hoofdstuk 1

32 1 0
                                    

Lotte

Ik hoor gelach. Moeizaam open ik mijn ogen. Huh, sinds wanneer is mijn plafond zwart. Oh, dat kan ook zijn omdat ik op mijn buik lig. Met mijn kop op het kussen. Met een o zo charmant geluid kom ik omhoog. Kan ik niet gewoon blijven liggen en die paprika's hun werk laten doen? Ja. Mijn leven is echt jippie. Hoor, of in jouw geval lees, je nou sarcasme? Ik wel. Elke dag weer die opmerkingen over mijn driftbuien. Jep. Dit is mijn geweldige leven in het weeshuis. Hé. Daar is die sarcasme weer! Maar goed, waar was ik? Oh, ja. Mijn leventje hier. Gepest worden, de begeleiders die weten dat je anders bent. Ja, zo gaat dat hier. "Ik wil rennen. Gisteren mocht ik ook al niet." Daar is mijn wolf weer. Mirthe. Natuurlijk heeft zij weer een geweldige timing. Zoals ik van haar gewend ben. We zijn een en dezelfde persoon, maar tegelijk ook gescheiden. Als ik in mijn wolvenvorm verander dan voegt haar geest zich bij die van mij. Maar in mijn mensenvorm zijn we appart.

Ik schrik op als er op mijn deur gebonkt wordt. Echt een mooi geluid is dat. Vooral in de vroege morgen. Moet je horen hoe de deur bijna uit zijn scharnieren wordt gebeukt. "Opstaan, luilak. Het ontbijt staat te wachten." Roept een begeleider.

Ik sta op en kleed me aan. Dan loop ik naar de kantine. Nou, een kantine kan je het niet echt noemen. Een opgesprongen eetzaal. Een groot deel van het weeshuis zit al in de banken. Ik voel dat iedereen me al aankijkt. Zoals gewoonlijk. Ik ben ook zo populair.

*pets.* Een stukje kaas tegen mijn kop. Zie je? Ze delen zelfs eten met me. Maar goed. *kuch* even lief zeggen *kuch* dat ik geen kaas hoef. Geïrriteerd roep ik: "Jij verrotte ui! Ik krijg je wel met je paprika kaas!"

Zie je? Lief, hé? Ik gebruikte ui. Geen paprika. Serieus. Degene die de paprika bedacht heeft moet snel onder de grond gaan liggen. Overal klinkt gelach. Ze houden van me. Mijn wolf gromt in mijn hoofd. "Ik pak ze allemaal en bijt hun koppen eraf."

"Wat zijn we weer lief, Mirthe."

Ik ren snel naar buiten. Die gestoorde aardbei ook. "Joepie! Eindelijk buiten!"

Ik lach. Ik voel de heerlijke vochtige aarde onder mijn poten. De wind door mijn vacht. Vrijheid in zijn meest pure vorm. Ik stop pas als ik geritsel hoor. Ik spits mijn oren en ruik een vreemde geur. De geur van wolven. Joepie. Gezelschap. Wat moet ik zonder mijn sarcasme? Ik begin te rennen. Ik kom niet ver voor er iets zwaars tegen me aan komt. Jeetje. Ik weet dat ik leuk ben, maar je hoeft me toch niet meteen te bespringen? Vreemde meloenen. Een zwarte wolf staat voor me. Door mijn kop te draaien zie ik een bruine wolf op me liggen. "Wat doe jij hier en van welke roedel kom je?" vraagt de wolf via de mind link.

"Ik heb geen roedel!" piep ik.

De wolf kijkt me dreigend aan. "Een Rogue, dus. Neem haar mee!"

Ik begin te piepen van de pijn als een zilveren halsband om mijn nek wordt geklemd. Ik weet niet of iemand het beter zou doen met een zilveren ketting om. Ruw wordt ik mee getrokken. Wat zijn het toch een lieve meloenen. *kuck* Hmm... ik hoest wel veel vandaag.

Ik heb hoofdstuk 1 ook even aangepast. Zoals beloofd heb ik de verwoording ook aangepast en sommige aspecten bijgewerkt. Als er iets veranderd moet worden hoor ik het graag. En als iemand een cover kan ontwerpen, neem alsjeblieft contact op met me.


legende van de witte wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu