Voor de boekenclub van irenicsoc kregen we de opdracht om een kortverhaal te schrijven met een gegeven genre. Ik kreeg romantiek en fantasy, en koos voor fantasy. Aangezien er een woordenlimiet was, heb ik me wat moeten inhouden, maar met het verhaalidee denk ik wel dat ik er zeker een volledig boek over kan schrijven. Dus hier komt het kortverhaal met veel informatie en weinig dialogen ^^'.
Kom mee in de wereld van elfen en trollen. Enjoy!
PERSONAGES
Gewoon omdat ik het zelf leuk vind om een visueel beeld van de karakters te hebben :)
✧・゚: *✧・゚:*HET ELFENSTOF VAN REHOM*:・゚✧*:・゚✧'Klaar?' vroeg ze, haar ogen strak op de bomen voor haar gericht. Haar lange, rode lokken reikten tot aan de grond als ze gehurkt zat, en haar donkergroene mantel sleepte tussen de bladeren.
'Moet je dat zelfs nog vragen?' Met een opgetrokken wenkbrauw grijnsde ik naar Nimah. Haar ogen hadden een oranje kleur, dat soms geel werd als de zon in haar ogen scheen. Ze lachte haar puntige hoektanden bloot.
'Wat dom van me,' zei ze. 'Natuurlijk is kolonel Zyair er klaar voor. Dat is hij altijd.'
Ik rolde met mijn ogen en wierp mijn blik weer vlak voor me. Ik ademde de koele herfstlucht in. We zaten aan de rand van het bos Rehom, het meest bekende woud van de noordelijke landen. Het befaamde bos had zijn naam te danken aan koning Rehom, de meest machtige koning die ooit in het koninkrijk van de Lichtelfen had geregeerd. Op een koude winterdag vertrok op queeste. Hij zocht naar het laatste beetje elfenstof, dat bewaard werd in een tombe van de allereerste koning. Elfenstof was het meest heilige wat er in de hele elfengeschiedenis bestond. De krachten die de stof bevatte was onvoorstelbaar, en vormde daarom een enorm gevaar voor de heersers die het voor verkeerde doeleinden wilden gebruiken. De eerste koning had deze enorme machten op gruwelijke manieren ondervonden, en nam daarom het laatste beetje elfenstof mee in zijn graf. Na een lange tocht die begon in het zuiden van het koninkrijk, kwamen de koning en zijn soldaten eindelijk aan bij het woud. De soldaten waren helemaal verkleumd van de koude, maar koning Rehom liet zich niet door de ijzige wind bevriezen. Met zijn zwarte volbloed liet hij zijn soldaten achter – op zijn eigen bevel – en ging dieper het bos in. De tombe lag verscholen in het meest duistere deel van het woud, bewaakt door reusachtige en kwaadaardige trollen.
Verblind door macht en jaloezie had hij zich een weg gebaand door de steeds dichter begroeide paden. Wanneer hij eindelijk de tombe in het oog kreeg, dat zich in de verte tussen allerlei giftige planten had gewikkeld, stormde hij als een losgeslagen gek op het graf af. Maar hij had geen rekening gehouden met de trollen die hem al van ver hadden zien aankomen. Ze hadden hem opgewacht, en met het water in hun mond hadden ze gewacht tot hij dicht genoeg was.
Vanaf dat moment werd er nooit meer iets over koning Rehom gehoord. Het gruwelijke einde van zijn leven werd door veel van zijn soldaten doorverteld. De koning werd als een held aanschouwd en er werden zelfs enorme gouden standbeelden van hem gemaakt. Die stonden nu te pronken op het plein voor het paleis.
Er klonk geritsel in de struiken rechts van ons. Nimah en de andere soldaten trokken meteen hun zwaarden uit de huls, die vastgemaakt waren aan hun rug. Ik greep mijn dolk beet en richtte het naar het dreigende gevaar. Het geritsel werd steeds luider en de bladeren begonnen heviger heen en weer te schudden. De adrenaline gierde door mijn lijf, en bij Nimah was dat vast ook zo. Ik stapte langzaam naar de bosjes toe en kapte de bladeren opzij om te zien wat erachter verscholen lag. Ik blies opgelucht mijn adem uit toen ik een kleine vogel zag ronddwarrelen tussen de hoop gevallen bladeren.
'Het is een Pihi,' zei ik over mijn schouder naar de anderen. Ik hoorde hoe ze hun ingehouden adem uitbliezen en hun zwaarden met een scherp metalen geluid terug in de huls steken. Het beestje staarde me onschuldig aan terwijl het enige vleugeltje dat hij had intens heen en weer zwaaide. Het was het lot van Pihi's om niet te kunnen vliegen met het vleugeltje dat midden op zijn rug stond. Ze zouden pas kunnen opstijgen wanneer ze een partner zouden vinden. Ze bonden zich dan aan elkaar vast, werden een geheel en konden met de medewerking van de andere vleugel de lucht in.
We lieten het beestje achter en zette onze reis verder. Als beste kolonels van de huidige koning werd ons de opdracht gegeven de beruchte trollen uit te schakelen, samen met een handvol soldaten. De trollen vormden een bedreiging voor de hoofdstad, die zich maar een tiental kilometer verderop bevond. Door deze wezens werd de schaarste van wild in het bos steeds groter, aangezien ze elk minstens drie herten per maaltijd nodig hadden om te overleven. Het jachtseizoen in het voorjaar was een flinke blunder, waardoor de hele stad zuinig moest omgaan met het voedsel. De koning had er genoeg van en besloot om de trollen voorgoed uit te schakelen.
Ik gebaarde naar Nimah en de tientallen soldaten achter haar dat we vanaf hier extra oplettend moesten zijn. We waren in het gebied gekomen waar de trollen leefden. En aan de verschrikkelijke geur wist ik dat ze niet veraf konden zijn.
Ik kapte de dikke grote bladeren opzij en baande als eerste een weg naar de grotten. het hout onder mijn voeten knisperde bij elke stap die ik zette. De geur werd onuitstaanbaar, en we moesten zelfs onze mantel voor onze neuzen houden om niet te kokhalzen.
Uit het niets klonk er een oorverdovende kreet. Met een ruk keek ik achter me en zag nog net een paar soldaten de lucht in vliegen. Ze hadden een enorme vuistslag gekregen die de gigantische trol hen had gegeven. Ik had nog nooit een trol in levende lijve gezien, maar mijn verbeelding had er niet ver naast gezeten. Zijn huid was korrelig en had een vergeelde kleur, en zijn nagels en tanden zagen er al net zo onverzorgd uit als de rest van zijn lompe lichaam. Zijn wijd opengesperde ogen waren bloeddoorlopen en hij bekeek iedere elf alsof het een vervelend insect was.
Zonder enige aarzeling stormden Nimah en ik op het mormel af. Met een geoefende snelheid greep ik het handvat van mijn zwaard beet en trok het uit de huls. Ik hakte in zijn been dat boven me uittorende, waardoor er walgelijk zwart bloed uit gutste. De trol slaakte een kreet en viel op zijn knieën naar beneden terwijl hij naar zijn been greep. De soldaten wisten niet wat ze moesten doen bij zo'n groot monster, maar Nimah en ik waren hiervoor getraind. Doordat de trol op zijn knieën was gevallen, werd er een pad vrijgemaakt richting zijn hoofd. En aan Nimah's vastberaden blik te zien zag ze het ook. Ze zette zich met een grote sprong af van de dichtstbijzijnde boom en vloog als een speer naar het lichaam van de trol. Met snelle passen liep ze over de walgelijke arm naar de schouder, steeds dichter bij de kop. Niet veel later rolde die zonder het lichaam op de grond. De ogen rolden weg in het karkas en staarden levenloos naar boven. Nimah sprong elegant van het lichaam af, lichtjes buiten adem.
Heel even keek ik weg, om te kijken hoe het met de soldaten gesteld was. De elfen die weggeslingerd waren, kwamen mankend terug in mijn gezichtsveld lopen. Ze knikten naar me als teken dat ze niet zwaargewond waren. De anderen waren bleek van angst. Niemand had dan ook ooit in zijn of haar leven een trol gezien.
Ik was afgeleid. Ik hoorde de tweede trol niet aankomen. Pas door de ijzige kreet van Nimah keek ik met een ruk haar kant op. De trol, kleiner dan de eerste en met meer bulten, had een wraakzuchtige blik in zijn ogen. Hij had zijn zwaard vastberaden voor hem uitgestrekt. Mijn ogen werden groot toen ik het metaal van het wapen in haar borst geplant zag zitten, besmeurd met felblauw bloed.
'Zyair,' kon ze nog net fluisteren voordat haar ogen wegrolden.
JE LEEST
Lupa || Graphic Portfolio
RandomLupa, ~ae [subst. vr.]: wolvin °.*°.*°. Hier vind je mijn covers die ik maak voor wedstrijden, vrienden of gewoon voor mezelf!