Hoofdstuk 5. Melisande

168 11 1
                                    

Toen ik het raam uit was gevlucht, realiseerde ik me wat ik had gedaan. Ik had hem, David, bijna vermoord en dan was hij niet eens geest geworden! Ik voelde voor het eerst sinds tijden een emotie komen, maar welke wist ik niet meer. Die emoties was ik allemaal al weer vergeten. Omdat ik ze nooit gebruik. Ik had hem, David, die misschien wel mijn redder kon zijn, bijna vermoord. Ik rende het donkere stille bos in. Ik rende door en door en ik kon niet stoppen. Uiteindelijk kwam ik bij het einde van het bos. "Het verboden deel". Het was verboden voor mij omdat het volgens Kurt gevaarlijk was. Maar ik zag niks gevaarlijks. Het enige wat ik zag was de heuvel en een paar verdwaalde bomen en struiken. Ik was hier nog nooit geweest. Maar ik had er wel over gefantaseerd. Vooral toen ik klein was en de hobby van Kurt en mij verhalen schrijven was. Toen had ik veel verhalen bedacht. Kurt bracht er zelfs een paar naar de stad en legde ze stiekem in een winkel. Toen mocht ik nog niet mee naar de stad. Ik keek weer naar de heuvel. Het was eerder een berg. Mijn nieuwsgierigheid won en ik steeg op, naar de top van de berg. Het was kaal en de grond zag er droog uit. Op de top was het nog killer dan de ogen van Kurt. De wind speelde met mijn haren en mijn jurk. Ik liep door. Er kwam een huisje in beeld. Het huisje van de heks? Vroeg ik mezelf af. Ik liep naar het huisje. Ik twijfelde er over om te kloppen maar voor dat ik mijn hand op de deurknoppen had gelegd, ging de deur al open. Een oude vrouw kwam in zicht. 'Kind!' Riep ze vrolijk. 'Wat ben ik blij dat ik weer eens bezoek heb!' Ze trok me mee naar binnen. In het huisje was een deel donker en een deel licht, ik schoot meteen in het donkere deel. De vrouw zelf stapte in het licht. Ze zag er echt heel oud uit. Het leek net alsof ze net zo als ik, langzaam aan het wegrotten was. Haar gezicht was zo gerimpeld dat je de kin en de neus bijna niet zag. 'Kind, wat doe je hier?' Vroeg ze. Ik gaf geen antwoord. Was dit "de vrouw van de heuvel"? Was dit de heks. En was dit de vrouw die David had getekend? Ik kon het niet geloven. 'Wat wil je dat ik voor je doe?' Vroeg ze de andere vraag negerend. 'Ik wil uw verhaal weten.' Antwoordde ik. Ze keek in de duisternis. Er veranderde iets op haar gezicht, een soort angst. Daarna werd dat gezicht boos. 'Ga weg! Rot op!' Riep ze. Ik was al aan het wegrotten, waarom zei ze dat dan? Vroeg ik mezelf een fractie van een seconde af. De heks bleef naar me schreeuwen en deed de deur al open. Rustig liep ik naar de deur. 'Als je nu niet weg gaat...!' Ze maakte haar zin niet af de duwde me naar buiten en sloeg de deur dicht. Ik viel achterover in de armen van een man. Een boze man. 'Wat doe jij hier?' Vroeg hij. Ik herkende de echoënde stem van Kurt. Ik kreunde zachtjes. 'Wat doe jij hier?' Herhaalde mij. Hij gooide me recht op. Ik wankelde even en stond toen eindelijk stil. Toen Kurt merkte dat ik geen antwoord gaf pakte hij me bij mijn arm en sleurde me mee. Ik keek nog even om naar het huisje en zag de vrouw staan. Ze toonde geen enkele emotie. En toen raakte mijn voeten geen grond meer, we vlogen. Kurt had nog steeds mijn pols stevig vast. Hij keek kwaad, heel kwaad. Zo kwaad heb ik hem nog nooit gezien.

Thuis gooide Kurt me kwaad op de grond en wierp me mijn mantel toe. 'Wat deed jij daar? Je hebt daar niks te zoeken!' Zijn stem was nu een stuk rustiger. 'Ik...' Begon ik. Mijn stem stokte. Ik wist niet wat ik moest doen. 'Je weet dat die plek verboden is!' Riep hij. Ik knikte. 'Ik wilde alleen het verhaal weten.' 'Welk verhaal?' Kurt ontspande zich een beetje en hij gaf mij de tijd om op te krabbelen. 'Jouw verhaal.' Antwoordde ik uiteindelijk. Het bleef even stil. Toen zei Kurt: 'Mijn verhaal gaat jou helemaal niks aan!' Zijn boze toon was weer terug. Ik keek hem even aan en knikte toen.

Intussen was de zon op gekomen en kwam de moeder binnen. Ze had een lichtroze badjas aan en haar kastanje bruine haar zat vast met krulspelden. Achter haar schuifelde de tweede vrouw die een stuk jonger was. Zij had ook een lichtroze badjas aan maar ze had haar, net zo kastanje bruine haar als de moeder, in een erg slordige knot gedraaid. Ze keek naar een rechthoekig ding waar licht uit kwam. 'Wat is dat?' Vroeg ik aan Kurt en wees naar de handen van de vrouw maar ik merkte toen pas dat er niemand meer naast me stond. Ik keek rond maar Kurt zag ik nergens. Ik keek toen maar weer naar de twee vrouwen die aan de keukentafel gingen zitten. Zachtjes sloop ik naar de jonge vrouw en keek over haar schouder mee naar het rechthoekige ding. Haar duimen bewogen super snel over het lichtgevende ding heen. Elke keer als er een blauw ovaal schijfje met tekst tevoorschijn kwam, kwam er meteen een paar seconden daarna een wit ovaal dingetje aan de andere kant te staan. Langzaam las ik de tekst mee.

Geestenvloek. GeestenliefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu