Hoofdstuk 1

30 6 0
                                    

Tatum
'Mam, ik ga naar school!' riep ik. 'Is goed moppie, hoe laat ben je uit?' vroeg mijn moeder. 'Half twee, maar ik ga met mijn vriendinnen afspreken dus ik ben rond vijf uur thuis.' zei ik. 'Oké! Tot vanmiddag.' zei ze. Ik zei mijn moeder gedag en deed de achterdeur achter me dicht. Ik liep naar de schuur toe en trok mijn fiets eruit. Ik gooide mijn tas in mijn mand en liep naar de poort. Ik liep erdoorheen en gooide hem achter me dicht. Ik stapte op mijn fiets en fietste het gangetje uit, op weg naar school.
  Toen ik na tien minuten fietsen op school was pakte ik mijn telefoon uit mijn tas. Ik keek op het rooster welk lokaal we hadden. Lokaal 114, las ik. Mijn kluisje was boven, naast het VWO-plein, een leerruimte voor de leerlingen van het VWO, dus ik hoefde geen trap meer op. Voor ik het wist was ik al bij het lokaal, en zoals te verwachten was ik de eerste. Ik opende mijn telefoon en keek wat rond.
  Na een tijdje kwamen twee van mijn vriendinnen aanlopen, Milou en Luca. Zij woonden in hetzelfde dorp en fietsten altijd samen. Na een tijdje kwam ook Gwen aan. Als wij met zijn vieren waren was het altijd leuk.
  De dag ging snel voorbij, wat fijn was. Het was de laatste dag van de week, en na school zouden mijn vriendinnen en ik gaan afspreken bij Gwen thuis. Ik had er al lang naar uitgekeken want er is eigenlijk nooit een datum dat we met zijn allen konden afspreken. '... en jullie mogen gaan.' hoorde ik de docent ineens zeggen. Ik stond op en ruimde mijn spullen op. Mijn vriendinnen en ik renden naar de kluisjes en trokken onze jassen aan. We gingen naar buiten en pakten onze fiets. Ik gooide mijn tas in mijn mand en fietste achter mijn vriendinnen aan. Ik ging naast Milou fietsen.
  'Wie wil er eten?!' schreeuwde Gwen. Milou, Luca en ik begonnen alledrie te gillen. We hadden allemaal nogal honger. Gwen legde schaaltjes met chips, chocola en snoep op tafel. Ook gaf ze ons allemaal icetea. Na een tijdje eten was alles op. 'Oh wij zijn echt vreetzakken.' zei Milou. Iedereen knikte en lachte. 'Zullen we verstoppertje doen, gewoon even onze jeugdherinneringen ophalen!' riep ik. 'Ja! Dat is zo leuk!' riep Luca. 'Jij mag hem als eerste zijn, Tatum!' riep Gwen. We pakten onze jassen en liepen naar buiten, de bossen in.
  'Eén... twee... drie... vier...' Ik telde tot twintig en draaide me toen om. Iedereen was weg, en ik kon geen sporen zien. Ik begon maar een beetje rond te lopen, we deden toch met buut dus ver weg konden ze niet zijn. Toen ik ze na vijf minuten zoeken nog niet zag besloot ik iets verder te gaan, maar ze leken van de aardbodem verdwenen.
  Ik strompelde door de bossen op zoek naar de normale wereld, maar mijn vriendinnen waren nergens te bekennen. Ik kwam uit bij een of ander hek wat helemaal begroeit was met planten, maar ik vond een scheur aan de onderkant. Ik bukte en opende het hek, waarna ik naar binnen keek. Ik zag een paar bomen, maar een stukje verderop zag ik een groot gebouw. Er zat een weg aan vast, en ik schrok toen er ineens allemaal benen voorbijkwamen. Ze renden op zo'n vijf meter afstand van de scheur. Als eerste in de rij zag ik legerkleuren, daarna zag ik allemaal feloranje kleuren, en op het einde weer legerkleuren. 'Kom op mannen, we zijn bijna terug bij het lab.' zei iemand. Ik schrok van de stem en viel achterover. Ik draaide me om en rende weg. Ik rende terug naar de richting waar ik vandaan kwam, en hoorde ineens mijn vriendinnen roepen. Ik rende door, en botste ineens op iemand, waarna ik boven op diegene viel. Ik klom snel van de persoon af en zag dat het Milou was. 'Au, Tatum. Dat doet pijn.' zei Milou half boos, half geschrokken. 'Tatum, waar was je?!' riep Gwen. 'We hebben je overal gezocht, het doel van de zoeker zijn is om de anderen te zoeken, niet zelf te verstoppen.' zei Luca. 'Waarom kijk je zo, het lijkt alsof je een spook hebt gezien.' zei Milou. 'Er is daar iets, in het bos.' zei ik. 'Wat is er? Tatum, je maakt me echt bang nu.' zei Gwen. 'Nee, niet bang zijn. Ik hoorde ze praten over een lab. Ik zag mensen in legergroene pakken en feloranje pakken, het waren allemaal volwassen mannen.' zei ik. 'Dan hebben wij daar vast niks te zoeken.' zei Milou. 'Nee inderdaad. Kom, we gaan terug.' zei Gwen. 'Kunnen we niet even gaan kijken?' vroeg Luca. 'Ik wil het zien.' zei ze. 'Dat gaat niet echt, er was een hek helemaal begroeid met planten, er zat alleen een scheur in.' zei ik. 'We kunnen met zijn allen door die scheur gaan en kijken.' zei Luca. 'Luca, jij bent gestoord. Als daar echt een lab is zoals Tatum denkt, dan hebben we daar niets te zoeken. Er zijn vast allemaal chemische spullen in de bosjes gegooid.' zei Gwen. 'Maar ik wil het zien.' zei Luca. 'We kunnen best wel even gaan kijken.' zei Milou. 'Ik breng jullie wel maar we moeten echt doodstil zijn.' zei ik. 'Best, dan gaan we erheen.' zuchtte Gwen.
We liepen door de bossen, ik voorop, maar na een tijd lang lopen was het nog steeds niet in zicht. 'Tatum, waar heb je het gezien? We lopen nu al heel erg lang.' zei Milou. 'Ja, ik weet het niet, ik dacht echt dat ik van deze kant kwam.' zei ik. 'Je hebt ons waarschijnlijk gewoon zitten kutten. Kom op, we gaan terug.' zei Luca. 'Nee, meiden, ik zweer het op alles!' zei ik. 'Daar!' riep Gwen. Ze wees naar rechts, we waren er bijna langs af gelopen, maar Gwen had het nog gezien. We renden er zachtjes op af, en toen we bij de scheur waren bukte we en keken we erdoorheen. We probeerden iets te vinden, maar het enige wat we vonden, was dat de prik die we plotseling in onze nek voelden, veel pijn deed. Iedereen gilde het uit.

016AWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu