3. Ontmoeting met een demon

399 13 3
                                    

*Avril*

Ik staar de demon een paar seconden aan en bedenk wat ik nu moet doen. Wat is een normale reactie? Uiteindelijk kies ik voor de minst normale reactie. Ik kruip op handen en voeten achteruit en probeer zo snel mogelijk weg te komen. Ik klapper met mijn vleugels, maar ze zijn helaas nog steeds niet gereed voor gebruik. Ze veroorzaken alleen een enorm, irritant lawaai. Dat is me nog nooit opgevallen in de hemel. De demon trekt één wenkbrauw naar me op. 'Ehm... Alles goed?' vraagt hij nogmaals, nu wantrouwig, alsof hij denkt dat ik gek geworden ben. Wat misschien ook wel waar is, want ik kan de schelle kreet die in mijn keel vastzit niet meer onderdrukken, en voor ik het weet schreeuw ik: 'Nee! Ik ben verbannen uit de hemel en jij bent een demon! En mijn vleugels zijn kapot!' Ik barst in huilen uit.

De demon staat er een beetje ongemakkelijk bij. 'Echt? Ben ik een demon?' vraagt hij in een sarcastische poging mij aan het lachen te maken. Ik ga nog harder huilen en stiekem vraag ik me af waarom hij me aan het lachen wil maken. Demonen hebben toch geen gevoelens?

De demon legt zijn hand op mijn schouder om mij gerust te stellen. Ik schud zijn hand hardhandig van me af. 'Hou op! Raak me niet aan!' schreeuw ik hysterisch. Ik deins nog verder achteruit, maar de demon loopt gewoon met me mee.Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. 'Waarom doe je mij geen pijn? Je bent toch een demon?' vraag ik wantrouwend.

Hij haalt zijn schouders op. 'Je bent echt een maffe, hè? Ik kan je best pijn doen, hoor, als je wilt.' Hij steekt zijn hand uit om iets op me af te vuren, maar zijn krachten lijken niet te werken. Hij inspecteert verontwaardigd zijn vingertoppen en haalt dan zijn schouders weer op.

'Het maakt me toch niet meer uit,' zeg ik ongeïnteresseerd. 'Niks maakt me meer uit.' Ik zie even iets door zijn emotieloze ogen schieten. Schrik. Maar het is al zo snel weg dat ik niet zeker weet of het wel echt was.

Hij wil zijn hand weer op mijn schouder leggen, maar hij bedenkt zich nog op tijd. Gelukkig. 'Zo moet je niet denken,' zegt hij meeevend. Ik weet zeker dat hij dat niet meent. Iedereen weet toch dat demons heel goed gevoelen kunnen nabootsen? 'Ik ben Ethan,' zegt hij. Hij steekt behoedzaam zijn hand naar me uit. Ik doe niks. Ik staar hem alleen aan. 'Psst, je hoort nu je naam te zeggen en mijn hand te schudden,' fluistert hij, alsof iemand ons kan horen.

Ik onderdruk een lachje en zeg dan quasi-beledigd: 'Dat weet ik wel. Avril.' Ik geef hem een hand. Zijn hand voelt zachter dan ik dacht en verwarmt mijn koude hand.

'Alles goed?' vraagt hij voor de derde keer. 'Of maakt die vraag je bang?'

Ik onderdruk weer een lach. Ik wil niet lachen om een demon! Die zijn slecht! Ik besluit om toch maar antwoord te geven. 'Natuurlijk gaat het niet goed. Ik ben verbannen uit de hemel! Gaat het met jou dan wel goed?' Misschien is het een rare vraag. Ik zou me geweldig voelen als ik uit de hel verbannen werd. Maar dat ligt voor hem waarschijnlijk anders.

Er verschijnt voor het eerst echt emotie op zijn gezicht. Hij buigt zijn hoofd zodat ik het niet zie. Dan herstelt hij zich en kijkt hij weer op, zijn gezicht emotieloos. 'Het gaat wel.' Hij gaat naast me zitten en kijkt me nieuwsgierig aan. 'Wat heb jij uitgehaald, dat je uit die hemel van je verbannen bent?'

Ik kijk hem boos aan om zijn kleinering van de hemel, maar hij glimlacht alleen terug. 'Dat gaat je niks aan. Ehm... En wat heb jij gedaan?' Het is misschien wat hypocriet om het te vragen, aangezien ik het zelf niet wil zeggen, maar ik wil het toch weten.

Ethan lacht. 'Waarom zou ik het wel vertellen?' Oeps. Hij heeft me al door. 'Laten we het erop houden dat ik iets doms heb gedaan,' vervolgt hij. 'Ik heb een goede daad gedaan en iemand geholpen. Dom van me. En toen heeft m'n vader, Lucifer. me eruit geschopt.'

Ik word heel kwaad om zijn antwoord en ik sta op, zodat mijn woorden meer effect hebben. 'Hoe durf je iemand helpen en een goede daad doen iets doms te noemen? Dat is juist goed! En bovendien, de duivel is jouw vader niet. Ik weet heel zeker dat God jou geschapen heeft!' barst ik uit.

Ethan staat ook op. 'Ik wist niet dat je zo kwaad zou worden! Voor jouw informatie: in de hel is een goede daad een vreselijke zonde! Ik zou willen dat ik het niet had gedaan!'

Ik stap iets dichterbij hem, zodat hij mij misschien beter begrijpt. 'Je begrijpt er echt niets van, hè? Wat is er verkeerd aan iemand helpen?'

Ethan komt ook dichterbij. We staan nu tegen elkaar aan, maar dat lijkt hem niet uit te maken. Ik merk het wel, vooral omdat hij zo bloot is, maar het stoort me niet. 'Nee, jij snapt het niet! De zeven zonden in de hel zijn de zeven deugden in de hemel. En ik woon... woonde nu eenmaal in de hel. Dus bemoei je met je eigen zaken!' De woede in zijn stem is duidelijk te horen, maar ik ben niet bang, niet zoals ik dat net was.

Het is heel lang stil. Ik weet niet wat ik terug moet zeggen. Er zijn zoveel dingen die ik zou willen zeggen, maar ik weet niet hoe ik hem ervan moet overtuigen dat ik gelijk heb. Ethan lijkt de stilte ook niet fijn te vinden. Hij doet telkens zijn mond open om iets te zeggen, maar doet hem dan weer dicht. Het perfecte argument lijkt niet te komen. We staren elkaar kwaad aan. Dan doet hij iets onverwachts. Hij buigt naar voren en kust me.

Hell meets heavenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu