Glimlach

18 0 0
                                    



De eerste keer dat ik haar zag stond ik op het schoolplein. Ik stond daar te wachten op mijn neefje, wiens vader, mijn broer, ik beloofd had hem na school op te halen en naar huis te brengen. Daar zou ik een paar uur op hem passen, totdat mijn broer thuis zou komen van zijn werk. Dit was een afspraak die we elke week opnieuw maakte. Mijn broer hield er niet van mijn enige vrije doordeweekse dag voor zichzelf te claimen, dus wilde hij het niet een gewoonte laten lijken dat ik elke vrijdag op mijn neefje moest passen. Daarom vraagt hij het me steeds opnieuw en ik antwoord hem steeds opnieuw dat ik het graag doe en dat hij het me niet elke keer hoeft te vragen. Op dat laatste gaat hij echter nooit in.

Maar goed, ik dwaal af. Het was dus vrijdag toen ik haar voor het eerst zag, het was de laatste vrijdag voor de zomervakantie. Ik stond op het schoolplein te wachten tot de deuren open zouden gaan en mijn neefje Adam naar me toe zou komen rennen. Adam was zeven jaar, hij zou na de vakantie naar groep 4 gaan. Zij was een aantal jaar ouder, maar hoe oud ze precies was zou ik niet kunnen zeggen. Ze liep daar, over het plein, naast een vriendin. Ze lachte naar haar, dat kon ik zien, maar er klopte iets niet. Er was iets mis met haar lach.
Voordat ik er langer over na kon denken rende Adam naar me toe en omhelsde me. "Ome Leon!" Riep hij vrolijk. Ondanks dat hij me elke week zag, was hij elke keer weer enthousiast als ik hem op kwam halen. Glimlachend keek ik op zijn blonde krullen neer. "Hé jongen, heb je het naar je zin gehad?"
Druk pratend liepen we vervolgens het schoolplein af en gingen naar huis. Het meisje met de vreemde lach was ik alweer vergeten.

's Avonds rond half negen kwam mijn broer thuis. Ik en Adam hadden al gegeten. Samen voor de televisie. "Niet aan papa vertellen hoor Adam." Mijn broer hield van regels. Zorgzaam en nauwkeurig als hij was wilde hij dan ook dat zijn zoon zich aan die regels hield. Dus dagelijks zes uur precies aan tafel, de eettafel welteverstaan. Daarom hadden Adam en ik voor de vrijdagen onze eigen regel bedacht. We aten kwart over zes samen voor de televisie. Adam volgt normaal altijd braaf de regels van zijn vader, maar deze kleine wekelijkse overtreding doet hem toch steeds weer ondeugend grijnzen.

Ondertussen lag Adam al in bed en mijn broer deed de voordeur achter zich dicht. Ik wachtte op hem in zijn woonkamer op de bank. Hij hing zijn jas op en kwam vermoeid binnen. Hij haalde een hand door zijn verwilderde blonde haar. Anders dan zijn zoon heeft hij net als ik geen krullen. "Ah Leon, ligt Adam al in bed?" Hij liet zich met gesloten ogen tegenover me in zijn leunstoel vallen, zijn armen hangend over de leuningen. Ik glimlachte. "Ik heb hem een half uur geleden naar bed gebracht. Wil je wat drinken Ro?" Terwijl ik het vroeg stond ik al op van de bank en liep naar de keuken. "Lekker." Achter me hoorde ik hem grinniken.

Eigenlijk heet hij Roderick, maar ik heb van kinds af aan geweigerd hem zo te noemen, het was me te lang en te deftig voor mijn broer. Ik hield het altijd bij Ro.

In de keuken vulde ik twee glazen cola en gaf een daarvan even later aan Ro voordat ik weer op de bank plaatsnam.
Ik liet mijn ogen door de kamer dwalen en liet mijn blik op het familieportret op het dressoir rusten. Het was een foto van mijn vader die rechtop en met een strakke blik op de lens gericht naast mijn moeder stond die lachend naar hun drie kinderen keek. Ik, de jongste van de drie, stond in het midden. Links stond mijn broer die beschermend een hand op mijn schouder liet rusten. Rechts stond...

"Leon, hoe is het op je werk?" Ik keek weer naar mijn broer die ondertussen rechtop was gaan zitten en me nu geïnteresseerd aan keek. "Heb je nog last gehad van de baas?" Even richtte hij een boze blik op de muur achter me, alsof daar ineens mijn baas was verschenen. Ik lachtte. Ro heeft zo mogelijk een nog grotere hekel aan mijn baas dan ikzelf. "Gelukkig niet, hij heeft zijn opmerkingen de afgelopen week voor zich weten te houden." Ro knikt goedkeurend en leunt iets ontspannener weer dieper in zijn stoel. "Als hij zijn eigen problemen nog eens op jou wil afreageren, dan laat je het me weten ja? Dan zal ik hem eens vertellen hoe ik over hem denk." Ik schudde lachend mijn hoofd, ik zag het beeld van mijn beschermende broer tegenover mijn woedende baas al voor me.
"Bedankt, maar dat is echt niet nodig Ro, ik wil mijn baan nog langer houden." Hij zuchtte, maar lachte toch met me mee. "Nou, vooruit."

GlimlachWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu