Hoofdstuk 2: 221b Bakerstreet, here I come.
Ik werd wakker door de eerste zonnestralen die zich door de gordijnen wurmde. Ik strekte me uit, en voelde hoe de zon op mijn pols kwam. Rap deed ik mijn mouw terug omlaag, en op dat moment kwam John binnen.
"Goedemorgen." Verklaarde hij met een glimlach, terwijl zijn armen ongemakkelijk langs zijn lichaam hingen.
"Hallo." Zei ik terug, terwijl ik mijn benen uit mijn bed wierp en opstond. Ik liep op hem af en zonder vertraging knuffelde ik hem. Wat is het toch goed dat mensen je gezicht niet zien als je ze knuffelt. Ik had de knuffel nodig, nachtmerries hadden me geteisterd en slechte herinneringen had er weer in mijn hoofd afgespeeld.
"Heb je honger? We kunnen naar Starbucks gaan, of zoiets. Het is 11 uur." Zei hij terwijl hij mijn hand pakte en er even naar staarde. Snel pakte ik die terug en liep naar de kast.
"Ik ben klaar binnen een kwartier, broertje. Zie je dan."Ondanks de zon deed ik een zwarte trui aan met een lange broek die mijn enkels helemaal bedekte. Ik borstelde mijn rode haar en deed het in een hoge staart om het minder vettig te laten lijken. Harry had me deze week verboden om mijn haar te wassen, dus zou ik dat straks doen. Ik deed rap mijn witte converse aan en liep naar John, die zijn wandelstok pakte. Hij had een gewoon shirt aan en een jeans. Het viel me nu pas op hoe veel gespierder hij was geworden de laatste jaren, en hoe hij veel betere reflexen had. De laatste jaren had hem sneller gemaakt, terwijl het mij slechter maakte. Ik werd droevig door de gedachten aan Harry die me vol in mijn gezicht sloeg en de keer toen ze me uitlachte om de sneden op mijn arm.
"Kom je?" Vroeg hij terwijl hij me uit mijn trans haalde.
"Wat is er?" Hij liep naar me toe en zijn hand wreef zachtjes over mijn kaak. Toen ik een blik schoot naar zijn hand zag ik dat er water opzat.
"Ni-niets." Stotterde ik, terwijl hij mijn hand vastpakte en me naar buiten leidde. Op naar Starbucks, waar ik mijn ontbijt toch niet ga binnenkrijgen. Alsof ik vaak eet.
Hij kent me helemaal niet meer zo goed als toen."Heb je echt geen honger?" Vroeg John eenmaal hij aan zijn ontbijt begon, terwijl ik er met een flesje water zat.
Ik schudde mijn hoofd en keek naar buiten. De geur van zijn croissant stootte me af, het rook niet goed naar mijn mening.
"Heb je de laatste tijd wel genoeg gegeten? Je bent echt graatmager, Hope." Concludeerde hij toen hij de laatste beetjes croissant naar binnen propte. Hij eet echt veel te rap.
"Jij bent ook veel vermagerd, soldaat. Je reflexen zijn veel beter als ervoor. Het is alsof je fysiek veel beter bent geworden de laatste jaren, buiten je schouder wond dan." Kaatste ik terug, terwijl ik stilletjes een slokje nam van mijn flesje water.
"Ben jij dan niet veranderd? Ik bedoel op een goede manier?" Zijn vraag klonk hard in mijn oren, en ik zou zo graag willen zeggen hoe mijn fysieke en mentale gezondheid is verslechterd. Maar ik kan het niet, ik zou hem kwetsen en hij zou niets meer met me te maken willen hebben.
"Valt mee, leven met jou was veel beter dan met Harry. Ze is veel verslechterd tegenover vroeger." Was mijn uitleg, hij keek me eventjes aan voordat hij een grote slok van zijn koffie nam, maar zijn gezicht vertrok en hij had zijn beker voorzichtig met twee vingers vast.
"Ik zag het, alles wat ze zei mag je niet zo opnemen. Dat zorgt alleen maar voor problemen, zus." Ik pakte zijn koffie met mijn hele hand vast zonder problemen en liep naar buiten om frisse lucht te scheppen.
"Zullen we dan naar 221b gaan?" Vroeg hij met een grijns, dezelfde grijns die vroeger ook op zijn gezicht speelde. Een kleine glimlach brak door bij mij en ik pakte zijn hand vast toen we de taxi in stapte.
"Op naar 221b Bakerstreet dan maar." Mompelde ik voordat we begonnen rijden en ik in slaap viel."Komaan jij idioot kind! Je vermoorde je moeder! Ik haat je!" Tranen stroomde over mijn wangen bij het horen van mijn vaders pijnlijke woorden. Een prikkende pijn ging door mijn wang terwijl mijn benen het onder me het begaf. Naar mijn kaak grijpend veegde ik mijn tranen weg en probeerde ik de volgende trap die op mijn maag gericht was af te weren, zonder succes.
"Pap, alsjeblieft..." smeekte ik voordat ik een trap in mijn gezicht kreeg.
Mijn 6-jarige lichaam gaf in en schokte nog een paar keer voordat ik bewusteloos wegzakte.
"Hope!"
Met verse tranen op mijn wangen schrok ik hijgend wakker.
Geschrokken keek ik naar Johns gezicht.
"We zijn aangekomen." Zei hij, maar toen hij mijn gezicht zag kust hij even mijn voorhoofd.
"Ik ben oké." Zei ik voordat ik naar de deur liep en aanklopte. Maar eigenlijk was ik niet oké. Ik was nog steeds enorm geshockt door de herinnering, koud zweet was te zien op mijn voorhoofd en het haar dat uit mijn paardenstaart was gekomen plakte tegen mijn hoofd.
"Hallo?" Zeiden ik en John te samen.
"Hallo." Klonk vanachter ons, Sherlock stapte uit een taxi en begroette ons.
"Dag, Mr Holmes." John en ik's stemmen klonken weer te gelijk en ik keek hem even aan met een geamuseerde blik.
"Noem me maar Sherlock." Hij schoot nog een blik naar me voordat we binnen gingen.
"Dit moet een dure plaats zijn. Moet ik niet meehelpen het te betalen?" Vroeg ik, terwijl ik probeerde beleefd te zijn. Sherlock glimlachte licht en keek dan naar John.
"Ik ken de hospita, Mrs Hudson, ze is me iets verschuldigd. Ik heb een deal met haar gesloten. Ik heb haar man geholpen bij de executie." Legde hij uit.
"Je hebt het laten stoppen?" Vroeg John. Sherlock schudde zijn hoofd.
"Ik liet het doorgaan." Grijnsde hij, terwijl de vrouw opendeed. Ze keek ons vriendelijk aan en gaf Sherlock een knuffel.
"Mrs Hudson!" Verklaarde hij blij, terwijl hij de trap op liep met John en mij op zijn hielen.
Ik liep even terug naar beneden en schudde haar de hand.
"Hope Watson, ik ben de zus van John Watson." Stelde ik me voor.
"Volg ze maar rap naar boven, dear." Zei ze bemoedigend. Thee klaarmaken dacht ik dat ze wou doen, maar ik denk niet dat ik een slok binnenkrijg. Tegenwoordig krijg ik niets meer binnen, mijn lichaam heeft zich er gewoon aan aangepast.
"Dit kan heel mooi worden." John zijn stem klonk van boven, en nieuwsgierig volgde ik hem in onze woonplaats voor een aantal jaar, of alleszins voor hoelang ik nog leef. Niet lang dus.
Ik weet niet of Harry's appartement of dat van ons is, maar het zit er docht tegen. Papieren lagen op de grond en alleen de zetels zaten er opgeruimd bij. Ik glimlachte even en begon direct papieren bij één te rapen uit gewoonte, als ik niet één keer in de week opruimde bij Harry had ik altijd een probleem.
"Ik doe het wel." Hoorde ik een stem achter me zeggen. Ik schrok en schoot recht, terwijl mijn ogen de ijskoude van Sherlock doorboorde. Zijn bleke huid was niets tegenover de mijne, ik zag er uit als een wandelend skelet.
"Sorry, het is een gewoonte." Excuseerde ik me, terwijl ik naar de grond keek en een klap verwachte. Maar tot mijn verbazing voelde ik niets, hij keek me vriendelijk aan, hij was alles over me aan het deduceren.
"Ik ga even naar de badkamer." Zei John, die opstond en ongemakkelijk weg liep.
Sherlock pakte voorzichtig mijn pols vast en schoof mijn mouw omhoog, zodat sneden, verse en oude, te zien waren.
"Dit is niet goed voor je, Hope. Ik geef geen onbenul om andermans leven, maar ik vind wel dat je nog te jong bent om jezelf van het leven te beroven. Je leven is niet van jezelf, hou je handen er vanaf." Zei hij streng, strijkend met zijn duim over de verse sneden van gisteren. Bloed kwam er nog uit, het waren een paar van de diepste die ik heb gemaakt.
"Door het bloeden zou ik zeggen dat die van gisteren is. Ben ik correct?" Vroeg hij, terwijl hij mijn arm losliet en ik rap mijn mouw naar beneden deed. Tranen sprongen in mijn ogen door zijn woorden, maar van woede.
"Ik doe met mijn leven wat ik wil, Sherlock. En als ik het vroeg wil beëindigen dan is dat mijn probleem, niet het jouwe. Je hebt geen idee waar ik thuis doorga, als je het zelfs thuis kunt noemen. Mijn moeder stierf bij MIJN geboorte, mijn vader mishandelde me tot mijn zes jaar en pleegde dan zelfmoord, mijn zus begon te drinken van verdriet en mijn broer vertrok naar de oorlog en liet me alleen achter. Ik ben jaren van mishandeling doorgegaan, Sherlock, en ik vind dat dit leven moet eindigen. Ik ben een lastpost en niets anders, ik ben gewoon verspilde tijd en ruimte, en ik heb geen reden meer om te leven." Siste ik, Sherlock leek gekwetst voor zover hij emoties kan hebben, maar liet dat niet hard merken.
"Ik ben niet degene die je iets zou moeten zeggen. Ik gaf je advies, maar ja. Ik neem aan dat je dat niet opneemt." Zei hij, terwijl hij wegliep van me en bij een schedel ging staan.
John kwam terug de badkamer uit en stond ongemakkelijk recht.
"Oké, waar gaan we heen?" Vroeg hij met een lach, terwijl Mrs Hudson binnenliep met een plateau thee.
"Heb je nu die koffie nog altijd vast? Die was gloeiend heet." Zei John opeens, toen hij mijn linker hand bekeek.
Snel zette ik de koffie neer en keek naar mijn verbrande hand waarop blaren al te zien waren.
Ik had niets ervan gevoeld en nu nog steeds niet, en toen ik dat John probeerde te vertellen snelde hij al over en begon naar mijn hand te kijken.
"Laat het gewoon." Zei ik koud, terwijl ik verder liep en tegen de deur leunde.
"Doet het geen pijn? Dat moet toch wel!" Zei hij geschrokken, met zijn rug naar De detective. Sherlock keek me waarschuwend aan, zijn blik gleed over de hand.
"Nee, ik ben erger gewoon. Ik zal het straks wel verzorgen." Zei ik met een scheve glimlach, John wist dat het niet slim was om te discussiëren dus ging hij terug zitten.
Mrs Hudson had het hele schouwspel bekeken en deed nu pas haar mond open.
"Wel, er zijn drie kamers, als je er drie nodig zal hebben." Zei ze, terwijl ze de thee op tafel zetten. Ze begon drie kopjes in te schenken, maar ik stopte haar bij het vierde.
"Ik hoef niets." Zei ik, ze stopte en keek me even aan voordat ze zich neerzette in een zetel.
"Heb je gehoord van die zelfmoorden? Er zijn er nu al drie." Zei ze om het onderwerp te veranderen.
Binnenkort een vierde. Dacht ik, ik telde me er bij, want ik denk niet dat het nog lang gaat duren.
"Vier. Er is een vierde." Zei Sherlock, starend uit het raam. Dan wordt ik de vijfde.
Niet veel later kwam er een man met grijzig haar binnen, die niet veel ouder leek te zijn dan Sherlock.
"Er is een vierde maar deze heeft een boodschap achter gelaten." Hijgde hij, terwijl hij even naar mij en John keek.
"Jij pakt jouw auto, ik kom met een taxi." Antwoordde Sherlock met een kleine, minieme grijns. De politie agent, waarvan ik op het naamkaartje Lestrade kon lezen, liep naar buiten en Sherlock sprong even in het rond.
"Vier zelfmoorden op een rij en nu een briefje! Oh, het is Kerst!" Riep hij enthousiast, terwijl zijn blik heel even naar mij gleed.
"Mrs Hudson, kan je iets klaar zetten om te eten? Iets koud is goed." Zei Sherlock op de gang terwijl hij de trappen afliep op een snel tempo. Niet veel later liep hij terug naar boven en keek hij even naar John.
"Ik neem aan dat jij al veel geweld hebt gezien." Zei hij met serieuze blik.
"Ja, veel te veel. Genoeg voor een leven." Zei hij met,dezelfde blik als de detective.
"Wil je meer zien?" Vroeg hij uitdagend.
"Oh, God ja." Te samen begonnen ze richting de deur te gaan, maar toen ik hun achter na kwam stopte Sherlock me.
"Je mag er niet binnen, je bent minderjarig. Ik zal je straks wel alle details vertellen. En plus, je vertraagd ons met domme vragen die alleen idioten kunnen vragen." Zei hij, zijn hand hield me tegen. John keek even naar me alsof hij zijn excuses aanbood. Ergens was het kwetsend, maar ik besloot het te negeren.
"Ik slaap dan wel een beetje, ik zie jullie straks." En met dat liep ik terug naar boven en plofte neer in de zetel.
Ik staarde naar het plafond voordat ik in een pijnlijke slaap viel, met een tweede nachtmerrie die dag.
JE LEEST
Watson | Sherlock |
FanfictionHope Watson. Ik werd vernoemd naar iets dat ik niet heb. Ik ben een ongeluk, mijn moeder stierf bij mijn geboorte en mijn vader pleegde zelfmoord uit verdriet. Mijn broer is naar Afghanistan en mijn zus is een alcoholverslaafde. Hoe kan iemand die d...