Hoofdstuk 2 - de waarheid

44 5 2
                                    

Als ik mijn ogen opendoe lig ik in een knal roze meisjeskamer, ik sluit mijn ogen en open ze dan weer.

Ik ga rechtop zitten en kijk om me heen; de muren zijn knal roze en ik lig in een bed die je zou zien in een prinsessenfilm. Op de planken die aan de muren bevestigd zijn staan poppen, heel veel poppen.

Waar ben ik eigenlijk? Het laatste meisje wat ik zag was… Ina? De deur word geopend en Ina loopt naar binnen ‘’Je bent wakker!’’ roept ze terwijl ze naar het bed toeloopt waar ik in heb geslapen.

‘’Waar ben ik?’’ vraag ik, ze bloost, ze heeft heel andere kleren aan dan normaal. Ze draagt een schattig roze jurkje met een strik en ze heeft haar haar vastgebonden met een lint. Normaal is alles wat ze draagt zwart en haar leren jas is haar beste vriend.

‘’Dit is mijn kamer, wie ik op school ben ben ik niet, nouja, ik ben het wel, maar ik ben anders.’’

Ze loopt de kamer door terwijl ze verder praat ‘’Ik ben vroeger erg gepest vanwege mijn liefde voor sprookjes over prinsessen die worden gered door prinsen op witte paarden.’’ Ze zucht, ‘’ik wou niet nog eens zo behandeld worden.’’  ‘’Dus werd je een gang-leader?’’ vraag ik haar.

Ze kijkt me fel aan ‘’Dat wou ik niet eens, ik was gewoon zwart gekleed en toen raakte ik in een gevecht.’’  ‘’Een gevecht?’’ Onderbreek ik haar, ‘’Vertel!’’

‘’Ik was dus in het zwart gekleed toen ik ineens tegen iemand op botste, hij zit nu ook in mijn fan-groep, hij werd boos en gaf me een dreun in mijn gezicht. Ik was toen al erg sterk, dat zit gewoon in mijn genen, dus ik sloeg hem terug. Zo begonnen we te vechten en er kwamen steeds meer mensen om ons heen kijken, ook zijn gang. Ik won, iedereen was verbaasd, hij was de sterkste jongen van school. Toen begonnen ze me te volgen.’’ Ik staar haar aan ‘’Maar waarom vecht je nu nog steeds vaak dan?’’ ‘’Ik had eindelijk een groep, ik praatte mezelf aan dat het mijn vrienden waren. Dus deed ik mijn best daar te blijven, plus, je wil die groep echt niet tegen je hebben.’’ Ik voel aan mijn keel die nog steeds opgezwollen en rood is, ‘’Ja, dat heb ik gemerkt’’ het doet zoveel pijn, maar ik mag niet huilen, ik mag nu gewoon niet huilen.

Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat Ina opstaat, ze buigt zich over me heen, ik voel haar zachte, warme lippen op de mijne, ik voel de pijn niet meer, is dit de kracht van een kus?

RunawayWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu