hoofdstuk 22

521 34 4
                                    


"WAT!!!" riep Aqua terug naar de man. In de verte hoorde ze al brandweerwagens aankomen. Er kwamen nog een paar mensen de kerk uitgelopen en Aqua zocht of ze Lara ergens zag. Ze zag haar nergens en dus keek ze tegelijk ook of ze Milan zag, aangezien hij best lang was. Ook hem zag ze nergens. Aqua keek naar boven om te zien of ze misschien buiten op het balkon van de toren zaten. Het topje van de kerk stond in brand en er kwamen dikke zwarte rookwolken vandaan. Er stonden een stuk of vier mensen op het balkon te schreeuwen. De brandweerwagens stopten vlak voor de kerk en lieten twee ladders naar de top gaan. De mensen klommen via de ladders naar beneden. Meteen daarna begonnen de brandweermannen het vuur te blussen. Aqua rende naar de mensen toe die naar beneden waren geklommen, zonder er op te letten of de jongens nog bij haar in de buurt waren. Er stopten ook een paar ambulance wagens. Aqua zag dat geen van de vier mensen Lara of Milan waren. De mensen werden zo snel mogelijk met de ambulance meegevoerd. "Zijn er nog steeds mensen daarboven?!" riep Aqua naar één van de mannen die aan het blussen was. "Det weten we niet. Blijf alstublieft kalm!" riep de man terug. "KALM! Mijn nicht is waarschijnlijk daarboven! Ik ben niet kalm!" De jongens hadden haar weer gevonden. "Ze zijn vast op tijd weggekomen, Aqua." zei James en wilde haar hand vastpakken maar Aqua trok hem los. "Nee! Dan had ik ze wel gezien!" riep ze. Ze keek even naar de ingang van de kerk en zag dat twee brandweermannen die probeerden te blokkeren.

Zonder na te denken rende ze terug naar de ingang. Ze negeerde de stemmen van de jongens die haar terug riepen. Ze rende recht op de ingang af en beukte zich tussen de twee mannen door. Ze rende de trap naar de klokkentoren op en sloeg bij elke stap een trede over. Zo snel als ze kon rende ze naar boven. Nog steeds hoorde ze stemmen achter haar die haar terug riepen. Toen kwam ze op de plek waar de brand was ontstaan. Er waren minstens acht van de treden voor haar helemaal weggebrand. Het hout was helemaal zwart en Aqua zou er waarschijnlijk meteen doorheen zakken als ze er op zou gaan staan. De muren waren van kleine stenen gemaakt en waren erg ongelijk. Aqua klemde haar hand om één van de stenen en zette een voet op een andere. Zo klom ze een stukje over de muur, totdat de trap er weer gewoon uit zag. Het ademhalen ging een stuk lastiger omdat er nog een rokerige lucht hing. Ze kwam bij de laatste traptrede en stond nu in de klokkenruimte. Er hing tegen het plafond een dikke laag rook maar het was hoog genoeg om nog goed te kunnen zien. De ruimte was zeshoekig en in het midden hing één reusachtige, metalen klok. Er was een deur naar het balkon maar die was geblokkeerd. Aqua zag aan de andere kant van de klok twee lichamen op de grond liggen. Een jongen en een meisje. Ze lagen met hun handen in elkaar, alsof ze elkaar nooit los zouden laten. Het lange blonde haar van het meisje lag over de grond en zat half over haar gezicht. Beide gezichten zaten onder het roet. De ogen van de jongen waren dicht en zijn mond half open. De ogen van het meisje daarentegen, waren wijd open en staarden gedachteloos naar het plafond. Aqua zakte door haar knieën en liet zich over Lara heen vallen. Ze greep haar stevig vast alsof ze haar een knuffel gaf. De tranen stroomden over haar wangen en ze begon keihard te snikken. "Nee! Nee. Word wakker! Lara! Geef antwoord" riep ze wanhopig. Niets. Ze luisterde even snel naar Lara's hart, maar er was geen geluid. Aqua's zoute tranen gleden van haar wangen op Lara's gezicht. Maar de koude leegte in Lara's ogen bleef. Aqua keek ook naar Milan. Doordat zijn ogen dicht waren leek het alsof hij sliep. Voor de zekerheid luisterde Aqua ook even naar zijn hart. Bonk.........Bonk...... Zijn hart klopte nog! Heel langzaam, maar het klopte. Met de laatste kracht die ze had duwde ze op zijn borstkast. Achter zich hoorde ze dat er nog meer mensen de ruimte binnen kwamen. "Hij...leeft...nog." hijgde ze tussen het snikken door. Ze liet zich van Milan af vallen en keek weer naar Lara. "Wat moeten we doen? Mond op mond?" hoorde ze een jonge stem zeggen. Aqua keek op en zag dat het James Sirius en Remus waren. "Waarom zou je iemand zuursof geven dat al een keer gebruikt is? Dat werk helemaal niet." antwoordde Remus. "Houd zijn onderkaak naar voren." "Wat?" vroeg Sirius. "Doe nou maar." Voorzichtig duwde Sirius de onderkaak van Milan naar voren en Remus begon regelmatig op zijn borstkast te duwen. Na een paar keer, begon Milan zelf adem te halen. Hij hoestte erg en hij deed zijn ogen nog niet open. Er waren al eerste-hulp mensen naar boven gekomen en die waren nu bezig met het openbreken van de deur naar het balkon. "Wij nemen het wel over." zei één van hen uiteindelijk. Ze droegen Milan naar het balkon en lieten hem naar beneden zakken. Aqua had ondertussen haar traandruppels van Lara's gezicht afgeveegd en probeerde nu ook het roet weg te halen. Toen Lara's gezicht schoon was deed Aqua voorzichtig Lara's ogen dicht. Aqua begon opnieuw te huilen. Ze nam Lara op haar schoot en boog zich snikkend over haar heen. De jongens kwamen bij haar zitten. Een dokter kwam naast Aqua zitten vroeg zachtjes of hij Lara mocht overnemen om haar ook naar beneden te dragen. Aqua huiverde maar knikte alsnog. De dokter pakte Lara voorzichtig onder haar schouders en tilde haar op. Op dat moment viel het Aqua pas op dat er een grote bloedvlek op de grond lag. Aqua keek snel naar het lichaam van Lara en zag dat er een mes in haar rug zat. Ze stond op en riep dat de arts moest blijven staan. Ze liep naar hem toe. Ze trok voorzichtig het mes uit Lara's rug en legde het op de grond neer. Het was niet eens echt een mes, meer een soort dolk. Het was kort maar erg dik en scherp. Het had een stevig handvat en zat natuurlijk helemaal onder het bloed. Aqua staarde naar de dolk en mompelde: "Ze is vermoord... Ze is niet gestikt in de rook, maar vermoord." Ze voelde ineens eenwoede door haar lichaam gaan die niet normaal meer was. Ze wilde weten waarom. Ze moest weten wie het had gedaan. De dokters waren allemaal al naar beneden gegaan en Aqua was alleen met de jongens in de ruimte. Ze stond op en probeerde de jongens niet aan te kijken. Ze kon het niet aan. Ze balde haar vuisten en wilde het uitschreeuwen, maar ze kon zich nog net beheersen. "Aqua?" hoorde ze Sirius zeggen, maar het klonk kilometers ver. Haar haar waaide heen en weer. Ze deed haar ogen open en keek om zich heen. Het waaide in de ruimte. De klok ging zelfs een beetje heen en weer. Ze keek even naar de jongens en zag hoe ze probeerden niet om te vallen in de wind. Remus probeerde dichterbij haar te komen en dat lukte hem uiteindelijk ook. Aqua begreep het niet. Waar kwam de wind vandaan? "Maandag!" riep Remus boven het lawaai van de wind uit. Aqua herinnerde het. Op maandag had ze lucht. Ze had zelf deze wind opgezet. Ze hield een keer diep adem en op die manier kwam de wind tot stilstand. Aqua keek een beetje angstig naar de jongens. James en Sirius leken totaal niet gemerkt te hebben dat zij dit gedaan had. Daarom keek ze dankbaar naar Remus, die even kort knikte. Er kwamen nog twee dokters naar boven en die hielpen hen naar beneden.

Er kwam een agent naar ze toe. Hij was oud en het leek alsof hij nog nooit gelachen had. "Jullie vier komen mee naar het bureau. Ik moet jullie wat vragen stellen." zei hij. Zo werden ze naar het dichtstbijzijnde politiebureau gereden. Ze kwamen in een kamertje. Het was niet groot en had maar twee kleine ramen. Er stonden drie stoelen en één tafel. Op die tafel stond een opengeslagen laptop en een kop koffie waar dampende stoom vanaf kwam. De oude man nam plaats in de stoel aan de kant van de laptop. "Ik zal wel vragen of er twee stoelen bijgehaald kunnen worden." zei hij. "Dat hoeft niet hoor, meneer. Ik ga wel op de grond zitten." zei Sirius en zonder op een antwoord te wachten ging hij in de kleermakerszit op de grond zitten. "Inderdaad." zei James en hij ging naast Sirius zitten. De man keek een beetje verbaast maar herpakte zich. "Als u dat fijn vind." zei hij. Daarom gingen Remus en Aqua op de twee stoelen zitten. "Laten we maar meteen beginnen." zei de man. "Mag ik jullie voor en achternaam weten?" Dat deden ze. Alleen geloofde de agent Sirius eerst niet, tot Sirius zijn veter-strik diploma liet zien. "Okay, Ik ga jullie wat vragen stellen en jullie geven die eerlijk antwoord. Waarom ben jij, mevrouw Lotus, zomaar de kerk binnen gerend?" Aqua was verbaast. "Gaat u mij nu behandelen als een verdachte! Mijn nicht was daarboven en als zij daar aan het sterven is ga ik niet staan kijken!" "Rustig, ik beschuldig je niet. Alleen ben je wel zomaar illegaal een brandend gebouw binnen gerend." Aqua bleef stil. "Maar als ik het goed begrijp, was je nicht daarboven?" Aqua knikte. "Ik kan jullie straks wel naar het ziekenhuis brengen, zodat jullie kunnen zien hoe het met haar gaat." Aqua voelde weer tranen opkomen. "Eh meneer, haar nicht heeft het niet overleeft." zei Remus. De man was even stil. "Het spijt me. Van alle mensen die er waren is precies zij je nicht. Maar nu je hier toch bent, kan ik net zo goed vragen stellen. Aangezien ze is... vermoord." Aqua van dat de agent er niet echt rekening mee hiel met hoe rot ze zich voelde. De tranen die ze had gevoeld kwamen eindelijk naar buiten. "Was ze alleen? Of met iemand? Had ze vijanden?" vroeg de man. Tussen het snikken door gaf Aqua antwoord. "Hoe kunt u verwachten dat ik daar nu antwoord op kan geven?" "Omdat deze misdaad dan sneller opgelost kan zijn." Na een tijdje gaf Aqua antwoord op de vragen. Ze vertelde over Milan en dat ze niet wist van vijanden. Nadat de agent alles had opgeschreven, zei ze nog snel dat ze bij Lara aan het logeren waren. "Ik zal jullie naar het ziekenhuis brengen zodat jullie Milan kunnen opzoeken. Daarna kunnen we kijken bij wie jullie de rest van de vakantie door zullen brengen." Zo stapten ze opnieuw in de politiewagen en reden ze naar het ziekenhuis.

--------------

...

sorry, ik vond dat het moest gebeuren.

Over dat gedeelte met dat ze Milan's kaak naar voren duwen, dat is echt waar. Als je je kaar naar voren doet is je luchtpijp breder. En even sirius, waarom zou je iemand lucht geven dat je zelf al gebruikt hebt? Nou, ook weer wat EHBO-cursus gehad. (Ik heb dit geleerd van mijn wiskunde-leraar. Hij leer je dingen die je in het echte leven nodig hebt. Niet hoe veel 30 watermeloenen kosten.)

Video: Bring me the night by: Sam Tsui en Kina Grannis. 

The elements can be useful [the Marauders fiction]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu