Hoofdstuk 1: Het verlies van een moeder

11 9 0
                                    

Ik liep zoals gewoonlijk naar school samen met de andere kinderen uit het opvanghuis. Ja, je hoort het ik woon in een opvanghuis. Mijn ouders leven nog en ik heb een goede band met mijn vader, maar hij heeft nu een ander gezin en ik pas er gewoon niet meer bij. Mijn moeder zit ergens, niemand weet waar. Ook ben ik degene die met dieren kan praten, maar alleen Julia weet dat. En zij heeft mij verteld over haar kracht om dingen ouder en jonger te maken. 

Toen we eindelijk op school kwamen zag ik ze al staan: Mason, Louis en Dinant. Zij waren de pestkoppen van de school en ik was hun lievelingsdoelwit. Ik was het meisje dat niemand wilde en en waarvan haar vader liever een ander gezin en een andere vrouw had. De Franse drieling was de schrik voor iedereen uit het opvanghuis.

'Hey Rowan, hoe is het nou zonder je vader!?' riep Mason spottend. Ik negeerde hem en liep gewoon door. Toen kwam Louis in actie. Hij pakte mijn tas af en gooide hem naar Dinant. Het kistje viel eruit en sprong open. De inhoud viel op de grond en gelukkig was er niks kapot. 'Oh wat jammer nou is je mooie kistje kapot,' zei hij treiterend. Ik zag voor me hoe zijn voet op het kostbare doosje zou komen en het in duizend stukjes zou breken. Maar dit gebeurde niet en plotseling gingen de jongens ervandoor. En in enkele seconden had ik door waarom: Mevrouw Gladio.

'Moet jij niet in de les zijn Holdsworth?' vroeg ze. 'Sorry mevrouw, ik was onderweg,' zei ik snel om verdere problemen te voorkomen. 'Ga maar snel dan,' zei ze. Snel haastte ik me naar mijn les Spaans.

Ik zat in deze les naast Jill, de bitch van de school. Ik zat nog niet of ze begon al te praten over zichzelf en hoe geweldig ze was. 'Ja, ik ben eerste geworden,' zei ze en dat was dan ook het enige wat ik opving van wat ze allemaal zei.

Na Spaans hadden we Cultuur. Cultuur was een les waarin we de Spaanse cultuur bestudeerden. Dit was een gemengde klas, dus verschillende leeftijden zaten hier door elkaar. Ik zat deze keer naast Luana. Zij kon waanzinnig goed zingen, maar was erg verlegen. Ik was niet heel erg sociaal, maar je kon haar gewoon niet niet aardig vinden.

Na school gingen we weer met zijn allen naar huis, dit keer zorgde ik ervoor dat ik Mason, Louis en Dinant niet tegenkwam in de gangen. Eenmaal thuis deed ik mijn uniform uit en deed ik een makkelijke broek en laarzen aan. Op mijn weg naar buiten pakte ik snel een jas en ging naar het bos.

In het bos woonde Stallion, een prachtig bont paard. Hij was zwart met wit en had prachtige hemelsblauwe ogen. Hij was een wild paard en anderhalf jaar geleden heb ik hem gered toen hij vast zat met zijn voet in een diepe gleuf. Ik heb hem toen drie weken lang verzorgd totdat hij weer kon lopen.

Al twee en een half jaar lang ga ik elke dag meteen na school naar de bossen waar hij met zijn kudde woonde. In die kudde woonde nog een speciaal paard: Blossom. Blossom is opgegroeid in Madrid in een slachterij. Toen er een brand ontstond in de slachterij is ze ontsnapt. Ze heeft toen een hele lange reis afgelegd van Madrid naar Girona. Blossom heeft heel veel moeite met andere vertrouwen.

Toen ik aankwam bij Stallion en zijn kudde merkte ik meteen dat er iets aan de hand was. De paarden waren allemaal onrustig en konden niet stil staan. Al snel merkte ik wat er aan de hand was, er werd een veulen geboren. Een van de merries genaamd Mare was nu tien maanden zwanger en het was nog veel te vroeg voor het veulen.

Ik liep langzaam naar de merrie toe. Ik zag gelijk dat ze veel pijn had. 'Help me, ik kan dit niet alleen,' zei ze tegen mij. Ik had dit soort dingen vaker gemaakt, omdat ik een bijbaantje had op een paardenfokkerij. 'Rustig maar, het komt goed,' zei ik tegen haar om haar te kalmeren. Na een tijdje begon ze rustiger te ademen en het veulentje werd geboren. Het kleine veulentje stond gelijk op en werd door haar moeder schoongelikt. Toen Mare klaar was zag je haar bruine vacht die overliep in een witte vacht.

Toen zag ik iets uit mijn ooghoek, een jager. Jagers waren niet toegestaan in dit gebied, maar veel jager kwamen hier voor Stallions kudde. Alle paarden vluchten, maar Mare was te verzwakt en kon niet meer staan. Ik kon niets anders doen dan het veulen, Fayette, in veiligheid brengen en hopen voor het beste. 'Kom maar kleintje, alles komt goed,' zei ik meer tegen mezelf dan tegen Fayette.

Ik zag de jager Mare meenemen en we hoorden een laatste schreeuw om hulp. Toen was het weer stil, ik moest Fayette stevig vasthouden om ervoor te zorgen dat ze niet achter haar moeder aan ging. Langzaam kwam de kudde weer te voorschijn en aanschouwde Fayette. Stallion liep meteen naar voren om kennis te maken met haar. Blossom volgde hem op de hoef.

Toen ik zeker wist dat het wel goed zou komen ging ik terug naar het opvanghuis, nadat ik Fayette wat melk had gegeven. Eenmaal terug bij het opvanghuis ging ik meteen naar mijn kamer. Ik deelde een kamer met Bryssa. Bryssa is soms niet uit te staan en is de hele tijd opzoek naar de ware. 'Hallo Rowan,' zei ze. 'Ook hallo Bryssa,' zei ik. Bryssa had roze haar en bijzondere ogen. Ze leken op het eerste gezicht grijs, maar als je beter keek zag je dat ze echt zilver waren. Ik had even geen zin om tegen haar te praten. Gelukkig begreep ze de hint en ging weer verder met waar ze mee bezig was. Ik pakte mijn dagboek en begon de gebeurtenissen van vandaag op te schrijven.

Het raakte me heel erg dat Mare er niet meer was. Zij was de moeder van de groep. Zij zorgde altijd voor iedereen zij heeft voor Stallion gezorgd toen ik op school zat. Zij kwam hem dan voedsel brengen en zorgde ervoor dat de jagers uit de buurt bleven. Gelukkig was er niet alleen maar slecht nieuws, er was een veulen geboren: Fayette.

Nadat ik alles had opgeschreven ging ik naar beneden voor het avondeten. Zoals altijd hadden Chico en Liam uitstekend gekookt. 'Hoe was jouw dag?' vroeg Senorita Emeralda. 'Goed,' antwoordde ik kort af. Er was niks mis met haar, maar ik moest gewoon even wat verwerken. En ze hoefde zich ook geen zorgen te gaan maken over Mason, Louis en Dinant. Ze maakte zich al genoeg zorgen, omdat we het opvanghuis geen subsidie meer kreeg van de overheid. 'Wij hebben weer 140 euro opgehaald!' zei Luana opeens.

Luana en Liam gaan na school altijd muziek spelen op straat in de hoop genoeg geld binnen te halen voor het opvanghuis. Voor iedereen was het een nieuw huis, nadat hun ouders waren overleden of ze hen hadden verlaten. Senorita Emeralda zorgde zo goed als ze kon voor ons. En wij deden alles voor haar. Wij haalden de boodschappen, gingen voor haar naar de markt en we maakten schoon.

AncestorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu