Ik kreeg dorst. We hadden al een paar uur gestapt op de heirbaan, maar zelfs Christina haar voeten, die in leren schoenen zaten, hadden veel wonden. Ik had geleerd van vader dat er zo snel mogelijk water op moest. Ik wou niet dat Christina ziek werd door zo een kleine wondjes die toch zeer deden. Ik dacht dat het niet zo een goed idee was om nog eens aan de soldaat, die een volle waterzak had, te vragen of we soms een beetje water mochten. Dus moesten we gewoon door blijven stappen. ‘Rosanne? Ik ga bewusteloos raken.’ Christina zei dat zo serieus dat ik eerst niet helemaal doorhad wat ze precies zei, totdat ze begon te wankelen. Ik greep snel haar arm vast. ‘Leun op mij.’ Beval ik haar zachtjes. Ze knikte en liet haar gewicht op mij steunen. Zwijgend strompelden we verder. Ik bedacht net dat, als we nog een uur zo door moesten, we het niet zouden halen, op het moment dat ik een beekje hoorde. Iedereen keek ineens blij, ook onze soldaat, waardoor ik wel zeker wist dat we even een pauze zouden houden. Met nieuwe moed stapte ik weer door. Maar toen ik naar achter keek, zag ik dat Christina het echt moeilijk had met me bij te houden, dus hield ik in. ‘Kom, daar kunnen we drinken en even stoppen.’ Probeerde ik haar gerust te stellen. Ze keek me dankbaar aan. Na een tiental minuutjes plofte ik neer in het zachte, groene gras. Christina daarentegen liep regelrecht naar de beek en probeerde uit haar handen te drinken, wat niet lukte, en de soldaten lachten haar uit. Ik stond recht om haar te helpen, maar werd tegengehouden door de soldaat, die met een gemene grijns naar Christina keek. Ik was woedend, maar wist dat als ik naar haar toeging, het hier waarschijnlijk niet zo goed ging aflopen. De overige soldaten lachten nog harder wanneer ze mij opmerkten. Intussen ging Christina door met onhandig proberen te drinken. De soldaten rolden gewoon over de grond van het lachen, en ik kreeg tranen in mijn ogen van woede en het gevoel van onmacht. ‘Schep het water uit de beek met je mond!’ probeerde ik haar te helpen, wat me een loeiharde pets in het gezicht van de soldaat opleverde. Ik voelde mijn wangen kloppen. ‘Niet helpen!’ siste hij kwaad. Ineens veranderde zijn boze mond in een geniepige grijns, alsof hij een goed idee had. ‘Ga staan.’ Beval hij. Geschrokken door zijn rustige, maar kille stem deed ik meteen, weliswaar onhandig, wat hij zei. ‘Liggen.’ Ik keek hem verbaasd aan maar ging liggen op mijn buik. ‘Staan.’ Zo liet hij me lang doorgaan. Toen ik eindelijk mocht stoppen, was ik een wrak. Ik sleepte mezelf naar de rivier en dronk zoveel dat ik een klotsende maag kreeg. Ik slaakte een zucht van verlichting.
Een maan later waren Christina en ik alle hoop verloren. We hadden al een hele maan kort geslapen, dagen gewandeld zonder rustpauzes, en bijna niets gegeten of gedronken. Ik begon steeds meer na te denken. Waar gingen we naar toe? Wat ging er met ons gebeuren? Misschien werden we wel onthoofd zodra we daar, waar dat ook moge zijn, aankwamen. Of misschien mocht alleen ik of Christina binnen, helemaal alleen. Hoe waren de mensen daar binnen? Spraken ze zelfs onze taal wel? Of ook Frankisch? Gelukkig vorderde Christina haar Frankisch heel goed. Het was ook niet zo moeilijk, en we hadden gelukkig iets om ons mee bezig te houden. Soms kreeg ik een por van Christina, omdat ze dacht dat ze iets zag, maar ik werd altijd teleurgesteld. Dus na een maan, veel dorst, nog veel meer honger en te weinig slaap, kreeg ik weer zo’n por. Ik verwachtte natuurlijk niets, maar keek toch op, gewoon om Christina een plezier te doen. En tot mijn grote verbazing zag ik, vaag, want het begon al te schemeren, de omtrek van een grote burcht verschijnen aan de horizon. Eerst dacht ik dat ik me het verbeelde, maar omdat de soldaten ook wezen en luid juichten, wist ik dat we er bijna waren. Ik keek Christina blij aan. Er rolde zelfs een traan over haar magere wang, zo blij was ze. Plots stopte iedereen. De soldaat riep dat we hier de nacht gingen doorbrengen. Ik wandelde het gras op, maar besefte hoe moe ik was. Ik zakte door mijn knieën en viel languit op de grond, en zonk meteen weg in een droom. Het was een vreemde droom. Ik droomde dat er allemaal kinderen rond mij heen zaten. Hun leeftijden varieerden volgens mij van tien zomers tot vijftien zomers. Er was een jong meisje met lang blond haar, die er een beetje verdrietig bij zat. Naast haar legde een iets groter en ouder meisje met grote, zwarte krullen en veel sproetjes troostend een arm om haar heen. Er waren ook jongens, maar die vielen me niet zo op. Behalve twee van hen. Zij waren duidelijk de oudste. De ene was vrij groot, had blond haar en een vriendelijk gezicht. De andere was zo mogelijk nog een pak groter, smal en een scherp gezicht, en zwart haar. Ze leken met elkaar in discussie te zijn, maar ik kon niet horen over wat. Het jongste meisje van ze allemaal, ze had stijl en recht geknipt blond haar tot vlak over haar oren, en een heel dunne vlecht aan de linkerkant van haar hoofd, en grote, donkerblauwe ogen, stond recht. Ze gooide water over me heen, waardoor ik geschrokken ontwaakte. ‘Christina…’ ze salueerde. ‘Tot u dienst!’ zei ze in het Frankisch. Ik glimlachte zwakjes. Ik wist dat ze even graag als mij weer een bijna normaal leven wou kunnen leiden. ‘Genoeg geluierd, de anderen vertrekken al bijna.’ Ik keek rond me heen en zag hoe dat de soldaten hun spullen begonnen te pakken. Ik knikte naar Christina en stond recht. Mijn benen en armen deden een beetje zeer van het slapen op de harde ondergrond, maar ik was blij dat we weer verder gingen. De soldaten vertrokken, dus wij sjokten erachter aan. De volgende uren bleven we de burcht nog altijd voortdurend zien. We stopten nog één keer, en bedacht dat als we zo aankwamen zoals we er nu uitzagen, we waarschijnlijk niet werden aangenomen als slaven. Ook al waren onze wonden verzorgt, we waren nog altijd heel vuil en mijn haar zat vol klitten. ‘Christina? We moeten ons wassen.’ Ze keek me aan alsof ze God had gezien. ‘Als we zo vuil aankomen als we nu zijn, mogen we waarschijnlijk niet eens binnen.’ Ze knikte begrijpend dus gingen we ons wassen. Na een uitgebreide wasbeurt, ik had me nog nooit zo proper gevoeld, pakte ik een stuk touw van de grond en bond Christina haar haar in een nette staart naar achter, waarna zij precies hetzelfde bij mij deed. Nu waren we tenminste toonbaar, iets wat me normaal niet zoveel uitmaakte, maar nu ons leven zou kunnen redden. We vertrokken weer, deze keer was iedereen blij omdat we wisten dat we er bijna waren. Onderweg leerde ik Christina nog wat verder Frankisch. Ze begon er eigenlijk best goed in te worden.
JE LEEST
Onze hemel
Historical FictionRosanne is een meisje van 14, geboren in 1000, die in één dag alles kwijtspeelt. Samen met haar beste vriendin Christina probeert ze haar leven weer een beetje normaal te krijgen.