NOVEMBER
Ik wil niet huilen maar het moet. Het moet er uit. Ik begrijp niet waarom mensen zo zijn. Waarom ze zo makkelijk zijn. Waarom ze niet nadenken over wat anderen voelen. Ik zit steeds tegen mezelf te schreeuwen in mijn hoofd. Ik blijf zoeken naar antwoorden. Antwoorden die ik niet kan vinden.
Waarom gaat hij weg? Ik hield van hem. Waarom voel ik pijn? Waarom kan ik niet gewoon stoppen met huilen? Hoe moet ik verder met mijn leven. Telkens als ik lach voel ik een steek, alsof ik niet mag lachen. Ik mag niet meer blij zijn. Zijn naam spookt door mijn hoofd. Ik kan alleen nog aan hem denken.
Ik zit op mijn kamer. Het is overal gezellig. Iedereen heeft het zo leuk. En ik zit hier. Gebroken. En het voelt alsof het niemand uit maakt.
Er zijn mensen die met me praten via Whatsapp. Het helpt niet veel. Niemand begrijpt echt hoe ik me voel. En niemand kan me ook helpen. Alles wat ze zeggen doet alleen nog maar meer pijn. Ik heb er niks aan.
Ik wil niemand zien. Ik kan de tranen niet stoppen. Telkens als ik even ben gestopt en ergens anders aan denk kont het terug. Een kwade gloed. Een steek ik mijn hart die me weer laat huilen en laat beseffen dat alles Kapot is. Ik probeer mezelf steeds op te vrolijken. Maar het lukt niet. Het is vanzelf weer over. Ik blijf toch wel huilen.
DECEMBER
Ik probeer door te gaan met mijn leven. Ik kan wel weer gewoon normaal doen. Ik kan weer lachen naar mensen. Ik kan doen of het goed met me gaat. Maar het gaat niet goed met me.
Hij heeft me weer geappt. En ik weet niet wat ik er mee moet. Hij mist me maar ook weer niet. Het breekt mijn hart steeds als hij me negeert. Ik weet echt niet meer wat ik moet doen. Steeds als er dingen gebeuren raak ik overstuur. En niemand begrijpt er ook iets van. Ik ben hier alleen. Alleen op deze wereld. Een wereld waarin ik mezelf niet ben. Niet meer.
Vroeger was ik spontaan. Vrolijk. Blij. Ik hield van gezelligheid. Nu ben ik steeds alleen. Ik kan het gewoon niet. Als niemand me echt begrijpt. Als niemand weet wat er met me is en iedereen denkt dat het goed gaat. Dan kan ik het niet. Ik kan niet altijd doen of het goed gaat. Soms lukt het gewoon niet. En daarom ben ik bang. Bang voor gezelschap. Ik zit liever in mijn eentje op mijn kamer. Of buiten. Waar ik kan huilen en lachen wanneer ik wil. Waar niemand kan zien hoe het met me gaat. Waar ik niks uit hoef te leggen en mezelf kan afleiden van wat er gebeurd.
Het is kerst. Ik heb verschillende snaps naar hem gestuurd. Hij heeft ze allemaal geopend maar niks terug gezegd. Een paar dagen geleden hadden we heel gezellig gebeld. Ik dacht dat alles goed zou komen. Maar nu? Er is niks wat me nu laat denken dat hij me nog wil. En ik zit hier. In de huiskamer bij mijn opa en oma. Mijn opa is doodziek dus de sfeer is sowieso al vreselijk. Ik wil hier weg.
Maar ik kan het niet. Huis is zo ver weg. Ik heb geen plek om te vluchten. Dus ik zit alleen maar op YouTube. Mijn aandacht te verzetten op andere dingen. We gaan zo naar huis. Ik mag ook niet mee met mijn ouders. Ik moet in mn eentje meerijden met een oom die ik niet goed ken.
Het is 20:00, al donker en dan word ik opgehaald. Ik ga achterin het busje zitten. We rijden na een tijdje de snelweg op. Ik heb geen 4G meer dus ik luister muziek. Ik probeer mijn tranen te onderdrukken. Nog 2 uur voor ik thuis ben. Nog 2 uur voor ik weer mag huilen. Ik moet het volhouden.
JE LEEST
Gewoon Gelukkig Zijn
Non-FictionDit boek gaat over gevoelens. Gevoelens vanuit gedachten en situaties. Hoe alles Kapot kan gaan. Hoe eenzaam iemand zich kan voelen terwijl niemand het door heeft. Misschien herken je je zelf er in.Misschien heb je je nog nooit zo gevoeld. Want wat...