“Waar ben ik? Help! Haal ze weg! Haal ze weg! AAAAAAAAAH!!!” Ik zit met een schok rechtop in mij bed en weet dat ik weer heb geschreeuwd. Ik had weer een vreselijke nachtmerrie over de libellen in de arena. Ze ruiken je al van afstanden ver en komen dan achter je aan. Als je wordt gestoken door zo’n libelle, wordt je heel leeg en duizelig in je hoofd en van je flauw. Daarna krijg je heel erg last van spastische neigingen, en die duren wel ongeveer een week! Daarna ben je er gelukkig vanaf.
Tsja. Het is 2 uur ‘s nachts en ik kan niet meer slapen. Ik ga maar wat rondlopen in de grot, waar Peeta en ik nu schuilen voor de regen in de arena. Het is nog maar de derde dag en er zijn gelukkig al 14 tributen omgekomen bij het bloedbad op de eerste dag. Maar dit jaar is het immers de kwartskwelling, en er doen 2 keer zoveel tributen als normaal mee, dus we moeten er met zijn tweeën nog 32 overleven. We hebben ons gelukkig van te voren goed voorbereid, dus we kunnen nu een stuk beter vechten dan vorig jaar, en we zijn ook meer aangekomen. Ik ben er blij om, want anders hadden we het tot nu toe nooit zo goed gered. Dan waren we denk ik al lang veel te veel vermagerd en veel te slap. Ik ben Peeta nog steeds heel erg dankbaar omdat hij ons zo goed getraind heeft, en vooral volgehouden heeft.
Daarom heb ik immers ook afgesproken met Haymitch dat we Peeta dit keer in leven houden, in plaats van mij. Alleen ik heb geen idee hoe dat zal aflopen, want Peeta zal mij niet zomaar laten sterven en zelf verder gaan of alleen winnen. Hij wil liever dat ik win en hij zou zijn leven er ook nog wel eens voor kunnen opofferen.
Ik weet zeker dat het Capitool ons ook niet nog een keer met z’n tweeën naar huis laat gaan, en ze willen ook het liefst dat wij op een gruwelijke manier omkomen en geen van ons beiden een kans maakt om te winnen. Ik zie er nu al tegenop. President Snow heeft zeker weten al een plan klaar om ons geen schijn van kans te laten maken om te winnen en gaat het ons zeker niet makkelijk maken. Vergeleken met deze hongerspelen, zal de vorige straks denk ik niks meer voorstellen.
Ik mis Prim en mijn moeder verschrikkelijk, en denk aan Gale, die waarschijnlijk nu in het bos zit en mij probeert te vergeten. Wat zou hij denken van mij? Ik weet wel zeker dat hij niet wil dat Peeta alleen wint, en ik hoop al helemaal niet dat hij een of ander plan probeert te bedenken om het Capitool dwars te zitten. Hij is vast iets van plan, maar ik hoop dat hij het niet al te groot aan zal pakken, want de nieuwe vredesbewakers zijn veel strenger en bovendien ook veel sterker dan iedereen in district 12. Ze kunnen moeilijk een opstand beginnen, alhoewel ik dat wel leuk zou vinden. Maar ja. Ik zit hier maar wat en kom toch niet meer thuis, dus ik krijg er niks meer van mee.
“Misschien zouden ze thuis nu wel een opstand aan het voorbereiden zijn tegen het Capitool.” Zeg ik ineens hardop tegen Peeta. “Ik denk dat de mensen pas in opstand komen als wij weer het goede voorbeeld geven” zegt hij. “Maar dat zal lastig worden, hier in de arena, waar het Capitool de baas is en alles met ons kunnen doen wat ze maar willen.”
Het is weer stil en ik denk eens goed na over wat er allemaal is gebeurd nadat ik die bessen vorig jaar tevoorschijn haalde. “Er is wel heel wat tot stand gekomen na mijn vorige actie in de arena. Misschien hebben de mensen nog nèt een klein setje in de goede richting nodig.” Zeg ik. “Ja, inderdaad! Als wij nou eens iets bedenken waarmee we een goed voorbeeld kunnen zijn…” “Dan is er nog een kans dat we hier levend uitkomen!...” zeg ik er achteraan. We kijken elkaar aan en ik bedenk dat er misschien weer een klein beetje hoop is om hier levend weg te komen.
Dan is het weer een hele poos stil en ik zie aan Peeta’s gezicht dat hij ook diep zit na te denken over wat er net is gezegd. Misschien kunnen wij een groot voorbeeld zijn voor heel Panem! Denk ik. Maar wat moeten we dan doen, zonder dat het Capitool ons dwars kan zitten, of ons – of nog erger – mijn familie wat aan kan doen?
Diep in gedachten vallen we alle twee weer in slaap.