Handen omhoog of ik schiet!

39 0 0
                                    

(Hierboven een foto van Joshua)

Pov. Resa

Ik heb het erg naar mijn zin. Last van mijn keel door al het zingen. Lieke ligt te slapen, het verbaasd me dat ze nog niet wakker is geworden. Ik zie Nick onze kant oplopen en Jinthe stoot mij aan. "Wat is het gezellig hier, dames". Hij neemt naast mij plaats en legt direct zijn arm om mij heen. "Wat was het gezellig hier" mompelt Jinthe voor zich uit.

"Zal ik jullie eens wat vertellen" begint Nick. Geïrriteerd kijken we hem aan. "Bij de accommodatie zit een zwembad!" Nee joh, denk ik bij mijzelf. "Hebben we al gezien op de site, Nick" Ik moet lachen. Hierom is ze mijn beste vriendin, ze neemt geen blad voor de mond. Nick herpakt zich. "Gaan jullie mee zwemmen bij aankomst?" Ik schud mijn hoofd. "Niet met jou". Hij trekt een wenkbrauw op en loopt daarna zuchtend terug naar zijn vrienden. "Dat hebben we ook weer overleefd" lacht Jinthe terwijl ze haar benen over de mijne heen legt.

Even heb ik oogcontact met Joshua. Ik negeer het en praat verder met Marc. Ineens komt Marijn aanlopen en ik stoot Jinthe in haar zij. Ze kijkt verschrikt op en we doen super cool als Marijn bij ons komt zitten. Hij neemt naast mij plaats en ze hebben alleen nog oog voor elkaar. Het voelt alsof ik in de weg zit dus ik besluit om naar Joshua te gaan.

"Niet in slaap vallen he?" Ik zie dat Joshua van mij schrikt. Zo eng ben ik niet. Ik probeer een gesprek op gang te krijgen maar Joshua reageert niet veel. Jammer. "Waarom kwam jij er niet bij zitten?" vraag ik hem. "Ik eeh.. sliep". Ik knik, maar ik weet dat hij liegt.

Plots remt de chauffeur hard af en ik kan mij nog net vastgrijpen aan een paal. De bus komt met een piepend geluid tot stilstand en iedereen wordt vol vaart terug in zijn stoel geduwd. Een grote kei knalt door een raam en ik zie hoe mijn klasgenoten de scherven proberen te ontwijken. Vier mannen rennen de bus in. Een aantal messen zwaaien gevaarlijk in het rond. De mannen schreeuwen.

Ze dreigen en mijn hele klas is bang. Ik zie hoe Nick opspringt en een van de mannen bij het nekvel pakt. "Pap?!" schreeuwt hij. De man kijkt Nick aan, beide staan ze op het punt om in huilen uit te barstten. De man herpakt zichzelf. Ze proberen elkaar pijn te doen, ze slaan, ze vechten en beide geven ze niet op.

Plots klinkt er een luide knal door de bus. Iedereen is stil, iedereen staat op pauze. De chauffeur moet lachen en stopt het pistool weer in zijn zak. "Ga zitten! Allemaal!" Zijn boze blik bezorgt mij rillingen over mijn hele lichaam.

De man waar Nick mee gevochten heeft komt bij ons staan. Hij drukt zijn mes op mijn keel. "Je telefoon, meissie". Zijn ademhaling is zwaar en met trillende handen geef ik hem mijn telefoon, net als de rest van de klas.

Ik kijk Joshua aan. Hij grijpt naar zijn tas en haalt er een rood pakketje uit. Hij haalt een doosje lucifers uit zijn jaszak en steekt het pakketje aan. Hij fluistert in mijn oor, "Ik tel straks af, van drie naar één, en dan springen we door het raam".

In paniek kijk ik om mij heen. Ik snap niet wat Joshua bedoelt, iedereen is bang. De mannen doen mijn klasgenoten zeer. Joshua heeft gelijk, we lopen gevaar, allemaal! Het rode pakketje vult de bus in een razend tempo met rook. Heel veel rook.

Ik schrik wanneer ik een hevige steek in mijn bovenarm voel. Tijd om te denken is er niet. Het raam is kapot en ik hoor Joshua tellen. "2.. 1.. Nu!" Joshua springt uit het raam en zonder na te denken volg ik zijn voorbeeld. Ik val in het gras en terwijl ik opsta kijk ik achterom. Een heleboel gegil en geschreeuw ontsnapt uit de bus. "Rennen!" Voor mij uit rent Joshua, hij wijkt van het pad af en ik volg hem.

Mijn benen bewegen ongecontroleerd en ik ben moe. Mijn lichaam heeft zuurstof tekort. Ik heb nog nooit zo hard gerent. In de verte hoor ik het gillen van mijn klasgenoten. Rillingen over mijn hele lichaam. Pijn overal. Ik laat mijzelf vallen tussen de bladeren op de grond. Hijgend, piepend naar adem lig ik daar.


Pov. Joshua

Ik vlieg bijna uit mijn stoel. Ook Resa blijft nog maar net zitten. Ik kijk uit het raam waarom we stilstaan als plots de ruiten voorin de bus worden gebroken. Mijn klasgenoten bukken om de scherven te ontwijken. Vier mannen nemen in een mum van tijd de bus over. Ze zien er gevaarlijk uit.

Nick springt bovenop een van de mannen. Hij gaat in gevecht en het verbaasd me dat hij niet direct verliest. Ze kijken elkaar even aan en het lijkt alsof ze elkaar kennen. Of verbeeld ik me dat?

Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel en ik hoor mijn klasgenoten schreeuwen. Iedereen is in paniek. Zodra er een schot word gelost kijkt iedereen verschrikt naar de chauffeur, die lachend zijn pistool wegstopt. We moeten allemaal gaan zitten.

Een van de mannen komt naar ons toe. We moeten onze telefoons geven. Gek genoeg herken ik de man ergens van, waarvan weet ik niet. We moeten hier weg, dit is niet zomaar een gijzeling.

Ik herinner mij eraan dat ik nog een rookbom in mijn tas heb zitten. Deze heb ik laatst bij scheikunde gemaakt met Marijn. Eigenlijk wilden we hem in de hotelkamer van onze docenten af laten gaan, maar misschien is dit een beter moment.

Ik kijk opzij en zie Resa met haar groene angstige ogen om haar heen kijken. Snel pak ik de rookbom, steek ik hem aan en gooi ik hem weg. Ik fluister Resa in haar oor wat we gaan doen, ze luistert maar ik weet niet of ze het hoort.

Een paar seconden ben ik onder de indruk van wat ik heb gedaan. De bus loopt snel vol met rook en iedereen begint te hoestten.

Het is tijd. Met de veiligheidshamer die boven het raam hing sla ik het in één keer kapot. Ik negeer de scherven en tel af, zonder om te kijken spring ik uit de bus. Ik val op de grond en negeer de pijn. Resa staat ook direct op en ik zet het op een rennen. Als ik me omdraai staat ze nog steeds naar de bus te kijken. "Rennen!" schreeuw ik zo hard als ik kan. Ze volgt mijn voorbeeld en we wijken af van het pad.

Na minuten rennen heb ik het gevoel dat we ver genoeg zijn en we minderen vaart. Ik plof op de grond en leun met mijn rug tegen een boom. Mijn kaak doet zeer en mijn ziel heeft even de tijd nodig om weer in mijn lichaam te treden. Ik zoek naar adem, mijn hoofd is op hol geslagen.

13 hoursWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu