hoofdstuk 5

126 4 0
                                    

Na twee dagen verlof te hebben genomen, besloot ik dat het tijd was om terug aan het werk te gaan. Ik moest en zou die criminelen vinden. Het gedacht dat mannen die een kind vermoord hebben nog steeds vrij rondlopen, beangstigde me. Ik mocht er niet aan denken dat ze nog een slachtoffer zouden maken.

Mijn shift was juist begonnen toen we opgebeld werden.

"Politiekorps van Kontich, met Tineke Schilebeeckx," zei ik toen ik opnam. Een man aan de andere kant van de lijn begroette me in het Engels terug.

"Goedemorgen, mevrouw Schilebeeckx." Hij had moeite met het uitspreken van mijn naam. "U spreekt met het hoofd van de politie van Sofia." Mijn hart maakte een sprongetje. Sofia, de hoofdstad van Bulgarije. "We hebben de bankuittreksels van de drie mannen gevonden, en ze hebben alle drie uitgaven in België verricht. We sturen ze nu door via email." Voor het eerst sinds deze zaak begon verscheen er een glimlach op mijn gezicht.

"Heel erg bedankt, we zullen alles grondig nagaan," beloofde ik hen. Nadat ik opgehangen had controleerde ik mijn mailbox en inderdaad: een email van een Bulgaars e-mailadres. Ik downloadde de drie bestanden en ging ze nauwkeurig na.

"Koen!" ik schreeuwde bijna. Met een kop koffie in zijn hand kwam hij naast me staan en boog zich naar het computerscherm toe. "Dit zijn de bankuittreksels van de drie mannen wiens DNA jullie gevonden hebben in die auto," legde ik uit, "en kijk: Delhaize Kontich, de avond dat ik achtervolgd werd en jouw auto bekrast werd. Dit moet een van de daders zijn!"

"Potverdorie, dit is hem echt," mompelde Koen. Hij las de recht van de uittreksels, maar bleef gefocust op de betaling bij Delhaize. "De hotels kloppen ook," voegde hij toe. "Hij heeft nooit betaald in een hotel, tot dinsdag: Ibis hotel Kontich."

"Eens kijken of die anderen dat ook gedaan hebben," mompelde ik. We klikten de andere bestanden open en inderdaad: een van de mannen had dezelfde dag betaald in dezelfde hotels.

Dit waren ze.

Na een korte bespreking met de chef liet ik onze Bulgaarse collega's weten dat twee van de namen klopten, en dat ze nog vrijuit liepen. De derde naam was gekend in hun databank, ze hadden zelfs een foto van hem. En inderdaad, op die foto stond één van de mannen die we dinsdag naar de gevangenis hadden gebracht. Toen ik de hoorn van de telefoon neerlegde, gaf Koen me een high-five.

"We hebben ze," glimlachte Koen.

Het was maar een kwestie van uren vooraleer deze zaak opgelost was. Samen met Koen, Brigitte, Erik, Floor en Obi ging ik naar het hotel waar de mannen de afgelopen nachten onderdak gezocht hebben. Terwijl mijn collega's in hun voertuig bleven zitten, ging ik alleen naar de receptie.

"Goedemiddag, Tineke Schilebeeckx, hoofdinspecteur van het politiekorps van Kontich," stelde ik mezelf voor. "Zou ik u enkele vragen mogen stellen over enkele gasten die hier verblijven." De receptioniste keek me geschrokken en niet begrijpend aan.

"Natuurlijk," antwoordde ze. Ik haalde een blad tevoorschijn met daarop de namen van de mannen die we zochten.

"Wij zijn op zoek naar deze drie mannen van Bulgaarse origine," legde ik uit. "We hebben hun bankuittreksels kunnen natrekken en daaruit bleek dat ze de afgelopen drie nachten hier hebben doorgebracht." De vrouw bekeek het papier en tikte iets in op haar computer.

"Inderdaad," zei ze even later, "kamer 24 op de gelijkvloers."

"Oké," ik wreef in mijn handen. "Het is van groot belang dat we deze mannen zo snel mogelijk onderscheppen, en dat zouden we het liefst nu doen, nu we hier zijn. Zou u gasten die nu toekomen even willen tegenhouden, voor hun veiligheid. Zou ik alstublieft de sleutel van de kamer mogen hebben?" Ze gaf me de sleutel aan en ik liep terug naar mijn collega's om een tactiek te bespreken.

We zochten uit welk raam van hun kamer was, zodat Obi en Brigitte daar de wacht konden houden voor mochten ze proberen te ontsnappen. Mochten ze hen toch voorbijlopen, dan zat Erik klaar in de anonieme wagen om hen zo tegen te houden. Floor, Koen en ik zouden hen een bezoekje brengen in hun kamer.

Een kleine groep mensen had zich in het onthaal verzameld toen we met z'n drieën binnenstormden. Ze schrokken van onze getrokken wapens, maar tijd om alles uit te leggen was er niet. Gelukkig had de receptioniste gedaan wat ik haar gevraagd had. We liepen door naar kamer 24 en ik opende de deur.

"Police, hands up!" riep Koen. We stormden de kamer binnen en zagen niet drie, maar vijf mannen in de kamer. Ze sliepen nog. "Jackpot," fluisterde Floor. Drie mannen lagen in bed, de andere twee hadden het zich comfortabel gemaakt in een zeteltje.

"Ik zou het raam opendoen zodat Brigitte en Obi ons kunnen bijstaan," fluisterde Koen. Ik knikte en deed wat hij zei. Ze slopen stil naar binnen en nadat we het raam opnieuw gesloten hadden, kon het echte werk beginnen. Het was de wereld op z'n kop, zo rustig mogelijk vijf criminelen in de boeien proberen te slaan. Maar onze tactiek werkte. Zo stil mogelijk haalden we elk onze handboeien boven, we telden tot drie en toen boeiden we hen zo snel mogelijk. Ze waren van hun vrijheid ontdaan nog voor ze het goed en wel beseften.  

De bende van SofiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu