Voordat dit verhaal begint wil ik eerst graag even mijn excuses aanbieden aan de "landrotten”, ik ga namelijk scheepstermen gebruiken die wellicht onbekend zijn. Desondanks zal ik ze toch gebruiken. Als je ze heel graag wilt weten kan je me natuurlijk altijd contacteren en gelukkig hebben we tegenwoordig iets handigs als Google dus het moet zeker lukken.
Verder wens ik iedereen, maar natuurlijk in het speciaal jij, veel leesplezier.
We rijden met z'n allen naar Zeeland, we gaan zo zeilen met een buurvrouw (ze woont niet naast ons maar ze heeft een ander schip in de haven). We gaan van de snelweg af, dan zullen we er zo wel zijn. Nee, toch niet, eerst nog even een stukje over landweggetjes. Het is een mooie omgeving en ik geniet van het uitzicht. Voor ons zie ik een konijntje wegspringen voor de auto, wel zielig maar heel mooi hoe ze zich voortbeweegt. Ik zie een mast boven de bomen uitkomen, daar zal het zijn en jawel hoor, we rijden de kade op en ik zie een mooi groen zeilschip liggen. Het is een Tjalkje van ongeveer 20 meter. We laden de auto uit , "iedereen in een treintje" zegt mijn moeder. Ik pak het aan van Jens en geef het door aan Frank, eigenlijk had ik het net zo goed meteen aan Jerome, de maat, kunnen geven maar ach, zo gaat het ook goed. Als alles binnen is krijgen we even wat te drinken, instructies over de WC, Nathalie, de schipper, zegt eigenlijk gewoon: "naast de WC hangt een papiertje met alle stappen die je moet doorlopen om door te trekken". That's it.
We gaan onze zeilkleren aandoen bestaande uit: een zeilbroek eigenlijk lijkt hij best wel veel op een tuinbroek maar dan van een veel steviger materiaal en waterdicht maar de vorm is hetzelfde, een zeiljas, benodigd denk ik verder geen toelichting, laarzen, zodat mijn lieve tedere voetjes droog blijven, eigenlijk zijn ze een maat te klein maar in mijn maat hebben we geen waterdichte schoenen dus dan maar even lijden, en tot slot een zwemvest, altijd verplicht op een schip zeker als je laarzen aan hebt want die zuigen zich vol met water waardoor je hoe hard je ook zwemt naar beneden zal worden getrokken, geen leuk idee dus dan maar een zwemvest , en ach, hij is opblaasbaar dus zit niet eens zo heel erg in de weg. Dit is de basis zeil uitrusting, later zal er voor mij nog iets bijkomen maar dat hoor je dan wel. Ik kijk uit een patrijspoortje en zie dat we al wegvaren dus ik snel naar buiten en kan nog net helpen om een tros te schieten. Zodra ik daar klaar mee ben zijn we eigenlijk al de haven uit dus we gaan de zeilen hijsen, het grootzeil en daarna de fok, Jerome brengt de giek op goede hoogte en ik mag vervolgens, door aan een lier te draaien, het grootzeil hijsen. De eerste helft is nog wel leuk, vooral opwindend omdat je zo direct ziet vat voor een grootje je aan het creëren bent. De volgende kwart begint zwaar te worden, niet omdat je zo veel kracht moet zetten, eigenlijk vooral omdat je niet zoveel kracht moet zetten, daardoor is het namelijk continu draaien draaien draaien en dan worden je handen lam. Het laatste stukje kijk ik steeds omhoog of ik er al ben, nog een klein stukje, een klein stukje nog, ja ik ben er. iIk moet even op adem komen maar wordt door Jerome al van het voordek gestuurd omdat de fok kan gaan klapperen. Mama (Marijke) knoopt de fokkenschoot aan het fluitblok dat wild aan het klapperen is vast. Als de fok staat mag ik ok de fokkenschoot weer schieten. Ik loop rustig naar het achterschip en ga op de roef liggen heerlijk. Papa (Peter) zegt nog dat ik goed heb gedaan, Jerome zegt dat als het de volgende keer te zwaar wordt ik best halverwege even met iemand mag wisselen hoor, fijn dat ze dat altijd na afloop zeggen.
Ik geniet van het zonnetje maar doordat we een kleine draai maken begint die achter het grootzeil te verdwijnen. Er staat een lekker windje, ongeveer 5 beaufort, en we gaan in een lekker vaartje naar een haven om water te tanken, ongeveer 10 knopen.
Na het water tanken, er lagen daar overal dode door vogels leeg gepeuzelde krabben, ledematen willekeurig verspreid over het steiger, niet echt een leuke aanblik zeker als je per ongeluk op een gaat staan en hem onder je voet hoort kraken, varen we halve wind nog een stukje maar op een gegeven moment komen we op een punt waar we moeten gaan kruisen omdat de wind precies vanuit het punt komt waar wij naartoe willen gaan. Ik heb de bakboord bakstag toegewezen gekregen om los te maken als het grootzeil aan bakboord komt en vast te maken als hij naar stuurboord gaat Uiteindelijk na de vijfde keer begint het een beetje saai te worden maar het is ook weer leuk om iets te doen waarvan je weet dat als jij het niet doet het echt drastisch fout kan gaan, namelijk dat de mast breekt.
Zodra we vast liggen gooien we het bijbootje erin en ga ik met mijn broertjes varen. Ideaal is anders want de twee roeispannen die we tot onze beschikking hebben geraken erg snel uit de dollen, gelukkig was Frank er dan snel met een peddel om bij te sturen. Na een half uurtje lekker te zitten kloten gingen we weer terug. Over ongeveer drie kwartier is het eten klaar dus aan we nog even een spelletje spelen, op aandringen van Jens El Grande. Heel snel gaat het niet want Frank moet achter elke stap elke mogelijke tactiek voor zichzelf doornemen om te kijken wat het beste is, ik ga dus maar naar binnen om te kijken of ik kan helpen met het eten, helaas, alles is al gesneden dus het lukt hen wel. Ik ga weer naar buiten en zie dat Franks beurt voorbij is dus dat ik nu wel bijna aan de beurt ben. Ik ga weer op mijn plekje op de luiken boven het trappengat zitten, mijn benen bungelen heerlijk naar binnen en de damp uit de pan geeft mijn blote voeten een heerlijk warm behaaglijk gevoel.
De tomatensaus is zo vloeibaar dat ze hem maar met de pasta in een kommetje serveren, Ik pak ze allemaal aan omdat ik toch half beneden bungel en deel ze boven aan iedereen uit. Hij is weer heerlijk gelukt, beetje weinig knoflook maar dat is bijna alles vergeleken met de paar bollen die mijn vader altijd in het eten gooit.
Na nog een gezellige avond begeef ik me naar de "slaapkamer", hij is niet heel groot, lekker knus zal ik maar zeggen. Aan bakboord is een eenpersoonsbed, daar slaapt Frank, Jarno slaapt op twee matjes op de grond, Jens en ik slapen in een twijfelaar aan bakboord, boven het bed, als wij er nog niet in liggen, is er nog ongeveer 40 centimeter over. Ik kruip tegen Jens aan en word alleen om half vier nog een keer wakker gemaakt omdat Jens naar de WC moet, zodra hij weg is kruip ik weer in bed en vraag me niet hoe maar de volgende ochtend hoor ik dat het hem is gelukt om terwijl ik ben blijven slapen naast mij te komen liggen, niet aan de gangpadkant maar aan de muurkant. De volgende ochtend beweerd hij met veel geklauter over mij heen en een hoop geduw aan de muurkant te zijn beland.
Vandaag gaan we een klein stukje huiswaarts omdat we het morgen anders niet halen. is een heerlijke ontspannen dag, ongeveer 4 beaufort en we kunnen over het algemeen ruime wind varen. We nemen een paar sluizen en we maken de overgang van zout naar zoet water. Rond het middaguur heb ik de moed verzameld om te vragen of ik mag varen, geloof het of niet, het mag! De aankomende 2 uur, oftewel de rest van de vaardag, mag ik bij de helmstok staan. Ik krijg en paar opdrachtjes om meer te spelen met het varen, vaar naar deze boei, vaar naar die boei , achter dat bootje langs, nu oversteken, enzovoorts. Na het aanleggen begint het lichtelijk te regenen, het perfecte moment om het schip schoon te maken. Ik pak een bezem en begin maar bij het voorschip, na een halfuurtje schrobben in mijn eentje houd ik het maar voor gezien, in mijn uppie is er vrij weinig aan. Ik ga naar binnen en doe mijn zeilkleren uit, kruip op bed en begin met lezen. Jens de lieve schat komt me even later een alcoholvrij biertje brengen, ik kijk op het etiket "2.0%", "Jens, lieve schat, wil je eens aan mama vragen of ik deze ook mag want hier zit zoiets als alcohol in", hij kijkt me aan en zegt: "Maar het is Radler, die zijn toch altijd alcoholvrij?", hij deed zo zijn best om het goed te doen. "Die heb je dan verdiend" zegt mama. Met het flesje in de ene en mijn boek in de andere hand ga ik verder met lezen, heerlijk met een nog smeulend gezicht van de zoute wind door het de hele dag buiten zijn gewoon lekker niks doen. Soms, soms is het leven nog niet eens zo gek.
Na het eten vertrekken Peter, Frank, Jens en Jarco naar huis, liever zij dan ik, ik mag morgen nog lekker een dagje varen. We gaan gezellig nog even zitten kletsen, Nathalie, Jerome en Marijke aan het bier, later op de avond komen er ook portjes en andere soorten drank bij kijken, en ik zit aan het alcoholvrije bier en later ook af en toe een sapje of gewoon lekker water. Ik kijk eens naar de tijd en zie dat het al elf uur is, ach, zij willen het vast ook niet zo laat maken dus ik blijf gezellig zitten. Naar mijn idee kijk ik een half uurtje later nog een keer, "Half twee". De tijd is af en toe best goed in het heel stiekem verdwijnen. Ineens voelt het ook als veel later, ik maak het plan om iets voor twee naar bed te gaan en om twee uur dan te gaan slapen. Om 1:53h wens ik iedereen een goede nacht, als ze vragen hoe laat het is zijn ze even verrast als ik, wel komisch hoe stiekem de tijd soms is.
Ik word wakker van gerommel, "is het al ochtend?" ik kijk naar de tijd, kwart voor vijf, nee dat is geen ochtend. Ik kijk nog een keer, Het is Jerome die in bed kruipt. Er bekruipt me een behaaglijk tevreden gevoel, wat ben ik blij dat ik er om twee uur al mee stopte. Morgen, nee zo meteen al weer om negen uur opstaan. Ik draai om voor zo goed en zo kwaad als dat gaat en slaap verder.
We beginnen de dag met wegvaren en gaan daarna als we zeilen ontbijten om tijd te sparen. De mast moet even plat voor een brug dus die laten we eerst zakken, Net na de brug liggen een stuk of 50 sleepbakken. We gaan er naast een liggen om de mast omhoog te doen. De mast is nog nooit zo snel omhoog gegaan en zal dat ook nooit meer gaan, we lagen namelijk naast een containerschip waar kadavers in lagen, ik heb nog nooit zoiets vies geroken en wetende dat je kadavers ruikt maakt het er niet beter op. We hadden ineens geen van allen meer honger. Zo snel als we kunnen varen we weg, ik zie op het schip "Voets BV M. Bracht" staan en neem me voor dat op te zoeken als ik de tijd ervoor vind. Later heb ik het opgezocht en bleek het van het transportbedrijf te zijn en niet van het bedrijf dat voor de kadavers had gezorgd. Langzaam, veel te langzaam verdwijnt de geur uit mijn neus. Langzaam gaan we aan eten denken en net dan is mama klaar met de eieren voor op brood bakken, ik ga snel naar binnen en smeer voor mezelf een boterham met hagelslag. Er staat vandaag erg weinig wind, pakweg 2 beaufort en we zeilen voor de wind, de zeilen staan als een vlinder, net als ik het denk zegt mama het, Nathalie kijkt ons aan, "een vlinder? Wij noemen dat altijd het melkmeisje, met de beentjes wijdt." "Ja dat kan ook ja haha, we begrijpen inderdaad wel wat we bedoelen, al is die van ons toch een stuk kindvriendelijker" "of eigenlijk juist niet" reageert Nathalie lachend.
Er valt een stilte, niet zo'n stilte die voorgaande dagen wel eens viel, toen hoorde je altijd het schip of de zeilen of het water, nu hoorde je helemaal niks, aan de wal hoorde ik een schaap blaten maar meer niet. Heerlijk, die rust. Een stukje verder zien we twee zwanen twee andere zwanen uit hun territorium verdrijven. Zo mooi, machtig en duidelijk. Na nog ongeveer een halfuurtje varen zijn we bij de toeloop van het kanaal aangekomen. We zeilen naar binnen en er is ongeveer honderd meter voor ons duidelijk te zien dat er een luwte is achter een rij bomen. Precies op het moment dat ik het opmerk zegt Jerome tegen mij: "zie je die luwte daar? Bij die rij bomen, daar gaan we de mast plat leggen want we varen de rest op de motor terug naar Tilburg." Ik zeg hem dat ik het al had opgemerkt en vraag meteen ook of we haar dan stil leggen of ook meteen even vast leggen. "We leggen hem wel even stil op de motor dan kunnen we sneller weer door, moet lukken toch".
Op de desbetreffende plek aangekomen legt Nathalie het schip stil en vervolgens gaan Nathalie en Jerome de mast plat leggen. Mijn taak is vooral niet in de weg lopen en snel kunnen inspringen waar nodig. "Simon kan jij alvast alle touwen en staalkabels in de top van de mast samen binden, dat heb je al weleens gedaan toch?" "Ja moet lukken!" Ik begin met het touw waarmee ik alles ga samenbinden om de mast te knopen, vervolgens pak ik alle touwen en wind die in. Ineens, heel snel, schiet er een staalkabel naar achteren, ik probeer hem vast te pakken voordat hij helemaal het water in schiet, hij wordt te snel en te hard getrokken. Getrokken? Dan moet hij in de schroef zitten en zodra ik me dat realiseer hoor ik de motor lichtelijk stokken. Meteen grijp ik naar de gashendel en zet hem in zijn neutraal, "JONGENS, HELP NU!!!!!" Roep ik, ze komen aansnellen. Jerome zet meteen de motor uit en Nathalie komt meteen kijken wat er is gebeurd. Ik leg snel uit wat er is gebeurd maar doordat de schroef op non-actief is gezet zijn we dwars in het kanaal beland. Ik werp een snelle blik voor en achter ons om te kijken of er iets aan komt. Ik zie een groot vrachtschip naderen en waarschuw snel de rest. Mama werpt snel leen trof om een meerpaal en we hopen dat de wind ons naar een andere waait maar dat gaat erg langzaam, TE LANGZAAM!!! Nathalie pakt de marifoon en geeft door aan de brug en het naderende schip dat onze schroef het nu niet doet en dat we dwars in het kanaal liggen, dat we zo snel mogelijk proberen plaats te maken maar dat het even behelpen is. We weten allemaal dat het schip nu een te hoge snelheid heeft om in de resterende 300 meter nog te remmen, we weten alle vier dat we heel snel moeten handelen en dat we anders nog veel grotere problemen hebben. Nathalie roept mij: "Simon! Nu hier komen, jij gaat in het bijbootje en vaart naar de volgende meerpaal en legt ons daar vast!" We knopen snel het bootje los. Kut wat hebben we die knopen strak gemaakt. Met pijn in onze vingers maken we hem los en gooien hem overboord. "KUT, we zijn een touwtje vergeten los te maken, wie heeft er een mes?" Jerome snelt met een mes en Nathalie snijdt hem door, ik spring in de boot en met een tros om mijn middel vaar ik naar de meerpaal, ik werp e tros er snel om en vaar weer terug, zij trekken het schip recht en precies op tijd liggen we goed en komt het grote vrachtschip langsvaren, de zuiging die ze creëert maakt het nog even spannend maar het gaat allemaal goed. Ik krijg nog een tros en een paaltje en een moker, "Sla dit paaltje even in de wal en doe de tros eromheen zodat de zuiging ons niet wegtrekt". Snel vaar ik naar de wal, trek ik het bootje half eruit zodat die niet wegdrijft en met de tros om mijn voet zodat die niet weg gaat zet ik het paaltje neer en geef hem een paar fikse tikken. Het schip dreigt weer weg te drijven dus ik moet haar weer even terug trekken aan de tros. Steeds ongeveer drie slagen en dan weer trekken totdat Jerome roept: "Laat de tros maar met rust, haal die zometeen weer op sla eerst het paaltje erin" Wat een slim plan... We hebben allemaal zo af en toe vandaag eg heldere momenten, voor de rest lopen we als zombies rond maar gelukkig komen die heldere momenten steeds in een perfecte timing. Het paaltje staat er goed genoeg in en ik haal snel de tros op en doe die eromheen. Door de harde klappen is het paaltje half gespleten maar gelukkig houdt hij het. Ik vaar snel weer terug. "Is het niet handig om de schroef even achteruit te laten draaien zodat de staalkabel los komt" stel ik voor "maar niet te lang anders zijn we verder van huis" voeg ik eraan toe. Weer zo'n lekker helder moment, god wat voelt dat lekker zeg! We hebben alleen een toch wel groot probleem, de staalkabel staat onder spanning dus we kunnen bijna niks doen zonder het risico te lopen dat hij spring. Plotseling staat Jerome op en loopt naar de lier, zit wat te prutsen en de spanning verdwijnt van de staalkabel. Hij krijgt een luid applaus met flink wat gejuich, De vermoeidheid remt ons niet om even flink enthousiast te reageren, misschien is het er zelfs wel de oorzaak van. Nathalie stelt voor om hem door te slijpen en zo gezegd zo gedaan, Jerome gaat in het bootje en slijpt de dirk door, zo heet de staaldraad Vervolgens wil hij de dirk uit de schroef peuteren maar eerst vraagt Nathalie zijn telefoon voordat die zo meteen in het water valt, daar voeg ik aan toe dat ik zijn bril wil met dezelfde reden. Hij beweert nog iets te willen zien en zegt dat die vast niet zal vallen, hij buigt naar voren om de dirk eruit te halen en realiseert zich dan dat hij toch niks ziet door de koker om de schroef en geeft zijn bril aan mij met de woorden "bedankt, dat is toch wel handiger ja, fijn dat jij wel om twee uur al naar bed bent gegaan en nu ons licht bent." Ik moet in mezelf lachen, als ik met mijn wattenhoofd en mijn slaperigheid al het licht ben, wat zegt dat dan over hen? Ik laat het erbij zitten en kijk toe hoe hij met zijn hele arm in het koude water zit. Tien minuutjes later hoor ik een euforische kreet met daarop volgend "HET IS GELUKT, HIJ IS ERUIT, HIJ IS ERUIT!!!!!" We kijken meteen of de schroef het nog doet. "YES HIJ DOET HET NOG!!!" Nog harder gejuich. Snel word ik weer in het bootje gezet om los te knopen waarna we het bootje er weer uit halen en onze weg vervolgen. Twee uur vertraging, joepie.....
We gaan door een sluis, door een paar bruggen en ik merk dat de vermoeidheid en de toch wel veel activiteit erin begint te hakken en zijn tol begint te eisen. Ik ga in het zonnetje op de luiken liggen en doe mijn ogen dicht. Ik lig me nog even te bewonderen hoe mooi de zon door mijn oogleden heen schijnt en hoe het veranderd als ik mijn ogen dichtknijp of net niet open doe, op een kiertje. Langzaam begin ik weg te dommelen en het lijkt 5 minuten later maar het zal vast een paar uur zijn, word ik wakker. We zijn vlak voor Tilburg, ik begin het allemaal te herkennen, leuk is dat. Ik stuur een foto via 'snapchat' in de hoop dat iemand reageert en misschien zelfs langskomt, helaas is dat niet het geval. Nog ongeveer een halfuurtje later, waarbij ik mama heb helpen poetsen, varen we de haven in. Bij de toeloop zie ik papa met Frank, Jens en Jarno in ons nieuwe bijbootje varen, ze varen gezellig achter ons aan de haven in.
Als we even later weer op de ligplaats liggen, vastgeknoopt en wel, krijgen we een aankomstbiertje ik alcoholvrij natuurlijk en zij met alcohol, van de buren. Als schipper heb je het nog niet zo verkeerd, er is altijd rede voor een biertje. Frank komt ons ophalen met het ons nieuwe bijbootje voor het eten en we nodigen de schipper en de maat, Nathalie en Jerome, uit om mee te eten wat zij met beide handen aangrijpen. En dan is alweer het laatste uurtje van deze hele gezellige, voldane en vermoeiende drie dagen aangebroken. 's Avond na het eten vaar ik hen nog terug naar het schip waarna ik in bed plof. heerlijk weer in mijn eigen bed waar ik weer rechtop in zou kunnen gaan zitten. Ik doe mijn ogen dicht en niet heel veel later ben ik vertrokken in een diepe slaap, dromend van deze heerlijke zeiltocht.