HOOFDSTUK 1

80 2 7
                                    

De sneeuwvlokken dwarrelden door de lucht en landden in haar haren. Ze vielen uit de lucht. Ze keek ernaar, maar ik vroeg me af of ze ze echt zag. Waarschijnlijk niet. Ze staarde naar boven, naar de sneeuw die in een onvoorstelbaar grote hoeveelheid naar beneden viel. Ze staarde en staarde. Zou ze het zien, die vallende sneeuwvlokjes? Zou ze het nog kúnnen zien? Nee, natuurlijk kon ze die niet meer zien. Ik had haar zojuist vermoord. Ik dacht terug aan hoe het ging, hoe makkelijk het eigenlijk was. Ik had het snel gedaan, had van tevoren elke stap bedacht. Ze had het niet verwacht, dat was duidelijk. Ze verzette zich, maar het had geen nut. Ik was overal op voorzien. Toen mijn gehandschoende handen haar handen op haar rug draaiden en vervolgens de injectie gaven, herhaalde ze steeds hetzelfde: 'Jij? Godverdomme! Jij?' Haar geschreeuw werd steeds stiller tot het bijna onhoorbaar was. Nu was het moment daar. Ze kon amper nog bewegen, maar ze voelde alles nog, dat wist ik. Op dat moment leefde ze nog. Toen ik enkel nog haar zware ademhaling en de stille, zachte kreetjes hoorde, moest ik doorzetten. Ik liet haar handen los en draaide haar op haar rug. Ze keek naar me, toen zag ze me nog. Haar ogen werden groter toen mijn gehandschoende handen naar haar keel grepen en een paar seconden later ging haar staren over naar een ijskoude, nietszeggende blik. Ik voelde haar hartslag dalen, tot die stopte. Ik bleef een tijdje naast haar lichaam zitten en keek samen met haar naar de vallende sneeuw. Hoelang zou het duren voor ze ondergesneeuwd was? Hoelang zou het duren voor ze haar zouden vinden? Nog een kwartier stond ik naar haar te kijken, pas toen haar gezicht bedekt was met een dunne laag sneeuw, vertrok ik. Ik lachte nog een keer en keek naar mijn werk. Ik had alles gedaan wat ik moest doen, alles was perfect. Het laatste deel van mijn plan, was het lastigste; doen alsof er niets gebeurd was. Ik wou zo graag vertellen wat ik had gedaan, mijn gevoelens delen met een ander, ik wou met mijn maanden lang werk willen pronken. Maar ik wist dat dit niet kon. Daarom ben ik met een dagboek begonnen. Zo kan ik alles heel gedetailleerd noteren en het steeds opnieuw beleven. Zo vergeet ik geen details. Maar vanaf nu is het míjn geheim. De buitenwereld krijgt een stukje, maar ik heb alles. Ze weten niets. Op deze moment weten ze zelfs nog niet eens dat ze verdwenen is, laat staan dat ze weten dat ze dood is. Nee, ik wist hoe het ging. Eerst werd ze als vermist opgegeven, dan gingen ze haar zoeken, er alles aandoen om haar te vinden. Dat laatste zou wel heel lastig kunnen worden. Het gaat namelijk nog een paar dagen hevig sneeuwen en ik heb het nu ook niet op een drukbezochte plaats gedaan. Nee, ze lag daar en was helemaal alleen. En met de hevige sneeuwval, zou er de komende dagen zeker niemand komen.  Ooh shit, het is al 14:49u, ik had beloofd om 15:00u thuis te zijn. En ik moet me nog omkleden en het bewijsmateriaal dumpen... Dat lukt wel op 5 minuten. Ik kleedde me om in de openbare toiletten, daar hingen immers geen camera's. De vuile kleren en de handschoenen stak ik in de kleine bus waterstoffluoride die ik meehad om eventuele vingerafdrukken te wissen. Dan nam ik mijn sporttas, die ik vorige maand stiekem was gaan kopen toen ik een cadeau voor mama's verjaardag ging halen, en verliet de toiletten. Met de kap van mijn jas over mijn hoofd getrokken, viel ik zeker niet op. Iedereen liep hier zo rond. Ik had dus niets te vrezen, mijn plan was perfect én waterdicht. Ik omzeilde alle verkeerscamera's tot ik bij de stadsvijver kwam. Daar gooide ik de sporttas in. Vervolgens ontweek ik weer alle camera's tot ik aan de vijver van een nabijgelegen stadje kwam. Voor dat ik mijn slag sloeg, ben ik duidelijk zichtbaar op de camera's naar hier gefietst en daarna heb ik ze weer allemaal omzeild om tot bij dé plek te komen. Nu rijd ik weg van die grote rivier, waar ik was om te gaan vissen. Of toch dat dachten mijn ouders. Het is 14:58u als ik thuis aankom. Ik kijk in de spiegel en lach de breedste glimlach die ik in een jaar heb gelachen.

''Wat kan het leven toch mooi zijn.'', denk ik bij mezelf waarna ik me terugtrek in mijn kamer en alles vereeuwig in mijn dagboek.

MoordzaakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu