proloog

256 9 9
                                    

Dus dit is de inleiding van mijn nieuwe verhaal. Beetje lang maarja, niet elk hoofdstuk zal zo lang zijn denk ik. Op vakantie heb ik hier druk over geschreven, dus ik heb alvast heel veel nieuwe stukken en zou het leuk vinden als er belangstelling voor is (want ben er nu dus helemaal fan van). Ik heb ook nog een cover nodig en de koptekst zal ik later gaan maken.  Als je ook gewoon een vraag heb over het verhaal mag je het gerust in de comments zetten. In het begin zijn er ook nog wat geheimen of dingen achter gelaten die later bekend worden. Ook als je denkt dat dit lager dan mijn niveau is zeg het dan alsjeblieft, want ik heb het een beetje haastig geschreven dus dan kan ik nog dingen verbeteren.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Verveeld kijk ik om me heen. Het gescheld en gezeur over hoe zielig en verspeeld ik ben, is wel het laatste wat ik vandaag wil horen. Ik zit op mijn knieën in de ruimte waar mijn vader normaalgesproken zijn belangrijke gasten verwelkomd. De deuren staan open en ik kijk naar buiten, naar de mooie bloementuin die dit huis bezit. Honderd verschillende bloemen glinsteren in de zon door de dauwdruppels die zich in deze vroege ochtend nog aan de planten vastkleven. Het is winter, maar ik heb nog geen sneeuw gezien. Ik kijk wat verder weg, over de hoge stenen muur die om dit huis staan. Verderop kan ik Kyoto zien, de hoofdstad. Het ziet er nu nog vredig uit, maar later op de dag zal dat waarschijnlijk wel veranderen, door alle onheil die zich rond dit tijdperk vertoond. Ookal leef ik in de buurt van de grote stad, ik ben er nog nooit geweest. De zeventien jaar dat ik leef heb ik doorgebracht in dit huis. Ik heb uren gestudeerd en getraind, maar dat is allemaal verspilde tijd geweest. Dat is hoe me vader het altijd zo fijn zegt. Niet dat ik veel aan de training zal hebben, ik ben tenslotte een vrouw, het geslacht dat een minder succesvol leven lijd dan de man. Maar ik heb er wel van genoten om getraind te worden en meer te leren over genezing en de cultuur de westerse wereld. Ook geloof ik dat deze kennis me ooit zal gaan helpen. Aan de andere kant heeft mijn vader ook een beetje gelijk. Ookal bezit ik kennis over genezen, ik heb mijn moeder niet kunnen redden toen ze aan mijn voeten lag te sterven. Ik herinner het nog steeds als gister dat ze grote hoeveelheden bloed op hoestte en me pijnzend om hulp vroeg. Ik zucht even om mezelf kalm te houden en richt mijn blik weer op het grote kruis dat in onze tuin staat, gemaakt van Jade. Het groene gesteente vind zijn plaats goed tussen de kleurrijke bloemen en word gedetailleerd door de stralen van de opkomende zon. Ik voel vocht achter mijn ogen opzwellen en kijk met verdrietige blik naar beneden.

Alles is veranderd sinds die dag

'Yuki! Heb je enig idee wat ik aan het zeggen ben?' Mijn kin word stevig vastgepakt en ik word gedwongen weer naar voren te kijken. In de furieuze ogen van mijn vader en de woedende blik waarmee hij op me neer kijkt. Zijn wangen zijn nu alweer roze van de drank, zelfs in de ochtend begint hij al met drinken. Ik slik even. 'Waarom kan je nooit eens luisteren naar wat ik zeg, Yuki!' de alcohol doet duidelijk zijn daad in mijn vaders stem, desondanks is hij nog steeds dreigend. Ik voel een rilling over mijn rug lopen, maar misschien komt die van zijn slechte adem. Ik haal diep adem en geef hem een even duivelse blik terug. 'Ik luister niet naar je, omdat je me dit al duizend keer verteld heb en ik het bijna uit mijn hoofd kan opzeggen!' Schiet ik terug. Ik geef hem niet eens de privilege van u of meester die onze familie eigenlijk verdiend. Mijn vader bijt zijn tanden op elkaar en ontbloot ze. Dan klapt hij me, met mijn voorhoofd eerst, tegen de houten vloer. 'Jij verwend nest!' roept hij, dan trekt hij aan mijn donkerblonde haar om me weer van de grond af te halen. Hij trekt me naar zich toe, zodat ik zijn vuile adem in mijn gezicht krijg geblazen. Zijn ogen staren me strak aan en ik kan zien dat hij zich vermaakt door mijn pijnlijke uitdrukking. 'Je moet echt eens leren waar je plaats is, meisje, want je kan hem duidelijk niet vinden.' Daarna duwd hij me weer keihard tegen de grond, om me er vervolgens weer vanaf te trekken. Hij weet dat ik het haat om 'meisje' genoemd te worden. Ik raap mijn moed weer bij elkaar, geef hem een grijs en met gewaagde uitdrukking kijk ik hem aan. 'Nou ouwe, na jou dood weet ik zeker dat ik mijn plaats als familiehoofd wel zou vinden.' vertel ik hem, met een meer overtuigende stem dan dat ik er zelf van ben. Ik weet hoeveel mijn vader het idee haat, maar mijn broer is naar het westen gegaan om daar in het leger te dienen en ik heb geen andere broers of zussen of oudere neven en nichten die het over kunnen nemen. Mijn vader bestudeerd mijn gezicht even en het lijkt erop dat hij geen worden meer kan vinden. Dat laat mij juist meer grijnzen en dat zorgt er dan weer voor dat hij me weer met veel kracht tegen de grond duwd. Dit keer voel ik dat ik een wond op mijn voorhoofd heb gekregen.

priestess of the fleeting blossomWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu