VII.

23 7 2
                                    

Je bent bijna boven. 
De regen begint met vallen. 
Sneeuwvlokjes stoppen met vallen,
Alles raakt doorweekt.

Langzaam wordt de hemel donker,
Wolken pakken samen,
Meer regen,
Meer water uit de hemel.

Ik kijk omhoog.
Mijn haar raakt doorweekt,
Mijn kleding plakt aan mijn lichaam,
Mijn handen zijn verstijfd.

Water valt in de put,
Eerst een klein laagje,
Maar al snel,
Is de halve put gevuld.

Wanneer het water,
De onderkant van je schoenen raakt,
Kijk je omlaag,
De paniek is van je gezicht af te lezen.

Meisje uit het rood,
Kijk omhoog. 
Je bent zo dichtbij.
Alsjeblieft, geen niet op.

Meisje uit het rood,
Luister naar me.
Ik gil, ik schreeuw,
Maar je hoort me niet.

Wanhopig,
Schreeuw ik één naam.
Jouw naam, 
Om precies te zijn.

"Roux!" 
Galmt mijn stem,
Over het weiland met plassen,
Door de regen.

Meisje uit het RoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu