Opdracht 2

22 1 0
                                    

Opdracht: Schrijf een verhaal van ongeveer 800 woorden over een verboden liefde. De volgende woorden moeten er in voor komen: rood, gemeen, haat en hart. (Je mag de woordsoorten veranderen.)

Deadline: Twee weken, dus 21 april

Tag: Laraxonink

Resultaat:

Het licht van de ondergaande zon wierp door het glas-in-lood raam grote kleurrijke vlakken op de lange eettafel in de grote dinerhal van Chateau Déprarve. Aan de kop van de rijkelijk gevulde tafel zat een man, Gilles Déprarve, Hertog van Loiret. Hij was beeldig aangekleed, hij droeg een blauwe fluwelen mantel met een kraag van wit hermelijn bont, daaronder een wit overhemd met gouden knoopjes. Tegenover hem zat zijn vrouw, die er even mooi uitzag als hijzelf. Nadat de laatste lege bordjes door de dienaren naar de keuken waren teruggebracht, zei Déprarve met een luide en onvriendelijke stem: "U kunt gaan, Marie." Ook al waren ze al drie jaar getrouwd, de hertog bleef even ijzig en onvriendelijk tegen zijn vrouw als de keer wanneer ze elkaar hadden ontmoet. Hij riep haar alleen als hij haar nodig had, en tijdens het eten hing dan ook altijd een ongemakkelijke stilte.

Marie stond langzaam op, vouwde haar servet op en legde hem neer op tafel. Ze maakte een kleine buiging voor haar man, voordat ze zich omdraaide en richting haar kamer in de rechtervleugel van hun paleis liep. Toen ze haar kamer binnen kwam, was het bekende zachte onregelmatige getik al begonnen en haar hart vulde zich met vreugde. Ze wachtte tot er weer een kiezeltje tegen haar raam tikte voordat ze hem open deed. "Marie!" Beneden stond een jongeman, zijn kleding was lang niet zo mooi als dat van het Hertogspaar, hij zat onder de viezigheid en had geen schoenen aan. "Ik kom eraan!" schreeuwde Marie terug en zo snel als ze kon griste ze haar vermommingskleding uit haar kledingkast. Terwijl ze haar nette kleding verwisselde met de oude vodden, holde ze de wenteltrap af naar de paleistuinen. Ze klom over de heg naar waar de jongeman stond. Ze vlogen elkaar in de armen. "Jaques!" riep Marie uit, "Ik wist niet zeker of je nog zou komen." "Altijd" zei hij met een lach. Hij pakte haar hand en ze renden het bos in, weg van het Paleis.

"Ik zeg het je Gauthier. Dit is nu al de zoveelste keer dat ze met die boerenkinkel uit de derde stand ervandoor gaat." riep Déprarve woedend uit, terwijl hij uit het raam van zijn studeerkamer naar de plek keek, waar Marie en Jaques zojuist uit het zicht verdwenen waren. "Ja mijnheer." De trouwste dienaar van de Hertog bleef naar de vloer kijken om de blik van zijn meester te ontwijken. Déprarve zou wel kwaad zijn nadat de dienaar zo had volgehouden dat het iets tijdelijks was en niets voor de Hertog om zich zorgen over te maken. "Maak de koets gereed! We gaan ze achterna." beval de hertog Gauthier uiteindelijk. Hij bleef nog even uit het raam staan kijken terwijl Gauthier zich haastig uit de voeten maakte. Daarna draaide hij zich vastberaden om, pakte zijn reishoed met twee elegante rode veren van een exotische vogel erop, van de kapstok en beende naar de ingang van het paleis, waar de Gauthier al op de koets klaar zat.

Een paar kilometer verderop renden de twee geliefden door een korenveld. "Weet je zeker dat dit een goed idee is?" vroeg Jaques hijgend. "Vluchten van die verschrikkelijke man is het beste besluit dat ik ooit genomen heb." antwoordde ze. Achter hen naderde het geluid van dravende paardenhoeven. Snel drukte Jaques Marie mee op de grond. Hijgend lagen ze te wachten tot het geluid verdwenen was, toen het helemaal stil was stak Marie haar hoofd boven de koren uit om te checken of de koets niet gestopt was. Er was niets te zien. Hand in hand liepen ze verder totdat ze een straat kruisten. "Als we deze straat volgen komen we in Parijs, daar zal je niet opvallen tussen alle arme sloebers." Zei Jaques terwijl hij even in haar hand kneep.

"Waarom al die drukte?" Vroeg Déprarve schreeuwend aan zijn dienaar, die op de bok van de koets zat. "Ik weet het niet mijnheer. Al het derderangs gespuis heeft zich op het plein verzameld." "Dat zie ik zelf ook wel!" snauwde de Hertog terug, "Ik ga te voet verder, dit is geen doen." en hij stapte uit.

Op hetzelfde moment kwamen Jaques en Marie ook aan op het plein. "Le terreur." zei Jaques met een kleine afkeurende toon, toen hij de vragende blik van Marie zag. "Ze hakken iedereens hoofd af die ook maar een beetje met de eerste of tweede stand te maken heeft... Geen zorgen ik zal je niet verraden."

Een luid gejoel klonk er in de menigte toen ze de door het volk gehate hertog, die zojuist was uitgestapt, overmeesterden en meesleurden naar de guillotine, die midden op het plein stond. Een klein groepje mannen omhelsden de trouwe dienaar lachend, terwijl hij met een gemene lach van de bok af kwam en het geld van de mannen zelfgenoegzaam aannam.

Marie herkende haar man meteen. Hij werd ruw door de mensen meegenomen naar de guillotine, het platform waarop het ding stond was rood-bruin van opgedroogd bloed. "Gilles!" schreeuwend rende ze naar voren door de menigte. Als laatste poging om hem te redden. Ze stond helemaal vooraan, ze kon precies zien hoe haar man werd neergelegd op het houten blok. Jaques kwam naast zijn huilende geliefde staan. "Gilles." snikte ze.

"Heeft u nog een laatste woord?" vroeg de beul. De hertog wees naar Marie, die hij meteen had herkent. "Zij is ook van ad-" Voordat hij zijn zin af kon maken, kwam de ijzeren driehoek al neer. Marie stortte in, haar man was uiterst onvriendelijk geweest, maar dit verdiende hij niet! Jaques sloeg een arm om haar heen en nam haar mee naar zijn kleine huisje in de straat, waar de koets van Déprarve nog stond.

Beoordeling: 8,3

Schrijfwedstrijd verhalenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu