Hoofdstuk 2

18 2 0
                                    


Op weg naar het plein nemen de zenuwen steeds meer toe. Tegen de tijd dat ik er aangekomen ben, dank ik mezelf op mijn blote knietjes dat ik niet ontbeten heb. Anders waren daarvan niet veel restanten in mijn lichaam gebleven, vrees ik.

Eerst moet ik langs een tafel, waar ze een gaatje in je vinger prikken en een vingerafdruk afnemen van het bloed. Wat ik niet helemaal snap is dat dat elk jaar moet. Ik bedoel, ik sta toch al sinds ik twaalf ben geregistreerd? Maar niemand durft er iets van te zeggen.

Ik sta als derde in de rij, en heb al snel in de gaten dat de vrouw achter de tafel er niet heel veel zin in heeft vandaag. "Naam," zegt ze nors als ik aan de beurt ben. "Terra Roria Fairbain," antwoord ik met een klein stemmetje. Ze steekt de naald net iets dieper in mijn vinger dan nodig en drukt hem hardhandig op het papier. "Volgende."

Ik stop vloekend mijn vinger in mijn mond om het bloed eraf te halen. De metaalachtige smaak verspreid zich door mijn mond en ik word nog misselijker dan ik al was. Gatver. Het vak voor de achttienjarigen is apart van de rest, en ik neem plaats. Iedere leeftijd heeft een eigen vak. Ik schuifel ongemakkelijk op mijn voeten heen en weer, en wip van het ene been op het andere. Ik heb eigenlijk geen vriendinnen, dus niemand die de moeite neemt om even met mij te kletsen.

Klik-klak klik-klak. Charity loopt het podium op. Zij heeft het beroep van Effie overgenomen na de 75e Spelen. Ze ziet er nog erger uit dan Effie bij haar eerste boete in twaalf. Achter op het podium zitten de mentoren van twaalf; Katniss en Peeta Mellark.

Mijn blik glijdt verder over het podium. Ik weet dat Katniss en Peeta een dochter en een zoon hebben, en vraag me af waar die hebben plaatsgenomen. Dan besef ik me dat hun zoon 14 is, en hun dochter 18. Allebei dus potentiële tributen, en verplicht om op het plein te staan. Ik kan me alleen niet herinneren wat hun voornamen ook alweer waren. Maar is dat belangrijk? Nee.

Charity rukt me ruw uit mijn overpeinzingen. "Welkom, welkom, bij de 100e Hongerspelen! Een zeer speciale editie met een zeer speciale regel!" Ja leuk, maar we weten niet eens wat deze regel inhoudt. Dus schiet nou maar op met die namen, dan kan ik teminste - hopelijk - opgelucht ademhalen.

"Maar eerst, de speciale film uit het Capitool." Sinds de 75e Spelen is er een nieuwe film. Katniss en Peeta zijn onderdeel geweest van een opstand, en de beelden van die opstand zijn verwerkt in deze film. Ik kan me niet eens indenken hoe verschrikkelijk het moet zijn om ieder jaar weer deze verschrikkelijke film te moeten zien. De beelden van je eigen kameraden, medetributen die gewoon voor je neus afgeslacht worden door het Capitool. De enige reden dat Katniss en Peeta nog leven is omdat er anders geen mentoren voor district twaalf zouden zijn, en, zoals het Capitool benoemd heeft: 'Ze wisten er niets vanaf'. Technisch gezien klopt dat, want Katniss hoorde pas in de hovercraft die haar optakelde uit de arena dat ze een opstand zou gaan leiden.

Een opstand die hard werd neergeslagen en veel levens kostte, onder andere die van haar zusje. Primrose Everdeen. Ze werd opgeblazen door bommen, terwijl ze gewonden probeerde te helpen als verpleegster. En het Capitool vond het blijkbaar nodig om nog even een beeld daarvan in de film te plakken voor het scherm zwart kleurt. Mijn blik schiet terug naar het podium, waar ik Katniss Mellark rechtop op haar stoel zie zitten, haar gezicht emotieloos en blik op oneindig. Het enige wat haar wrok jegens het Capitool en haar pijn verraad, is een enkele traan die langs haar wang naar beneden glijdt. Niemand besteed er aandacht aan.

Klik-klak klik-klak. Charity loopt wat heen en weer over het podium, terwijl ze de welbekende woorden "Dames eerst!" uitspreekt. Vanbinnen ben ik hard aan het bidden en duimen dat mijn naam niet op het kaartje staat dat de bol verlaat. Ze graait tergend lang in de bol van de meisjes, en pikt er dan een kaartje uit. Klik-klak klik-klak. Heel langzaam loopt ze terug naar de microfoon. En daar spreekt ze de voor mij alles vernietigende woorden uit. "De dame die deze Spelen ons district gaat vertegenwoordigen is... Terra Roria Fairbain!"

Mijn wereld staat heel even stil. Dit kan niet, dit is een droom. Dit is een foutje, ik kan de Spelen niet in. Tot een ander meisje mij aanstoot en sist: "Lopen slome." Heel langzaam loop ik richting het podium, tot de Vredesbewakers achter mij me aansporen iets sneller te lopen. En hun manier van aansporen is de geweren die ze altijd bij zich hebben in mijn rug duwen. Als ik op het podium sta, krijg ik een soort applaus, maar het gaat langs me heen, alsof ik in trance ben. Alles komt een paar seconden later pas binnen.

"Nu is het tijd voor de heren. De jongeman die deze Spelen de eer krijgt om het District te verlaten en deel te nemen aan de Spelen is... Jothy Finnick Mellark!"

Ook deze komt pas binnen als ik achter mij gesnik hoor. Het is niet duidelijk, maar voor de mensen op het podium net hoorbaar. Jothy is de zoon van de mentoren van twaalf. De zoon van Katniss en Peeta, iemand die het Capitool al op zijn duimpje kent. Iemand die de harten van het Capitool al voor zich heeft gewonnen sinds hij een baby is. Dit wordt een ongelooflijk moeilijke strijd. En ik ben nu al alle moed verloren.

Charity maakt haar toespraak af, het publiek klapt, sinds de drie-vinger-saluut verboden is geworden (een teken van de opstand), en ik word het gerechtsgebouw in geloosd.

Daar verbaast het me hoe weinig tijd ik heb om na te denken over wat er daarnet gebeurd is voor de deur opengaat en mijn ouders en Wale me bestormen. Ik word eerst helemaal platgeknuffeld, vervolgens bespreekt Wale allerlei tactieken met me en mijn moeder huilt terwijl mijn vader me groter probeert te praten dan ik ben. En zo ongeveer alles gaat langs me heen.

De drie jongste gezinsleden zijn er niet, en dat is maar goed ook. Want wat had ik tegen ze moeten zeggen? Hoe had ik ze moeten uitleggen dat ze me hoogstwaarschijnlijk nooit meer gaan zien? Dat ze een kist terug zullen krijgen, maar Joost mag weten in hoeveel stukjes of hoe toegetakeld ik daarin lig?

Als mijn ouders en oudste broer de kamer verlaten, zak ik hulpeloos in elkaar op het bankje wat er staat. Het bankje voelt troostend zacht, en ineens heb ik wel de behoefte aan een knuffel van iemand. Ik besef me dat ik te laat ben en dat ik me bewust had moeten zijn van die van mijn oduers en Wale. Dan beginnen de tranen te stromen, en loopt de mascara, mijn moeders cadeautje voor deze laatste boete, compleet uit over mijn wangen. 

It's Not The EndWhere stories live. Discover now