Hoofdstuk 2: LILY

86 7 0
                                    

Ik ren door de gang van mijn basisschool: Cloverfield primary school, in Londen. Mijn beste vriendin Emma is al in het lokaal.

Ik zwaai naar haar door het raampje naast de deur. Ze wenkt me lachend. Ik loop het lokaal binnen en probeer te doen alsof ik niet net gerend heb. Ik ben net op tijd. Zoals altijd.

Ik ga snel zitten, en Mister Adams begint de les. Ik kijk uit het raam; ik let nooit op. De lesstof is gewoon te simpel. Maar als ik dat zou zeggen tegen Mister Adams, zou hij zeuren dat ik het dan maar moet doen. Alsof dat zou mogen.

Het regent. Opeens zie ik een politieauto de bocht om racen. Huh?
De auto stopt recht voor de school. Iedereen kijkt nu inmiddels naar buiten. Twee agenten stappen uit en rennen snel naar binnen, weg van de koude regen. Iedereen begint te praten.

"Silence!" zegt Adams. Niemand luistert, maar voor hij nog eens kan roepen gaat de deur van ons lokaal open. Het zijn de agenten. Mijn hart klopt in mijn keel. Wat zou er aan de hand zijn? Ik werp een blik op Emma maar zij kijkt net zo verbaasd als ik.

"Who of you children stays at St. Mary's orphanage?" oftewel, wie van jullie verblijft er in het St. Maria weeshuis. Ik dus...

Ik sta trillend op. Iedereen kijkt naar me. Niemand anders in deze klas is weeskind. Ik ben de enige. Adams knikt naar de agenten en ze zeggen dat ik mee moet komen.

Ik loop het lokaal uit en volg de agenten naar een leeg klaslokaal. De regen hamert op het dak en ik hoor ergens in de verte onweer. Ik sta te trillen op mijn benen en wil het liefst even zitten. Dat mag gelukkig.

De agenten gaan tegenover mij zitten op twee kleine stoeltjes die bedoelt zijn voor kleuters. Het is een grappig gezicht, maar ik ben te zenuwachtig om te lachen. De linker agent, die een bril op heeft en best mager is, kucht even.

"You're Lily May, aren't you?" Ja ik ben Lily May. Lily Aurora Asha May.
Ik knik.

"And Aiven Yashvir May is your brother, isn't he?" vraagt de dikkere agent. 'Wat heeft mijn broertje hiermee te maken?' denk ik bang. Wat moeten ze überhaupt met een meisje van negen?

"Yes sir" zeg ik bang. Aiven Yashvir May. Mijn lieve lieve broertje van vijf.

De agenten kijken even naar elkaar, alsof ze aan het debatteren zijn in gedachten wie het mij gaat vertellen. Ze willen het duidelijk allebei niet. Dan zal het wel iets slecht zijn denk ik bang.

"Okay" zucht de dunnere agent. "We've got some very bad news for you". Oh oh. Slecht nieuws? Is er iets met Aiven gebeurt? Heb ik iets fout gedaan?

"There was a fire in St. Mary's orphanage, and because the whole building is made out of wood, they couldn't extinguish it fast enough." Zegt de dikke agent. Wat?? Een brand? Niet snel genoeg geblust? Wat?! Ik grijp de onderkant van mijn stoel goed vast, want ik heb het gevoel dat ik ga flauwvallen.

De agenten kijken verdrietig naar me. De dunne zegt zacht "your brother didn't make it.."

"What do you mean sir?" vraag ik bang.

Maar ik weet het al.

Ik weet het al, maar de dikke agent zegt het toch;

"Aiven is dead."

Alles wordt wazig. Ik gil voor ik mezelf kan stoppen. Nee! Niet Aiven! Waarom Aiven???! Hij was pas vijf... en zo lief en onschuldig...

Ik voel een harde duw aan mijn zij. Huilend open ik mijn ogen. Tot mijn verbazing zie ik niet een van de agenten. Het is zuster Eva. Het duurt even voor ik doorheb dat het een nachtmerrie was.

De BaisteenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu