Het is maandag ochtend. Ik word wakker door het irritante geluid van mijn wekker. Ugh, ik haat maandag. De eerste dag van de week. Je bent net gewend aan het uitslapen en het niks-doen, en dan komt maandag heel blij aanwandelen. Echt de verschrikkelijkste dag van de week.
Ik ga zitten op bed. Ik denk aan school.
Heb ik mijn huiswerk gemaakt voor vandaag? Ja.
Heb ik zin in school? Nee.
Ga ik zeggen tegen mijn moeder dat ik ziek ben? Nee.
Waarom niet? Omdat ik niet kan liegen tegen mijn moeder. Tegen mijn vader kan ik liegen zoveel als ik wil, hij gelooft alles en ik heb er bij hem geen moeite mee. Mijn moeder is een ander verhaal. Zij is mijn moeder en vertrouwd me alles toe, ze liegt nooit, en ze troost me als ik verdrietig ben. Ze leeft met mee als ik blij ben. Ze gelooft me altijd en denkt dat ik nooit zal liegen, dus dat doe ik ook niet. Ik kan het niet.
Ik sta op, ik loop naar de badkamer, langzaam, traag, moe en slap. Ik duw de klink omlaag en trek aan de deur. Het lukt niet. Nog een keer. 'Bezet!', hoor ik Bas roepen. 'Schiet op!' roep ik en loop terug naar mijn kamer. Dit keer loop ik geïriteerd, maar nog steeds langzaam en slap. Ik duw mijn slaapkamerdeur open, loop over mijn zachte lichtblauwe vloer naar mijn kast. Ik grijp de knop van de kastdeur en trek hem langzaam open. Ik staar naar mijn kleren. Ik heb alleen maar spijkerbroeken en een paar shirtjes. Ik ga met mijn armen lamgzaam naar de broeken toe en pak de broek die bovenop ligt. Ik pak hem vast en bekijk hem kieskeurig. Ach, waar kijk ik nog naar, ik heb toch alleen maar spijkerbroeken, ze lijken allemaal op elkaar.
Ik ga op bed zitten en trek mijn broek aan. Het gaat niet makkelijk, hij is een beetje aan de kleine kant, maar ik krijg hem wel aan.
Ik hoor de badkamerdeur opengaan en ik besef dat ik snel moet zijn, want Fleur zit altijd een uur op de badkamer. Ik pak een shirtje uit de kast en ren naar de badkamer. Ik open de deur loop naar binnen en doe de deur dicht, op slot. Ik kleed me op mijn gemak om. Fleur klopt als een gek op de deur, en schreeuwd dat ik moet opschieten. Ugh ik haat zusjes. Ze scheelt maar een jaar, maar ze kan héél irritant zijn.
Zij is nu 15 en word op 7 Augustus 16. Bas is nu 18, hij zou gaan studeren, maar is nog niet eens begonnen met het zoeken van een studie. Hij word 16 Mei 19. Ik, ik ben nu 16, ik word op 4 Juni 17.
Ik loop de badkamer uit en huppel van de trap af. Nu ik omgekleed en fris ben, ben ik heel blij. Als ik beneden kom, zie ik Bas en Gerda, mijn moeder, aan tafel zitten. Billy, mijn vader, is altijd om half 6 al weg, zodat hij vroeg thuis is in de middag.
Ik ga aan tafel zitten. Ik pak een boterham, en besmeer hem met een dikke laag pindakaas. 'Heb je lekker geslapen schat?', vraagt mijn moeder. Ik kan niet tegen haar liegen. 'Ik kon geen oog dicht doen vannacht, ik dacht teveel aan vandaag, ik haat vandaag.' Het is stil, ze antwoord niet eens. Er is iets. Ik voel het, ik weet het, maar wat is het?
Bas smakt door mijn gedachtes heen. Ik werk mijn laatste hap van mijn boterham naar binnen en dan hoor ik Fleur de trap af donderen. 'Kan je niet normaal de trap aflopen?' vraagt Bas als ze in de eetkamer binnenloopt. 'Sorry, zij ze, ik ben hyper.' Geen antwoord. Er is een vreemde sfeer, anders dan normaal. Het klopt niet.
Ik loop naar de gang en trek mijn jas aan. Ik pak mijn rode Allstars en strik de veters. Ik moet nieuwe schoenen hebben. Ook dat nog een keer. Ik kijk vlug op mijn horloge en zie dst het al tien voor acht is. Als ik de bus nog wil halen moet ik rennen. Ik ren dus naar de keuken pak mijn sleutels, schreeuw doei, open de deur, en ren naar de bushalte.
JE LEEST
for how long?
JugendliteraturEen familie, twee ouders, drie kinderen. Niks mis mee. Totdat een van de drie kinderen, Bas, aan de drugs gaat. Zijn twee zusjes, Kate en Fleur zijn er kapot van. Hun ouders weten van niks, maar de sfeer in huis is niet goed. Als Bas in coma ligt da...