Dag 1

2 0 0
                                    

Een echt vrolijke dag in mijn leven bestaat niet. Om eerlijk te zijn kan ik me ook niet veel vrolijke dagen herinneren. Het klinkt eigenlijk verdrietig, om dat zo te zeggen. Als een dag niet vrolijk is bij mij, betekent het niet gelijk dat het een slechte dag was. Het kan altijd beter, toch? Om je er aan te herinneren is mijn situatie natuurlijk wel iets anders. Iedere dag zie ik tientallen mensen, kijk ik ze aan, en weet ik wanneer ik ze nooit meer zie. Het is verschrikkelijk.

Ik probeer mezelf soms wijs te maken dat wat ik kan bijzonder is, en handig. Dat ik iets kan betekenen voor de wereld dat ik dit kan, maar dat is pure onzin. Ik kan mezelf wijsmaken wat ik wil, maar het blijft een leugen.

Sommige situaties waren echt slecht, bijna traumatiserend. Tegenwoordig heb ik zoveel zien gebeuren dat niet veel me meer van mijn stokje brengt, maar sommige dingen blijven je gewoon bij. Ik weet nog ongeveer 2 jaar geleden was een van de pijnlijkste datums die ik ooit heb ontvangen en gezien.

...

'Kenneth, kom op, tover een lach op je gezicht! Dit is de eerste keer in een lange tijd dat je je zus weer ziet!' Zegt mijn moeder vrolijk terwijl ze me naar binnen duwt tegen mijn zin in. Ik begin gelijk te klagen, 'Mam als ik Polly wou zien was ik haar allang opgezocht, alleen ik ga liever niet de gevangenis in om met haar te praten. Ze maakt fouten.' Zeg ik boos terwijl ik mijn moeder haar handen van mijn schouders af schud. Polly verdiend geen medelijden. Zij moest zo nodig in de gevangenis belanden, en daarna ook nog een baby krijgen met degene waardoor ze vast zat voor 14 maanden. Ik heb hier niet om gevraagd, ik wil hier niet eens zijn.

Terwijl ik met mijn moeder wacht in de gang voor de deur van haar appartement hoor ik gestommel en gehuil van een baby vanuit het appartement komen. Ik kijk hier tegen op, ik ben niet goed met kinderen, en al helemaal nu niet met mijn zus. Ze is gewoon een grote idioot. Mijn moeder klopt een tweede keer op de deur uit ongeduldigheid en de deur gaat dan met een zwaai open. Polly staat in een grote oversized sweater in de deuropening en glimlacht breed. 'Mama, ik ben zo blij dat je bent gekomen! Zelfs Ken is mee?', vraagt ze stamelend terwijl ze op me af loopt en me in een stevige knuffel trekt. Ik trek me snel los en wend me dan af van Polly. Ik loop zonder iets te zeggen naar binnen, en Polly kijkt me verward na.

Ik neem plaats in de woonkamer en hoor mijn moeder en Polly met elkaar praten over het feit dat ik hier niet wil zijn. Ze praten zo uitgebreid erover, alsof ze alweer zijn vergeten dat ik ieder woord kan verstaan. Dan hoor ik de deur dichtklappen, en zie ik mijn moeder en Polly de woonkamer binnenlopen. 'Zal ik jullie mijn kleine jongen laten zien?' zegt ze blij, terwijl ze naar het wiegje loopt die in de hoek staat. De wieg is omringd met babyspeeltjes, en er staan nog flesjes babymelk op het kleine koffietafeltje. Chaotisch, zoals altijd. Polly tilt liefdevol een klein mollig baby'tje op, en loopt dan voorzichtig naar de woonkamer met hem in haar armen. Ik voel mijn ogen al gelijk wegflitsen. Ik wil het niet zien.

'Wil je hem vasthouden?' Vraagt Polly terwijl ze naast me zit en naar me glimlacht. 'Hij heet Winston, maar zijn bijnaampje is Winny. Ik wil graag dat je Winny vasthoud, Kenneth.' Zegt ze terwijl ze probeert mijn aandacht op de baby te trekken. Ik sta abrupt op. Ik hoef die baby niet vast te houden, toch? Ik wil er niks mee te maken hebben, en dat is oké toch? Polly is een slecht mens. 'Ik moet naar het toilet.' Zeg ik terwijl ik snel een weg baan naar de gang, en mezelf opsluit in het toilet.

...

Nu ik erop terug kijk, wist ik dat ik het niet kon voorkomen. Ik wist sinds dat ik binnen kwam, dat ik het rode weer zou zien. Ik wou het gewoon niet zien. Twee jaar geleden, toen ik daar zat, opgesloten in het toilet, hoopte ik gewoon erop dat de datums van baby's nog niet uitgerekend waren, nog niet bestonden. Ik durfde het gewoon niet aan te zien, om te weten wanneer een nog zo puur iets, zo'n klein iets stierf. Ik moest wel.

...

Ik loop voorzichtig uit de toiletten, rondkijkend waar ik loop. De babyspeeltjes en andere troep ligt overal verspreid. Ik hoor Winny zachtjes kermen en mijn moeder en Polly hem proberen op te vrolijken. Winny bleef gewoon hard door huilen, en ik schud mijn hoofd. Mijn zus is gewoon niet ervoor gemaakt om een kindje te hebben. Arme Winny. Ik loop de woonkamer in, en blijf naar de grond kijkend, hopend om niet Winny te zien. Ik ben egoïstisch, ik weet het. Ik wil mezelf geen pijn doen, niet meer dan waar ik al doorheen ga. Dan hoor ik opeens een harde bonk op de houten vloer, en ik kijk van schrik op, zoekend met mijn ogen wat er is gevallen. Hard huilend ligt Winston op de grond, met zijn rechterarmpje in een pijnlijke positie. Mijn moeder en Polly beginnen gelijk op de grond te zakken en te praten tegen Winston en te zeggen dat alles goed komt. Waar zijn ze mee bezig? Ik kijk naar Winston, en ik zie opeens zijn knalgroene ogen door zijn tranen naar mijn ogen branden. Mijn hoofd begint te duizelen en ik sluit mijn ogen en zak dan op de grond.

Ik lees de cijfers die mijn beeld vullen. Ik heb spijt. Was ik maar nooit mee gegaan. Ik open mijn ogen. Winston is te jong. Is dit mijn schuld? Is het die van mama? Is het Polly haar schuld? Wiens zijn schuld is het, ik moet het weten. Wie heeft Winston vermoord. Hij was zo jong.

...

Toen die tijd moest ik iemand gewoon de schuld geven van Winston zijn dood. Mijn kleine neefje, hij was nog maar 31 dagen oud. Dat is net 1 maand. Al snel merkte ik dat ik er echt niks aan had kunnen doen, en probeerde ik me erover heen te zetten. Twee jaar later, en ik mis nog steeds mijn kleine neefje die ik maar voor 40 minuten kende.

Ik heb al die tijd dat mijn moeder en Polly rouwden om Winny mezelf de schuld gegeven. Wat als ik hem op mijn schoot had genomen? Wat als ik nooit naar het toilet was geweest? Wat als ik nooit mee was gegaan naar Polly haar huis? Was er dan iets veranderd? Tegenwoordig weet ik dat er niet met de datums gemanipuleerd kan worden. De uitkomst blijft altijd hetzelfde, de dood. We kunnen er niks tegen doen, en dat maakt me eigenlijk boos.

Ik kan alle datums zien, als een soort waarschuwing. Maar ik kan er niks mee, ik kan het niet aan mensen vertellen, ik kan er niks mee doen. Het is alleen zelfvernietiging. De enige die ervan lijd ben ik zelf. En ik kan er niks aan veranderen. Het doet me pijn, dat ik stil moet zijn.

Het is maar zo. Iedereen gaat dood, ik ook. Dat is de stelling die ik moet blijven behouden, als ik mezelf niet psychotisch wil maken. Ik moet rustig blijven, 24 uur lang, iedere dag. Ik moet me afsluiten, van de datums van mensen. Ik wil niet te dicht bij komen, ik wil niet meer spijt hebben. Dat kan ik mezelf niet meer aan doen. Ik ben meer waard, dan dat ik mezelf aandoe.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 05, 2019 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

RoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu