Toen ik het huis van Merel uitliep kwam haar moeder net thuis.
Ik wist dat ik snel weg moest rennen maar dat deed ik niet.
’S Avonds kwam de moeder van Merel bij ons thuis, om met mij te praten.
Ze zij alles wat Merel haar had vertelt.
Zelfs het stuk dat ze dacht dat ze mijn geheim wist.
Maar wat mijn geheim was had Merel niet vertelt.
Na het gesprek dat zeker een uur had geduurd ging ik naar bed.
De volgende dag toen ik naar school liep kwam ik Merel tegen.
Ik zei: ‘Sorry voor het ongelukje van gisteren maar ik werd zo kwaad dat je het tegen mijn beste vrienden had gezegd en ik moest wel.’
‘Maar ik ben wel heel blij dat je mijn geheim niet tegen je moeder hebt vertelt.’
Toen ik op school kwam stond Óliver (een van mijn vrienden die het geheim wist) op mij te wachten.
Ik wilde hem ontwijken maar hij hield me tegen.
‘ik vind dat je een vriend niet moet tegenwerken omdat hij een klein probleempje heeft,’ zei hij.
Ik was zo blij dat hij dat had gezegd. ‘Ik dacht dat iedereen me nog zou ontwijken, omdat ik mijn geheim niet had verteld,’ zei ik.
‘Een geheim is een geheim, dat vertel je niet. Dus ik vind het niet erg,’ zei Óliver schouderophalend
* .
Binnen school liep ik Nina tegen het lijf.
‘Waar is Ariënne?’ vroeg ze.
‘Ziek,’ zei ik alleen.
Toen ik weer thuis kwam, riep mam me naar boven.
‘Je moet het geheim onthullen, dan kunnen andere er rekening mee houden.’
‘Oké dan,’ zuchtte Mitchell…