Hoofdstuk11. Kurt

105 8 0
                                    

'Het spijt me.' Ik draaide me om en rende weg. Ik liet Melisande verbaasd achter. Ik rende de heuvel op, naar de heks. Er was iets mis, ik leefde nog, terwijl ik nu dood had moeten zijn! Ik had van deze wereld weg moeten zijn.
Ik ademde zwaar maar ging toch door. Ik klom hijgend de heuvel op en ramde zwaar op het deurtje van het huisje. Langzaam werd er open gedaan. 'Ja?' Zei een oude krakerige stem. 'U hebt gelogen!' Riep ik meteen en trok de deur verder open. De vrouw schrok zich kapot en deed een paar stappen achteruit. Ik liep naar binnen en keek haar kwaad aan. 'Kurt?' Ze herkende mij en was nu nog banger geworden. 'Inderdaad.' Zei ik en deed een paar stappen naar voren. 'En ik leef! Ik dacht dat ik nu van de wereld had moeten verdwijnen!' Ze knikte langzaam. 'Loop mee.' Ze draaide zich om en ik liep mee. 'Om eerlijk te zijn, Kurt.' Begon ze. 'Ik heb gelogen.' Ze hakkelde en verplaatste haar gewicht de hele tijd. 'Ik heb jouw wel vervloekt, zoals je hebt gemerkt.' Ze keek naar de grond, ik sprong naar voren en duwde haar hoofd weer omhoog zodat ze me aan keek. 'Ik heb je zó vervloekt: gij zult sterven en geest zijn, pas als gij een meisje vind en haar vervloekt, zal zij moeten wachten op haar waren liefde en dan zullen jullie alle twee zijn!' Ik wachtte heel even op de klap in mijn hart maar er gebeurde niks, gelukkig.
'Ziet u, ik heb helemaal niet gezegd dat u zal sterven, Kurt.' Ik bleef stil. De vrouw kwam op me af en keek me dringend aan. 'Wilde u dan dat u nu dan dood was?' Ik knikte heel langzaam. 'Dat is ook voor het eerst.' Merkte ze op. 'Wat doe ik hier?' Vroeg ik mezelf hardop af. 'Ik hoor niet in deze tijd, ik weet niet hoe die mensen hier leven met al hun techno...dingens.' Ze knikte en trok een deur open. 'Volg mij.' Ik volgde en we kwamen aan in een ruimte waar de muren van grond tot plafond bedekt stonden met kasten vol flesjes en potjes, middenin hing een grote heksenketel. Daaronder Lagen allemaal hout blokken. Blijkbaar was het erg lang geleden dat ze deze ruimte had gebruikt want overal was het stoffig en er zaten overal spinnenwebben. De vrouw stak een kaars aan en begon met zoeken, ze mompelde hardop: 'een heel flesje pure Bella Donna, vleermuis vleugels, katten tanden, vingers van mannen, blauwe monnikskap blaadjes...' Ze gooide het allemaal naar achteren, recht in de grote pot, met flesje en al! Toen ze uiteindelijk alles in de grote pot had gedaan, zette ze het vuur aan. Meteen rees er een grote gifgroene damp op die bleef hangen omdat er geen schoorsteen of open raam was. Ik begon te hoesten en zij ook. 'Dom van me!' Riep ze meteen uit. 'Raaaaaaaaam!' Ze knipte even met haar vingers en er kwam een raam aan vliegen die zich aan de muur bevestigde en zichzelf open sloeg. Meteen ging de gifgroene rook naar buiten en kon ik weer adem halen.
De vrouw pakte een grote pollepel en begon in de grote ketel te roeren terwijl ze rare woorden begon te brabbelen. 'Sekeloekoe mirieboekoe lalamaaaashjaaaaavroeroeroe pokolodie madahaschja kaboef eej gij zijt poef!!' Het maakte me een beetje bang maar toch wachtte ik rustig af wat er zal komen. Na vijf minuten roeren en rare woorden te brabbelen rees er een gifgroen flesje op uit de grote ketel. De vrouw pakte het flesje grijnzend met haar vieze handen met lange zwarte nagels. Even tikte ze een paar keer met haar nagels tegen het flesje en gaf het toen aan mij. 'Als je dit opdringt, zal je na tien seconden sterven en zal je ook niet meer als geest rondzweven.' Ik knikte en pakte gretig het flesje uit haar handen. 'Succes en verspil dit flesje niet!'
Ze hielp me de deur uit en ik rende weg.
De weg naar beneden had ik misschien beter niet kunnen rennen want ik struikelde en rolde de hele weg naar beneden.
Ik botste tegen een boom aan en was even weg.

'Kurt? Wat doe je daar? Waar was je ineens?' Het was Melisande die bezorgt naar me toe kwam rennen. Ze knielde bij me neer. 'Waar was je?' 'Ik...' begon ik. Maar een bonzende hoofdpijn snoerde mij mijn mond. 'Heb je je pijn gedaan?' Ik knikte kort. 'Kom ik help je wel, ik heb alles aan de moeder uitgelegd en nu accepteert ze ons, we mogen zelfs blijven wonen!' Ik glimlachte pijnlijk.
Melisande pakte me vast en hielp me overeind. Ik bekeek haar eens goed, ze was inderdaad knap, zonde om haar straks te moeten verliezen.

Bij ons huis kwamen we meteen de ouders en Sophie tegen, ze schudden me allemaal de hand en zeiden iets tegen me maar ik verstond het niet helemaal precies. Het enige wat ik hoorde was een luid geruis in mijn oren. Daarom nam Melisande mij mee naar de schuur waar we samen twee matrassen neer legden. Toen we daarmee klaar waren en zij weg wilde gaan riep ik haar nog even haastig. 'Ik heb nog iets voor je.' Zei ik. 'Wacht hier!' Ze bleef stilstaan en volgde de bewegingen die ik maakte. Ik deed een oude kast open en haalde daar een pakketje uit. Ze pakte het langzaam en teder aan. 'Maak het maar hier open hoor.' Zei ik. Ze trok langzaam het papier van het pakketje af. Er bleven twee rozen in haar hand achter. Een roos was zwart en de andere was donkerrood. 'Wat mooi.' Fluisterde ze. 'Het is omdat ik wist dat David ons zou redden.' Dat had ik niet moeten zeggen. Ze sloeg haar mond met een klap dicht, draaide zich om en rende weg. 'Sorry!' Maar ze hoorde het al niet meer. 'Sorry...' fluisterde ik zachtjes.
Ik zuchtte diep en draaide me toen om. Daar zag ik het matras liggen. Melisande had het prachtig gedaan. Ze had een prachtig laken over het matras gelegd. Het kussen was van een zacht satijnen stof en daarof lag een kussentje gevuld met lavendel. Hoe verlijdend het er ook uitzag, ik ging er niet op liggen, ik was niet echt moe. Ik vluchtte het raam uit en ging op pad.
Ik rende zo hard als ik kon, dat lukte nog niet zo heel goed, mijn conditie was laag en ik voelde mijn hart heftig in mijn borstkas bonken maar ik ging door, totdat ik diep in het bos was. Op de open plek bleef ik stil staan en hoopte ik dat het ging lukken.
Zachtjes begon ik als een wolf naar de hemel te janken. Ik spitste mijn oren maar hoorde nog niks. Ik jankte iets luider. Weer geen reactie. Ik ging door to dat ik niet luider meer kon, en ik kreeg een reactie; van alle kanten kwamen er lichtgevende ogen te voorschijn. 'Kom, alstublieft!' Riep ik. Er kwam beweging in de ogen, ze liepen naar voren, in het licht.
De wolvenhorde.
'Kurt?' Begon de lijder; Maansteen. 'Je bent.... Verandert.' Ik knikte. 'We zijn gered door een jongeman... Maar hij was ziek en stierf.' De wolven bogen hun koppen meelevend. 'Melisande, is er kapot van...' Ging ik verder. Ze keken me allemaal mee levend aan. 'Moeten wij iets voor je doen?' Vroeg Maansteen. Ik knikte verlegen en begon het hele verhaal te vertellen.

P.s bella Donna en blauwe monnikskap zijn alle twee erg zeldzame en erg giftige planten zijn. Dat moest ik even erbij melden:)

Geestenvloek. GeestenliefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu