Er was eens, heel, héél lang geleden, een rijke koopman. Hij woonde met zijn dochters en zoon in een prachtig huis, in het midden van de aristocratische wijk. De koopman moest hard werken, maar deed dat graag, omdat hij zo zijn kinderen van een goede opvoeding kon voorzien. Ze hadden een voorspoedig leven en alles leek perfect.
Zijn zoon was een sterke, slimme jongen, die met zijn vader meeging op lange reizen voor diens werk en altijd de beste handelsverdragen wist te sluiten.
Maar ook zijn dochters waren niet dom, en daarbovenop ook nog eens zeer knap. Vooral zijn jongste dochter, die zo mooi was, dat iedereen haar Belle noemde. Ze was een schat van een meid, die altijd klaarstond voor iedereen. Alle mensen hielden van haar en ze groeide onbezorgd op, samen met haar zusje, van wie ze zielsveel hield. Maar in tegenstelling tot Belle had haar zus alleen maar een knap uiterlijk en liet haar karakter veel te wensen. Ze was jaloers als mensen Belle mooier en liever vonden dan haar en, arrogant als ze was, wilde ze in de loop van de jaren steeds minder en minder met Belle omgaan. Volgens haar omdat Belle omging met het gepeupel, waar ze veel fijner mee kon spelen als met de stijve meisjes van hun stand, maar eigenlijk omdat ze het niet meer kon verdragen om vergeleken te worden met Belle. Op die momenten kon ze aan niets anders denken dan aan wat haar zusje wel had dat zij miste. Maar op zich bleef de relatie tussen beide meisjes goed en liet haar zus Belle niets merken.
Alles liep echter uit de hand toen de zusjes voor het eerst verliefd werden. Nu wil het toeval zo zijn, dat de meisjes hun art verloren aan dezelfde jongeling. Maar waar Belle stil werd en haar gevoelens verborg, kon haar zuster maar niet zwijgen over hoe lief en charmant ze de man wel niet vond. Ze dweepte met hem. Ze kon niet zwijgen, maar vond toch de woorden niet om uit te drukken wat hij voor haar betekende. Ze jubelde en juichte, en op het laatst zong ze zelfs. Alles wat ze voelde, moest ze kunnen uiten. En dat deed ze dan ook. Belle, die haar in lange tijd niet meer zo gelukkig had gezien, besloot op dat moment, terwijl ze het gezang van haar zus de trap op volgde, dat ze er alles aan zou doen om de jongeman uit haar gedachten te bannen.
Ze zou niet meer aan hem denken, of over hem fantaseren. Ze zou hem zelfs niet meer toestaan om haar in haar dromen te komen bezoeken. Niemand zou haar nog betrappen op gezucht of eindeloos gestaar, terwijl ze zich afvroeg hoe het zou zijn als hij ook van haar hield, wat ze zou doen mocht het lot haar zo gelukkig gestemd zijn. Die nacht huilde ze, terwijl ze alles van zich af probeerde te zetten. 'Maar,' zo bedacht ze zich, terwijl ze haar tranen droogde, 'ik hou meer van mijn zus dan van wie dan ook op de hele wereld. Dus ook meer dan van deze man. Als zij met hem gelukkig wordt, dan kan ik blij voor haar zijn. Ik zal haar geluk boven het mijne verkiezen. Vannacht mag ik dus nog treuren, maar wanneer ik morgen zal opstaan, zal ik gevrijwaard zijn van deze gedachten.'
En zo geschiedde het. Ze hielp haar zuster haar mooiste japonnen uit te kiezen en haar haar op te steken. Ze was blij voor haar zus, als die haar 's avonds vertelde over de geanimeerde gesprekken die ze met haar tafelgenoot had gevoerd, maar waar ze Belle niet bij betrokken hadden. Maar hoezeer ze ook haar best deed, ze kon haar bedroefde gevoelens niet helemaal aan de kant schuiven. Stukje bij beetje werd ze stiller, en hoewel ze nog steeds iedereen hielp en met de kleine kinderen speelde, miste deze gebaren iedere vorm van levenslust die ze vroeger hadden gehad.
Op een zekere avond, niet lang voordat haar vader aankondigde dat hij spoedig weer op reis zou vertrekken om zijn waar te verkopen, kwam haar broer haar opzoeken voor het haardvuur om haar te vragen wat er de laatste tijd met haar aan de hand was. Ontstemd dat ze hem eerst niets wilde vertellen, drong hij aan tot Belle in huilen uitbarstte en hem alles vertelde. Terwijl hij haar zacht over haar rug streelde om haar te troosten, zei hij haar: "Maar Belle toch, waarom heb je me dat niet veel eerder verteld? Toevallig genoeg weet ik dat de jonge man die ons zusje zo bemint haar gevoelens helemaal niet beantwoordt. Hij heeft me in vertrouwen verteld dat hij alleen maar zo aardig doet, in de hoop dat jij hem dan opmerkt. En nu vertel je me dat je hem van het begin af aan al leuk vindt! Ach wat zal hij toch blij zijn, mijn lieve Belle, wanneer ik hem dit goede nieuws meld."
Verschrikt keek Belle haar broer aan en riep uit: "Maar je mag het hem niet vertellen, hoor je me! Ik kan het geluk van onze zuster toch niet zo in gevaar brengen, en dat mag jij ook niet doen. Deze egoïstische gevoelens zullen mettertijd vanzelf wel wegtrekken."
Ze zag dat ze haar broer heel treurig had gemaakt door dat te zeggen, omdat hij wilde dat ook zij gelukkig was, maar ze kon zich er niet toe bewegen om zich te verontschuldigen. Uiteindelijk beloofde hij om niets te zeggen.
"Maar als hij geen van jullie beiden een aanzoek heeft gedaan voordat vader en ik terugkeren, dan zal ik het hem toch vertellen."
Zover zou het echter nooit komen, want nog geen week nadat de koopman en zijn zoon vertrokken waren, kwam een bode met het aanzoek. Alleen was het, zoals haar broer al voorspeld had, voor Belle. Het arme kind was geschokt en wist niet wat ze moest zeggen, ze antwoordde dat ze tijd behoefde en vroeg of de jonge heer haar die tijd wilde verstrekken. Dit alles ging voorbij zonder dat Belles zuster op de hoogte werd gebracht en Belle had zich nog nooit zo alleen gevoelt als in die periode.
Toen haar broer thuiskwam ging ze huilend bij hem te raden, maar ze was niet de enige met slecht nieuws.
De reis van haar vader en broer was uitgedraaid in een enorme ramp. Aangekomen in de haven waar het schip met hun handelswaar had moeten wachten, stond hen een onaangename verrassing te wachten: het konvooi waarin hun schip meevoer was terechtgekomen in een storm en de schepen waren een voor een op de klippen geslagen en gezonken.
Hun vader had geprobeerd te redden wat te redden viel, maar dit was niet zonder gevolgen. En toen een aantal dagen later hun nog meer slecht nieuws bereikte, riep hij zijn kinderen bij elkaar.
"Mijn beste kinderen, vandaag is een donkere dag geweest voor ons gezin. Het spijt me dan ook jullie te moeten meedelen dat ik het de komende tijd zal moeten stellen met een veel kariger loon, waardoor het voorhanden is dat we eenvoudiger zullen moeten gaan leven."
Belles zuster, die niet begreep hoe dit iets zou veranderen, vroeg haar vader: "Maar papa, Belle en ik zijn morgenmiddag uitgenodigd op een soiree en ik moet me nog een nieuw gewaad aanschaffen! U zult me toch wel het benodigde geld verstrekken?"
Haar vader leek daar even over na te denken, maar polste toen toch voorzichtig: "Kan je niet een andere robe aantrekken? Ik heb vernomen dat jij en Belle namelijk de voorbije week al zijn gaan winkelen en je hebt nog zoveel mooie kledingstukken in je commode liggen."
De arme man had echter nooit kunnen voorzien welke reactie dat zou uitlokken bij zijn dochter. Het meisje werd vreselijk kwaad, raasde en tierde en ging verschrikkelijk tekeer tegen hun aller vader.
Tot deze, waarlijk ontdaan, zijn dochter onderbrak: "Vooralsnog is het echt niet mogelijk, mijn liefste, maar ik weet zeker dat jij en Belle morgen zullen stralen als de mooiste sterren aan de hemel. Je kan vast wel iets lenen van elkaar of van je vriendinnen", probeerde hij haar uit te leggen.
Maar ondankbaar als ze was, wilde Belles zuster niet toegeven. Ze snauwde hun vader toe dat ze zoiets nooit zou doen, dat het zowaar ondenkbaar was en dat ze zich nog nooit zo had vernederd zoals ze morgenmiddag zou gaan doen.

JE LEEST
Belle en het Beest
FanfictionDit kortverhaal is mijn eigen visie op en versie van het klassieke sprookje van Belle en het Beest, niet de Disney versie dus. Ik heb het volledig gebaseerd op het echte verhaal dat ik in mijn sprookjesboeken thuis en op http://www.beleven.org/verha...