder blauwe ogen waardoor ze angstig voor haar uit keek en rende zo hard als ze kon door de straat. De mensen in de straat gingen snel aan de kant voor het meisje en het groepje jongentjes. Vlak voor onze vrienden struikelde het meisje, en raakte een van de winkelende mensen. Ze probeerde haar evenwicht te bewaren, maar dat lukte niet en viel op de grond. Precies voor de voeten van Aang en Katara. 'Help me, alsjeblieft?' fluisterde het meisje angstig terwijl ze probeerde op te staan, wat haar niet lukte . 'Nu hebben we je!' zei het voorste jongentje luid terwijl hij vlak voor het meisje ging staan. 'Wat is er aan de hand?' vroeg Aang aan de jongentjes. 'Dat meisje liep zomaar door ons potje voetbal heen.' Zei het voorste jongentje luid. 'En toen we aan haar vroegen waarom ze dat deed zei ze dat ze niet had gezien dat we daar speelde, maar we stonden recht voor haar neus, dus werden we boos. We vroegen het nog een keer en ze antwoorde het zelfde. Toen zeiden we : als je nu niet de waarheid spreekt dan zullen we je een lesje leren. Opnieuw gaf ze het zelfde antwoord en wij begonnen tegen haar te schreeuwen. Toen rende ze weg, wij rende achter haar aan en probeerde haar te pakken. En nu hebben wij haar!' Aang keek de jongentjes streng aan. 'Er word haar helemaal geen lesje geleerd ! We praten het gewoon uit, Begrepen?' 'Oké.' Zeiden de jongentjes zacht en sommigen met een beetje boze ondertoon. Ondertussen had Katara het meisje helpen opstaan. Ze stond licht te trillen en zag er nogal bleekjes uit. 'Waarom liep je door hun voetbalveld?' vroeg Aang aan haar. Ze zei : 'het was geen voedbalveld, ze voetbalde op straat.' 'Oké, dat hadden ze niet moeten doen. Er zijn genoeg veldjes waar ze kunnen voedballen.' Zei Aang en keek naar de jongetjes. Sommige bloosde. 'Maar dat is alsnog nog geen reden om door hun spel heen te lopen, of wel soms?' Het meisje schudde haar hoofd en zuchtte. 'Dus waarom liep je er dan doorheen?' Vroeg Aang aan haar. 'Ik zag ze niet.' Zei ze zacht. Haar stem trilde heel ligt. De jongentjes begonnen te schreeuwen, allemaal door elkaar. Maar met een waarschuwende blik van Aang waren ze weer stil. 'Niet liegen hé.' Zei Aang terwijl hij het meisje probeerde aan te kijken, wat niet lukte omdat ze haar gezicht afwendde. 'Dat doet ze ook niet.' Zei Toph luid. Iedereen keek naar Toph en een van de jongentjes zei spottend 'Hoe weet jij dat nou?' 'Omdat ik kan voelen als iemand liegt.' Zei Toph. De jongentjes keken haar verbaast aan. 'Echt waar? Dat is zó cool!' zei een van de jongentjes. 'En erg nuttig in een situatie als deze.' Zei Toph. 'Ze heeft niet gelogen, dus misschien moeten jullie je excuses maar aanbieden.' De jongentjes keken een beetje beschaamd naar haar en mompelde allemaal een excuus. 'Het is al goed.' Zei het meisje zacht. 'Nou, wij gaan weer.' zei het voorste jongetje. 'Misschien kunnen we nog een potje voetballen voordat we gaan eten. Kom mee jongens!' De jongentjes rende weg, precies in de richting van waar ze vandaan kwamen.

'Bedankt.' zei het meisje zacht. 'Graag gedaan. Gaat het wel, je ziet zo bleek.' Zei Katara met een lichtelijk bezorgde toon. 'Het gaat prima.' Zei ze met een licht trillende stem. 'Zeker weten? Want je ziet er niet zo goed uit.' De anderen keken nu ook naar het meisje. Haar gezicht was vreselijk wit en ze trilde ligt. 'Het gaat prima.' zei ze opnieuw, maar ditmaal trilde haar stem nog meer. 'misschien is het beter als je even met ons meegaat en dat wij je ouders een brief sturen.' Zei Sokka tegen haar. Ze schudde haar hoofd en zei zacht 'Dat zal niet gaan.' 'Waarom niet?' vroeg Aang. Ze staarde naar de grond. 'Omdat... Omdat... Omdat ze er niet meer zijn.' Zei ze en barst in tranen uit. 'Mijn ouders zijn... Zijn dood. Ze werden twee jaar geleden gedood, door de vuurnatie.' Iedereen keek verbaast en vol medelijden naar het huilende kind. Na een paar seconde sloeg Katara haar armen om het huilende kind heen. Een paar minuten bleef ze hevig huilen. Daarna werd het minder. 'H... het spijt me dat ik jullie tijd verdoe.' Zei ze uiteindelijk zacht. 'Het maakt niet uit. En je verdoet onze tijd helemaal niet.' Zei Katara. Het meisje keek om haar heen. 'Jullie willen vast naar huis. Ik ga wel weer.' 'Waar ga je eigenlijk naartoe, ik bedoel waar woon je?' vroeg Sokka nieuwsgierig. 'In het bos, net buiten het dorp. In een van die bomen zit een oude boomhut. Ik heb hem een beetje opgeknapt.' Ze keken het meisje verbaast aan. 'Woon jij in een boomhut?' vroeg Suki verbaast. 'Ja,' Antwoorde ze zacht. 'al bijna drie maanden.' Iedereen keek vol medelijden naar het meisje. En Aang keek bedachtzaam. 'Ik heb een beter idee.' Zei hij. 'Je kan bij ons logeren, in ons huis. Zo heb jij een warme en droge plaats om te slapen en een warme bed om in te slapen. En zo kunnen wij jou goed in de gaten houden.' Ze keek Aang verbaast aan. 'Waarom wil je mij in de gaten houden?' 'Dat komt omdat je er zo slecht uitziet. Je ziet er behoorlijk ziek en uitgeput uit. En als je bijvoorbeeld morgen ochtend hoge koorts hebt en ligt te rillen in je hutje, denk ik niet dat iemand het erg snel merkt. Begrijp je dat?' Ze keek Aang met een bedenkelijke blik aan en zei toen langzaam 'Ik begrijp het. Maar ik denk dat als ik nee zou zeggen, jullie me tot aan me boomhut zouden achtervolgen en me dan, als ik zou slapen me alsnog naar jullie huis zouden dragen. Heb ik gelijk of niet.' Ze glimlachte licht. 'Ja dat denk ik ook.' Zei Aang glimlachend. 'Dan ga ik liever vrijwillig mee dan dat ik midden in de nacht word verplaatst door de Avatar en zijn vrienden.' Iedereen begon te lachen. 'Nou, zullen we dan maar gaan?' 'Oké. Maar ik wil nog wel zelf lopen. Want je ziet eruit alsof je me gewoon wilt optillen en me dan naar je huis wilt dragen.' Opnieuw schoot iedereen in de lach. 'Deal.' Zei Aang lachend 'Maar ik heb eerst nog een vraag voor je. Hoe heet je?' 'Ik heet Elisabeth, maar jullie mogen me Alice noemen.' 'Kom je Alice, dan aan we naar huis. ' Zei Aang, en ze gingen op weg naar huis.

Een geheim voor de AvatarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu