Hoofdstuk 2- Ruby, 21 November, 23:21 uur

30 1 0
                                    

Ik gaf een gilletje. 'Wie zei dat?'
'Het is oké,' zei de vreemde stem. 'Er zijn hier meer mensen die geen idee hebben wat er aan de hand is.'
Adam haalde diep adem. 'Met hoeveel zijn jullie?'
'Negen,' zei de stem. 'Ik ben Olly. Wie zijn jullie? Met hoeveel?'
'Drie. Ik ben Adam.'
'Hé, wordt ik niet voorgesteld?' Grapte Peter. Niemand lachte. Hij zuchtte. 'Oké, dus, hoi. Ik ben Peter.'
Toen was het stil. 'De derde?' Vroeg Olly.
'Oh,' zei ik. 'Ehm, ik ben Ruby. Kan íémand me vertellen wat er aan de hand is?'
'Niemand weet het.' Olly sprak erover alsof hij er alles over wist.
'Je zei dat er negen mensen waren,' zei Adam. Hij schuifelde heen en weer. 'Waar zijn de andere acht?'
'Die slapen.' Olly zuchtte. 'Ik hou de wacht. Sommigen van ons zitten hier al een hele dag. We zijn hier allemaal heen gejaagd, net als jullie.'
'Hoe weten we dat we je kunnen vertrouwen?' Adam klonk achterdochtig.
'Hoe weet ik dat ik júllie kan vertrouwen?' was Olly's wedervraag.
Peter zuchtte. 'Laten we elkaar nou maar gaan vertrouwen, oké?'
Ik wreef over de bult op mijn hoofd. Ik was zojuist met een harde knal tegen een muur op gerend en mijn hoofd klopte pijnlijk.
Ik zakte door mijn knieën en plofte op de grond neer.
Het was een hele tijd lang stil.
'Wat moeten we doen?' Vroeg ik zacht.
Er kwam iemand naast me zitten. Het was Adam. 'Afwachten.'
Ik zuchtte. 'Geweldig. Afwachten. Dat hebben we zeker niet al lang genoeg gedaan.'
'Ik...' Peter klonk ineens bang. 'Ik voel me niet zo goed.'
'Wie wel?' Vroeg Olly luchtig.
'Nee,' zei Peter. 'Ik meen het serieus. Ik heb al dagen niks gegeten. Niks gedronken... Ik...'
'Ik heb water,' zei Olly.
'Je hebt wát?' Peter struikelde en viel op de grond. 'Geef me water!'
Ik hoorde Olly ritselen. 'Niet meer dan vijf slokken,' zei hij. 'Anders gaat de rest dood.'
'Bemoedigend,' zuchtte Peter voordat hij de fles water van Olly aannam en klokkend een paar slokken nam.
'Wat?' Klonk er opeens slaperig.
'Dawn, er zijn nieuwe. Ze heten Adam, Peter en Ruby. Jongens, dit is Dawn.'
Het meisje had een hoog stemmetje.
'Is er verder nog iets gebeurd?'
'Nee.' Olly klonk geduldig. 'Dawn, kan jij de wacht houden?'
'Ja,' zei ze. 'Jij moet inderdaad ook slapen.'
'Nou, truste, hè,' zei Peter.
'Yep,' zei Adam.
'Tuk ze,' zei Olly.
Maar ik ging niet liggen. Ik kon toch niet slapen, laat staan mijn ogen dicht doen. Daar was ik te bang voor. Ik moest wakker blijven.
Ik hoorde gesnurk naast me.
'Hé, Dawn, toch?' Vroeg ik.
Dawn lachte kort. 'Ja.'
'Hoe oud ben je?' Vroeg ik.
Ze was even stil. 'Tien.'
Ik beet op mijn lip. Tien. Tien jaar, en dan al zoiets verschrikkelijks meemaken.
'Ben je bang?' Vroeg ze aan me.
Ik proestte. 'Natuurlijk ben ik bang! Jij niet dan?'
Het bleef stil.
Ik leunde achterover tegen de muur. 'Hoelang zit je hier al?'
'Voor zover ik weet negen uur. Ik tel ze altijd, de uren. Het is vijfentwintig uur geleden dat ik mijn ouders voor het laatst heb gezien. Vierentwintig uur geleden viel ik in een gat. Twintig uur geleden vonden we de gang. Daarna hebben we heel lang rondgedwaald, en-'
'Wacht,' mompelde ik. 'Wie is "we"?'
'Olly en ik.' Dawn snoof. 'We zijn samen gekomen. Hij is mijn broer.'

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 08, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

There Will Be BloodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu