Hoofdstuk 1

423 12 5
                                    

Vrijdag. Eindelijk het laatste examen voor het weekend was gedaan. 'Haast je eens een beetje!' riep Ali naar mij. 'Ik kom zo, nog snel mijn pennenzak opruimen en dan ben ik klaar.' Ali en Liza liepen allebei al de klas uit waardoor ik als laatste achterbleef. Het was een raar gevoel, een klas waarin er altijd gelachen en gepraat wordt, opeens volledig stil en leeg zien. Ik nam snel al mijn boeken bij elkaar, stopte ze in mijn locker en rende met mijn rugzak de trap af. 'Eindelijk, je hebt het gehaald!' zei Liza spottend terwijl ze met haar ogen draaide. 'Alsof ik me ooit zou haasten om jou te zien...' dacht ik bij mezelf.

Op weg naar de bushalte liep ik heel de tijd alleen, ik had geen zin om naar het gezever van Liza te luisteren, ik kon haar niet uitstaan en zij mij niet, we hebben alleen pech dat we dezelfde vrienden hebben. Terwijl we stonden te wachten aan de bushalte, bevroren mijn handen. Het was december en ik had altijd koud, zeker tijdens de winter. 'Er is daar een bus!' riep ik iets te enthousiast naar Ali. 'Ja, we hebben ook ogen in ons hoofd hoor' zei Liza op een fluistertoon, maar net luid genoeg dat ik het zou horen. Ik wou reageren, maar ik durfde niet. Ik slikte al mijn frustraties dus maar weer in.

'Juffrouw, toon nog eens je kaartje?' zei de buschauffeur tegen mij. 'Ooh, sorry!' zei ik terwijl ik mijn kaartje voor zijn ogen hield. 'Het was niet mijn bedoeling'. 'Jaja, dat zeggen ze allemaal meid en nu, doorlopen! dreigde hij met een vieze blik.

Ik was op zoek naar Ali en Liza, maar zij zaten al op een tweezit achteraan de bus, ik besloot dus recht te staan in het midden voor de deuropening en ik hield me vast met mijn hand aan een paal . Ik staarde uit het raam naar het meer dat net bij de bushalte lag, ik verzonkt helemaal in gedachten weg tot ik opeens een hand tegen mijn hand voelde.

Ik schrok op en keek opeens in de ogen van een meisje. 'Sorry' zei ze toen ze zich omdraaide. Ze had een smalle zwarte broek zodat haar smalle benen er mooi in uitkwamen. Daaronder had ze donkerblauwe vans aan met haar veters nonchalant geknoopt. Ze had ook een blauwe jas aan met de kap van haar pull erover heen. Haar parfum kroop in mijn neus waardoor ik een raar gevoel kreeg vanbinnen. In enkele seconden had ik haar gezien en werd mijn maag volledig overhoop gegooid. Er spookte maar 1 vraag door mijn hoofd.

'Wie was ze?'

Slowly falling apartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu