Twee

157 11 4
                                    

En daar eindigde hun tegenspoed niet mee. Het leven leek Belles familie niet meer toe te lachen en haar zuster stonden nog meer vernederingen te wachten. Hoe de koopman ook zijn best deed om hun ongeluk te doen keren, het mocht niet baten.

Nu was Belles vader een verstandig man en nam hij steeds doordachte en zinnige besluiten over zijn geldbesteding. Maar nu, terwijl zijn oudste dochter maar bleef jammeren en jengelen, zagen en zaniken en hij zo snel als hij voor mogelijk hield weer geld wilde verdienen om hun levensstandaard op te krikken, liet zijn nuchtere verstand hem in de steek. Één overhaaste beslissing en één slechte belegging later was de eens zo rijke man de rest van zijn kapitaal verloren. Het enige wat hem restte was een huisje op het land waar hij nu met zijn kinderen moest gaan wonen en werken om in hun onderhoud te voorzien.

Het gesprek tussen de vader en zijn kroost, de avond dat hij hen hiervan op de hoogte moest stellen, verliep niet rustig zoals andere avonden. Belle en haar broer waren bezorgd om hun vader en beloofden hem te helpen waar ze maar konden, maar haar zuster beweerde brutaal dat ze niet wist hoe ze moest werken. "Ik wil ook niet weg uit de stad, " zei ze "en ik ben er zeker van dat mijn geliefde me ieder moment kan vragen hem te huwen." Hierin vergiste ze zich deerlijk, want hij had natuurlijk al lang een ander op het oog.

En wat twee reeds wisten werd die avond gedeeld. Ongeloof en vreugde werden tentoon gespreid, woede en affectie. Het laatste woord was nog niet gezegd toen de klok middernacht sloeg. Haar vader had meteen een bediende eropuit gestuurd om de heer door te geven dat hij op de hoogte was gesteld van diens aanzoek en rond het ontbijt voegde deze zich bij hen. Nadat hij bijgepraat was over hun nieuwe financiële situatie, smeekte hij Belle haast hem te accepteren.

"Je moet begrijpen, mijn lief, dat ik niet zonder je kan. Als je wegtrekt uit de stad en met je vader, broer en zus de rust en stilte van het platteland opzoekt, zal ik je maar weinig meer zien. Ik besef dat het nu veel is om te bevatten, maar we zullen gelukkig zijn. Ik heb je nu een poos laten nadenken en ik kan het niet uitstaan om je ongelukkig te zien. Ik kan niets doen om je vader te helpen, liefste, maar ik kan wel jou helpen. Laat me dat dan, als het je belieft, ook doen. Word mijn vrouw, Belle, ik bid tot God, zeg me dat je mijn vrouw wordt."

Ofschoon ze haar eigen hart hiermee brak, antwoordde Belle dat ze er niet aan moest denken haar vader in de steek te laten nu het hem zo slecht verging. Hoezeer haar vader, broer of de teerbeminde jongeling op haar in probeerde te praten, één blik op de dichte deur van haar zusters slaapkamer en een herinnering aan afgelopen nacht was genoeg om haar mening kracht bij te zetten.

Hierna deelde ze hem haar antwoord snel mee. Ze zei dat ze niet verwachtte dat hij op haar zou wachten, noch liet ze een kans onbenut om haar zuster onder zijn aandacht te brengen. Maar haar pogingen bleken vruchteloos.

Niet veel later verhuisden ze. De koopman en zijn zoon hielden zich van hieraf aan bezig met ploegen en zaaien en met werken in de tuin. Ook Belle deed wat ze kon. Iedere morgen stond ze om vier uur op, maakte het vuur aan en veegde de vloer aan. Daarna zorgde ze voor het ontbijt voor de hele familie. In het begin vond ze het vele werk moeilijk, maar ze raakte er al spoedig aan gewend en op den duur kostte het haar nauwelijks moeite meer. Dit harde werken maakte haar zelfs nog mooier, en zodra ze ermee klaar was, las ze, maakte muziek of zong terwijl ze spon.

Haar zuster wist niet hoe de dag door te komen. Ze ontbeet in bed en stond pas laat op. Ze wandelde soms, maar werd gauw moe en treurde om haarzelf. Om het verlies van haar rijtuig en haar mooie kleren en haar lief. De laatste jaren was er al nauwelijks meer te spreken van affectie voor haar zuster, maar ze was wel verdraagzaam geweest. Ook dat scheen nu te verdwijnen. Gedachten over hoe simpel van geest Belle toch was dat ze genoegen nam met dit nederige bestaan vulden haar geest. Ze koesterde wrok en wachtte haar tijd af om Belle dit betaald te zetten. Dit in tegenstelling tot hun vader, die meer dan ooit hield van zijn jongste dochter.

Terstond was een jaar gepasseerd en de koopman ontving een brief waarin stond dat een van zijn rijkste schepen, waarvan hij dacht dat het verloren was gegaan, de haven was binnengelopen. Vreugde maakte zich eens te meer meester van het gezin en ook de oudste dochter leefde weer even op bij het gedacht aan terugkeren naar de stad en al zijn rijkdommen.

Toen ze vernam dat haar vader een reis naar het schip moest maken, verlangde de oudste zuster er sterk naar dat haar vader nieuwe japonnen en hoeden voor haar meenam, sieraden van goud, zijden pantoffels. Maar Belle behoefde niets, want ze dacht bij zichzelf dat haar zuster alleen al meer vroeg dan het hele schip waard kon zijn. "Belle," zei de koopman tegen zijn dochter, "waarom vraag jij niets? Wat kan ik voor jou meebrengen?"

"Ach, vader," zei Belle, "ik zou heel blij zijn met een roos, want er groeit er niet één in onze tuin." En daarop nam de man afscheid van zijn kinderen en vertrok op reis.

Maar toen hij bij het schip kwam, werd hem een proces aangedaan over de lading en na veel verwikkelingen en een oponthoud van een paar maanden keerde hij terug naar huis, even arm als tevoren.

De arme man had toen nog geen vermoeden van wat er te huize had afgespeeld tijdens zijn afwezigheid.

Zijn oudste dochter, vervuld van afgunst en rancune, had eindelijk een manier gevonden om Belle haar pijn betaald te zetten. En hoewel feitelijk onopzettelijk, deed ze het op de meest wrede manier mogelijk. Toen het nietsvermoedende meisje haar zusters kamer wilde opruimen, want er was natuurlijk geen denken aan dat deze dat zelf zou doen, werd ze opgewacht.

Belles zuster ging haar niet meer uit de weg gaan zoals eerder, maar beoogde onmin en onvrede. Ze had zich voorgenomen Belles leven tot een echte hel te maken. En vandaag zette ze haar plan in werking. Ze wist dat haar zogenaamd 'goedhartige' zus niet tegen disputen van eender welke soort kon en het ondraaglijk vond wanneer haar zuster akelig deed tegen haar. Dus daar zou ze mee starten. Ze zou niets meer tegen haar zuster zeggen zonder tegen haar uit te varen of haar te beschimpen.

Zo gezegd, zo gedaan.

De arme Belle kon niet bevatten wat te gebeuren stond en wilde het meisje voor haar dat in euvelen moede was, benaderen, maar had dit beter niet gedaan. De oudste zuster wilde niet dat Belle ooit nog in haar buurt zou komen. Voor het eerst sinds ze ontdekt had wat er gaande was tussen haar zuster en de man die haar hart bezat, toonde ze Belle een emotie verschillend van apathie. Ze begon alles wat in haar buurt lag naar haar zusje te gooien en barstte uiteindelijk in tranen uit. Nu ze eindelijk volledig toegaf aan haar emoties, kwamen ook wanhoop en verdriet bovendrijven. Haar zelfmedelijden was volledig verdwenen en al wat overbleef was het gevoel dat Belle haar verraden had.

Belle sprak rustig tegen haar, probeerde haar te troosten en zag hoe haar zuster, in tranen, gebroken neerzeeg op de grond. Ze schuifelde over de wanordelijke vloer van de kamer richting de eigenaar ervan als naderde ze een gewond dier en sprak zachtjes: "Dit heb ik nooit gewild, ik meende niet dat hij me zou gaan beminnen." Ze wilde hiermee aantonen dat ze haar zusters geluk nooit had willen riskeren, dat het niet haar schuld was dat dingen zo gelopen waren.

Dit deed de razernij van haar zuster echter wederom ontvlammen en op dat noodlottige ogenblik greep ze het dichtstbijzijnde object en slingerde het in de richting van haar jongere zus. Als ze maar geweten had dat het voorwerp dat haar hand verliet een spiegel zou zijn.

De argeloze Belle verwachtte dit niet en keek met grote ogen toe hoe haar eigen beeltenis haar tegemoet kwam gevlogen. Het waren diezelfde ogen die seconden later werden gevuld met de splinters van het gebroken reflectieglas.

Huilend zocht ze naar ondersteuning die ze niet vond en ze stortte in naast haar zusters bed, die zich geschokt uit de voeten maakte en Belle achterliet in haar eigen duisternis tot haar broer haar zou vinden, het bloed van de sneeën nog op haar wangen en ogen die in een eindeloze verte staarden, maar nooit weer iets zouden gewaarworden.

—————

Opdraging aan mijn allerbeste vriendin voor de prachtige cover! @Lotje06

Héél erg bedankt!

Belle en het BeestWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu