Als je alleen bent [Hoofdstuk 1]

155 2 0
                                    

Fel zonlicht scheen door het kleine dakraampje op zolder. Het liefst wilde ik mijn ogen dicht houden, en verder slapen, maar het felle licht slaagde er in mijn ogen te openen. Daarbij was het veelste warm om door te kunnen slapen. Ik schopte de warme deken van me af die uiteindelijk  een meter verder, op de krakerige, houten vloer belandde. Mijn hand bewoog zich naar mijn warme hoofd. Ik wreef in mijn ogen en zacht gekreun kwam uit mijn mond. Ik wilde mezelf op mijn rug draaien, naar de muur toe, om een beetje zonlicht te blokkeren, maar terwijl ik dat probeerde, voelde ik een hevige pijnscheut in mijn onderrug opkomen. Waarschijnlijk veroorzaakt door het dunne rotmatras waar ik mijn nachten op doorbracht. Ik besloot te blijven liggen zoals ik wakker was geworden en staarde naar het schuine stukje muur boven mijn bed. Nu kwam het moment dat ik me realiseerde welke dag van de week het was. Zaterdag. Oftewel, weekend. Menig tiener zou blij zijn met deze gedachte en, na uit te hebben geslapen,  vrolijk uit bed stappen. Ik daarentegen zou heel de dag in bed blijven liggen, en doen alsof ik ziek was. Maar aangezien ik dat vorig weekend al had geflikt, kon ik het me dit weekend me niet weer veroorloven te doen alsof ik koorts had, al maakte mijn warme hoofd door de felle zon het niet heel moeilijk om te liegen. Ik zuchtte. Ik zuchtte diep. Ik besloot op te staan. Snel, dan zou de pijn in mijn onderrug minder zijn, dacht ik. Ik deed wat ik bedacht had maar ik kon niet ontsnappen aan weer een fikse pijnscheut in mijn onderrug. Door de pijn was ik niet verder gekomen dan zittend op de rand van mijn bed. Mijn bed was zo laag dat het net was alsof ik op de grond zat. Ik besloot op te staan en hoopte dat ik nu geen pijn zou hebben. Gelukkig viel de pijn dit keer mee. Nog een beetje wankelend van de slaap liep in naar de wastafel, die aan de andere kant van de zolderkamer stond. De vloer onder mij kraakte, al viel het mij bijna niet meer op. Ik was er aan gewend. Zonder te kijken in de vieze spiegel boven de wastafel waste ik mijn gezicht met een blokje groene zeep en wat water dat uit de kraan kwam. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Twee grote, maar moe uitziende, blauwe ogen keken me aan en lange, bruine, licht vettige haarslierten liepen langs mijn gezicht. Ik maakte mijn haar een beetje nat en doorkamde het het mijn vingers. Ik deed mijn hemdje uit om daarmee mijn haar iets droger te maken. Daarna gooide ik het hemd naast de wastafel, in de hoek. Nogmaals bekeek in mezelf in de spiegel en een klein glimlachje kon er van af. Ik was misschien niet het knapste meisje van de stad, maar ik was niet lelijk. Ik had grote blauwe ogen en dik, lang, bruin haar. Ik was ook niet dik, misschien was ik wel net zo dun als de modellen die ik weleens in mijn moeders tijdschriften zag staan. Oh ja. Mijn moeder. De kleine glimlach die ik had verdween als sneeuw voor de zon toen die vrouw opkwam in mijn gedachten. Ik liep naar mijn kledingkast en ik trok een schoon shirt uit de kast een een broek waar de pijpen van waren afgeknipt. Toen ik de kleding had aangetrokken pakte ik mijn deken op en legde het terug op mijn bed, opmaken was niet nodig, niemand kwam in mijn kamer. Ik liep terug naar de wastafel en doorkamde nog een keer mijn haren met mijn vingers. Tanden poetsen deed ik later wel, eerst mijn moeder wakkerschudden, als ze in bed lag tenminste. En wie zegt dat ze de nacht alleen had doorgebracht?

Stil, maar met kracht liep ik de zoldertrap af die op instorten stond. Bij elke tree was ik bang dat die zou breken. Gelukkig stond ik uiteindelijk heelhuids onderaan de trap. Geruisloos stond ik te kijken naar een dichte deur, de deur die leidde naar mijn moeder's kamer. Ik vroeg me af wie er dit keer in de kamer waren. Was mijn moeder alleen, of had ze iemand meegenomen? En ik welke toestand verkeerdde ze? Na een paar seconde besloot ik richting de deur te lopen en de deur zachtjes open te doen, zonder te kloppen. Een walm van bier en sigaretten vulde mijn neusgaten, en er borrelde een misselijk gevoel op in mijn maag. Mijn moeder lag lang uit op haar onopgemaakte bed. Gelukkig, mijn moeder was alleen. Dan hoefde ik niet eerst een of andere vent mijn huis uit te jagen. ''Mam.'', zei ik zachtjes en schor. Mijn moeder reageerde niet. Ik liep naar mijn moeders bed toe en legde mijn hand op haar bovenarm. Mijn moeder was niet mager, maar ze was wel veel afgevallen de afgelopen tijd. ''Maham!'', zei ik wat harder, maar wel rustig. Ik schudde haar zachtjes door elkaar. Mijn moeder reageerde weer niet. Ik schudde haar harder door elkaar en sloeg zachtjes op haar arm. Eindelijk. Er kwam zacht gekreun uit mijn moeders mond. ''Mama, wordt wakker. Alsjeblieft.'' Ze tilde haar gezicht van het kussen en keek me met slaperige ogen aan, bijna dicht. ''Kiara...'', kreunde mijn moeder zachtjes. Ze legde haar hoofd terug in haar kussen, maar haar gezicht bleef mijn kant op kijken. Mijn moeder mompelde iets onhoorbaars. ''Wat zeg je?'', mijn stem was wat harder, ik was inmiddels lichtelijk geïrriteerd. ''Ga maar naar beneden, ik kom zo, ik heb...'', fluisterde mijn moeder. Ik haalde mijn hand van mijn moeders arm. ''....Ik heb hoofdpijn.'', zuchtte mijn moeder. Ik rolde met mijn ogen. Niet zo gek ook, als je de hele avond zuipt en pas in de vroege ochtend je bed in stapt. Ik zei niet hardop wat ik dacht. Ze zou in dit soort buien boos worden of zelfs aggresief, en dat wilde ik absoluut voorkomen. Ik besloot mijn moeders kamer te verlaten en naar de badkamer te gaan, om daar mijn tanden te poetsen en te douchen. De badkamer was geen haar beter dan de rest van het huis, net zo vies en kapot. Misschien was dit kleine, beschimmelde kamertje er wel slechter aan toe. Ik deed mijn best om het huis schoon te houden, maar het was zo zwaar. En op mijn moeders hulp hoefde ik niet te rekenen. Bovendien verwachtte ik toch niet dat ik hier nog lang zou wonen, de huur werd te hoog om te betalen. Ik trok mijn kleding uit en ging onder de douche staan. Gelukkig was het water warm, maar heel veel water kwam er niet uit de douchekop. Douchen vond ik fijn, dan kon ik nadenken over later. Ik doelde altijd op later. Later werd altijd beter. Ik bedacht me altijd wat ik met mijn leven wilde, iets goeds, want ik wilde niet zo zijn als mijn moeder. Ik waste mijn lichaam, mijn haar en gezicht en nadat ik klaar was met douchen, poetste ik mijn tanden. Ik trok mijn kleren weer aan en liep de krakerige trap af naar beneden, naar de keuken.

Als je alleen bentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu