4. Vriendschap

195 10 3
                                    

In de verte zien we ze op twee badhanddoeken zitten. Druk pratend lopen we langs, alsof we van niks weten. 'Hey, buurtjes!' klinkt er dan opeens, Angela zwaait enthousiast naar ons. We draaien ons om en lopen naar hun toe. Javier klopt op het zand naast hem als teken dat we daar mogen gaan zitten. We slaan onze badhanddoeken open en gaan zitten. 'Hoe gaat het met onze buurtjes!' vraagt Robert. We zeggen allemaal dat het wel goed gaat. Dan komt de vraag waar we niet op gerekend hadden. 'Wat doen jullie voor de kost?' vraagt Patricia. De blikken van ons team schieten heen en weer naar elkaar. Als eerste begint Stan. 'Ik ben meester op een basisschool in Rotterdam.' Ik zie hen knikken, dan gaat Lieve. 'Ik ben een romanschrijfster.' 'Maar, jij, meester. Heet jij nu echt José Kiprich?' vraagt Javier. Stan schud zijn hoofd. 'Dat was een grapje, ik heet Simon Jagers.' De criminelen knikken en kijken Dries en mij vragend aan. 'Ik ben een ex-marinier.' Daar was niks aan gelogen, dat was hij. 'En nu doe ik niks, mijn vriendin verdient het geld.' Naast me schiet Stan in de lach. Ik weet de boel te redden door me aan Dries vast te klampen en te zeggen: 'Dat klopt. Ik ben advocaat.' Robert fluistert iets in het oor van Angela wat haar laat knikken. 'Zijn jullie samen?' wijst ze naar ons. Enthousiast knikken wij alle vier. Angela trekt een wenkbrauw op en gelooft niks van ons. Ze schud haar hoofd en bied ons een drankje aan. Ik durf het niet aan te nemen, bang dat er iets inzit. Dries merkt het en geeft me een kneepje in mijn hand. Ik pak het aan en ruik er even aan. Wat verbaasde blikken naar me toe trekt. Dan neem ik een slok, het smaakt naar cola. Naar gewone cola, niks mee aan de hand dus. Toch word het wazig voor mijn ogen en ik heb het gevoel alsof ik moet overgeven. Wankelend sta ik op maar ik val meteen weer neer. Ik hoor stemmen, iemand die me optilt en daarna zie of hoor ik niks meer.

X

Met onwijze misselijkheid word ik wakker. Dries zit naast mijn bed en huilt een beetje. Zodra hij merkt dat ik wakker ben staat hij op en pakt mijn hand. 'Gaat het Esther?' vraagt hij bezorgd. 'I-ik geloof van wel. Alleen best misselijk.' stotter ik. 'Het komt door dat drankje van Angela.' concludeer ik waarop Dries woest zijn hoofd schud. 'Nee, daar komt het niet door. Ik heb een dokter gebeld en die heeft me, met veel moeite, uitgelegd dat je een zonnesteek hebt.' bedroefd kijkt Dries me aan. 'Je moet rust houden, je kan misschien morgen weer werken.' geruststellend wrijft hij over mijn hand. Van schrik weet ik niet wat ik moet zeggen. 'Zal ik je een kopje bouillon brengen?' vraagt Dries zorgend, waarna ik knik.

De Mexico zaak {flikken Rotterdam}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu