9.

513 37 3
                                    

[13:20]

Heb jij ook het gevoel alsof we weer een even sterke band hebben als vooraf?

Ja ik vind het een beetje vreemd. Maar ook wel fijn.

Waarom deed je de dat eigenlijk?

Wat?

Onze vriendschap zo plots eindigen?

Ik wil het niet zeggen, het is gênant. Jij gaat boos of ongemakkelijk worden.

Nee, dat zou ik nooit doen.

Oke dan, hier komt het.

Ja? Ik wacht al een minuut.

Sorry.

Ja.

Ik was verliefd op je en was bang voor mijn gevoelens.

Oh.

Oh shit.

Verdomme.

Wat zijn wij voor domme eikels.

Wat gebeurt er?

Heb je een vriendje?

Nee, hz? Waarom is dat nu van toepassing. Ik geef net toe dat ik verliefd op je was, VERLIEFD!

Ja, ik snap het. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan!

Heb ik iets verkeerd gedaan?

Nee nee, wij samen.

We deden hartstikke moeilijk en koppig.

Ik snap je echt niet.

Remus?

Ik wacht nu een minuut.

Ontmoet me over tien minuten in het speeltuintje.

Wacht.

Wat.

Waarom?

Ik wil het wel.

Eindelijk.

Weet je.

Ik moet iets toegeven.

Je bent al weg.

Oh god.

Hoe verwijder je berichten?

Dat kan toch?

Ik kom eraan.

-------------------------

Sirius Black stond in het midden van het kleine speeltuintje in het centrum van Londen. De herfstwind blies de bladeren in rondjes over het pleintje, de rode stalen van het klimrek verroesten, en de glijbaan was belegt met druppels van de afgelopen nacht.
Het was niet koud, maar hij trilde van top tot teen.

Remus had altijd al iets los gemaakt in Sirius. De jongen zonder gezicht of achternaam, de jongen die altijd iets met wolven had gehad. De onzekere, lieve, zorgzame jongen. Sirius had zich vreselijk schuldig gevoeld, een heel jaar lang. En nu had hij Remus eindelijk geappt.

Na één berichtje had hij meteen geweten dat zijn verliefdheid nooit over was gegaan.

Hij schoof zijn handen in zijn zwarte spijkerbroek en keek nerveus om zich heen. Nerveusheid, een emotie die hij niet herkende bij zichzelf. Zijn lichaam trilde nog steeds, en zijn hart roffelde hard tegen zijn borstkas.

Een stem onderbrak de koele stilte van de herfstmiddag. Een stem waar Sirius zo lang op had gewacht, een stem die nu zijn naam uitsprak.
"Sirius Orion Black."
Met een ruk draaide Sirius zich om.
Daar stond hij dan.
Sirius vergat eventjes te ademenen.

Hij voelde zich een cliché. Maar het maakte niks uit, want Remus was adembenemend.
De jongen was lang gebouwd, en had honing en karamel kleurige krullen. Remus had felle groene ogen, schattige sproetjes over zijn hele gezicht en een sterke kaaklijn. Hij had een simpele spijkerbroek, beige jas en gympen aan. Maar hij was volmaakt.
Sirius moest bijna ergens steun vinden.

Hier was het moment dan.
Remus zette een stap richting hem, zijn krullen bewogen mee op de wind. Zijn mond was een beetje open, hij nam bijna onopvallend Sirius uiterlijk in zich op.
Nooit had hij dit gehoopt, nooit had hij geweten hoe Sirius er uit zag.

Toen hij op het pleintje was gekomen en Sirius van achter had gezien waren zijn cellen al bijna ontploft. Maar toen Sirius zich bij het horen van zijn naam had omgedraaid, was dat echt gebeurd. Sirius was waarschijnlijk iets korter, had zwart haar tot zijn schouders, grijze weelderige ogen en het lichaam van een Griekse God.

Het was afgrijselijk.
Het was beter geweest als Sirius al die tijd had overdreven, maar hij was echt knap.

Remus wilde bijna wegrennen. Onzekerheid borrelde in hem op, maar hij dwong zichzelf een stap richting Sirius te nemen.
De twee jongens stonden binnen enkele seconden heel dichtbij elkaar. Zwijgend, in alle macht proberend zichzelf in controle te houden.

Een jaar en vier maanden geleden hadden ze elkaar door puur toeval ontmoet. En nu zagen ze elkaar in het echt.
Remus' adem stokte in zijn keel.
"Ehm." Hij schraapte zijn keel. "Wat wilde je nog toegeven?"
Sirius' gezicht werd lijkbleek. "Nee, niks."
Remus herkende zijn stem nog van de dierentuin, dat voelde plots zo lang geleden.
"Jawel, we moeten niet dezelfde fout begaan."
"Dezelfde fout?" Er leek iets in Sirius op te dagen, zijn ogen glansde. "Je bedoelt dat het wederzijds was?"

Remus beet zachtjes op zijn lip en kantelde zijn hoofd omlaag, maar binnen een enkele seconde greep Sirius zijn kin vast. En shock schoot door Remus heen.
Sirius dwong hem omhoog te kijken, een klein ondeugend glimlachje speelde om zijn lippen.

"Dat maakt dit als te makkelijker."
"Dit? Wat is di-"
Maar Sirius onderbrak Remus' zin door zijn lippen op die van Remus te drukken.

De wolf en de sterren ~Wolfstar~ ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu