I
Toont Hij Zijn rechtvaardigheid, majesteit of woede,
God voert al Zijn werk uit en redt de mens uit liefde.
God geeft al Zijn liefde. God geeft al Zijn liefde.
God geeft al Zijn liefde. God geeft al Zijn liefde.
God geeft al Zijn liefde aan de mensheid.
Hij geeft al Zijn liefde. Hij geeft al Zijn liefde.
II
Waarom is God vlees geworden?Om de mens te redden was niets hem teveel.
Zijn incarnatie omvat al Zijn liefde.
De mens rebelleert in extreme mate tegen God.
Voorbij het punt om gered te worden,de mens is er al voorbij.
Dus God kan niet anders dan vlees wordenom Zich op te offeren voor de mens.
God geeft al Zijn liefde. God geeft al Zijn liefde.
God geeft al Zijn liefde. God geeft al Zijn liefde.
God geeft al Zijn liefde aan de mensheid.
Hij geeft al Zijn liefde. Hij geeft al Zijn liefde.
III
God zou geen vlees worden als Hij de mens niet liefhad.
God had bliksem uit de hemel kunnen sturen en kon Zijn toorn geuit hebben.
De mensheid zou bezwijken en het zou niet nodig zijn
dat God de vernederende taak van vleeswording verdraagt.
Hij offerde Zich op voor de mensheid,Hij gaf Zijn liefde voor de mensheid.
Hij offerde Zich op voor de mensheid,Hij gaf Zijn liefde voor de mensheid.
God verkoos de pijn en onderdrukking,
de vernedering en de afwijzing.
Maar toch redde Hij de mensheid. Is dit niet de grootste liefde?
God geeft al Zijn liefde. God geeft al Zijn liefde.
God geeft al Zijn liefde. God geeft al Zijn liefde.
God geeft al Zijn liefde aan de mensheid.
Hij geeft al Zijn liefde. Hij geeft al Zijn liefde.
Hij geeft al Zijn liefde. Hij geeft al Zijn liefde.
Naar 'Gods ware liefde voor de mensheid' in 'Verslagen van de gesprekken van Christus'