Story: Levende Dood

12 1 0
                                    

Finn Lions was een jongen van 18 op de avond dat hij naar huis slenterde.
Hij lette niet echt op waar hij liep, waardoor hij in de donkere kant van de stad belandde; de donkere steegjes. Hij kende zijn weg echter wel, want hij liep hier vroeger altijd door wanneer het middag was.
Enkel, deze avond was natuurlijk anders dan de andere, want waarom zou er anders een verhaal over gemaakt worden?
Finn sloeg rechtsaf en hield plotseling halt. Het pad veranderde in een kruispunt, maar dat is niet waarom hij halt hield. Hij hield namelijk halt omdat hij gruwelijke geluiden hoorde. Zijn hart begon sneller te slaan. Wat gebeurde er?
Hij besloot te gaan kijken en sloeg linksaf. Als het te erg was kon hij nog altijd wegrennen, bedacht hij.
Snakkend naar adem hield hij weer halt. Dit was niet wat hij verwacht had!
Een wezen, want het bewoog en keek op toen hij tegen een blikje stootte, was zo te zien verstoord tijdens zijn maaltijd. Bloed sijpelde langs zijn mondhoeken en zijn grote gele ogen vernauwden tot kleine spleetjes. Het lichaam was helemaal bedekt met zwarte veren tot aan de hals waarop een hoofd te zien was met menselijke trekken.
"Ik -," stamelde Finn.
Pas toen het wezen, of eerder gezegd monster, op zij stapte, zag Finn wat de "maaltijd" was. Een mens.
Het slachtoffer was een jongen rond Finn zijn leeftijd, vermoedde hij.
"Ik - ik ga er wel vandoor," probeerde hij opnieuw, zijn woorden terugvindend.
"Jij gaat nergens heen!" riep het uit en het stormde op Finn af. Het duwde hem tegen de muur, waarbij zijn achterhoofd tegen de stenen knalde. Zijn blonde haren begonnen rood te zien van het bloed.
"Je helpt me, of je gaat eraan zoals dit hier," en het trapte tegen de jongen op de grond. Finn slikte. Wilde hij zo eindigen, nee toch? Maar hij wilde dit monster ook niet helpen...
Als dit uitkwam, zou hij sowieso opgepakt worden en een zware straf krijgen...
"Eum... w – wat is de bedoeling dan?" vroeg hij angstig. Finn was normaal nooit echt bang, maar dit was ook niet een normale gebeurtenis. Je zag altijd wel eens op TV een moord waarbij dan de dader best snel gepakt werd doordat hij niet goed had nagedacht, of er waren getuigen in de buurt. Op dit moment was er niet één iemand in de buurt, was het alleen Finn, het monster en de dode jongen.
"Je gaat me helpen om mensen te vinden waardoor ik kan overleven. Ik zal je niets aandoen als je mij helpt, tenzij jij mij verraadt. Je kan je doodnormale leventje terug gaan leiden als mijn missie volbracht is."
"Missie? Waar kom jij in hemelsnaam vandaan?!"
"Dat zul je nog wel zien als je mij helpt."
"Oké..." antwoordde Finn twijfelachtig.
Het monster liep weg en liet de jongen op de grond liggen. "Nee, je loopt niet weg, je blijft hier of je eindigt nog steeds hetzelfde." Finn slikte, het was inderdaad wat hij aan het bedenken was...
Hij besloot dan maar het monster achterna te lopen.
"Je zoekt voor mij nu iemand uit in deze straat," beveelde het en het wees met zijn kop naar een drukke winkelstraat. En daar moest Finn iemand uit zoeken?
Zijn oog viel op een klein meisje; kan hij dit aan? Haar ouders...
Hij zette zijn gedachten en emoties opzij en liep subtiel naar het meisje toe. Haar ouders waren niet in de buurt, maar hij wist dat ze ergens in de buurt gingen zijn.
"Ben je je ouders kwijt?" vroeg hij lief. Hij walgde eerlijk gezegd van zichzelf, maar om zichzelf te redden...
Ze knikte half huilend. "Kom, ik help je wel met zoeken." Hij nam haar hand vast en begon in een omleiding naar het monster toe te lopen. Makkelijk genoeg stelde het meisje geen vragen. Zou hij haar afleiden door te vragen hoe haar ouders eruit zien?
Maar het was niet nodig... de moment dat er niemand keek en hij naast het steegje was, viel het monster aan en dook Finn achter een vuilnisbak om zelf niet gezien te worden. Het meisje gilde en schreeuwde het uit. Finn bedekte zijn oren. Hij wilde het niet aanhoren.
"Kom mee jij!" Finn keek op en zag dat het monster weg vluchtte. Met een laatste blik op het levenloze lichaam van het kleine meisje draaide Finn de hoek om.
Niet veel later hoorde hij opnieuw gegil en rende hij terug naar de hoek; mensen stonden opgepropt aan het begin.
"Verraadt jezelf niet!" siste het monster in Finn's oren. Blauw licht gaf aan dat de politie en ambulance erbij waren gehaald, maar op dat moment ging zijn GSM af en Finn was vergeten zijn geluid af te zetten...
"Wat zei ik?!"
Finn rende achter het monster aan en kwam pas op adem als ze een aantal steegjes verder waren. Hij nam op.
"Finn, eindelijk! Waar blijf je? Je moest al een uur geleden thuis zijn!" klonk zijn moeder hysterisch over de telefoon.
"Sorry, mam. Ik ben onderweg, er kwam even iets tussen," antwoordde hij zelfzeker, waarna hij ophing.
"Morgenmiddag, hier op dezelfde plaats," wees het monster. Finn slikte en knikte ja.
Hij liep in de richting van het einde van het doolhof van steegjes. Hij bedacht zich en draaide zich weer om. "Heb je een naam...?" vroeg hij voorzichtig.
Het monster zuchtte. "Ik kreeg de naam Goulash..."
Finn knikte, een grijns onderdukkend. "Finn is mijn naam." Goulash haalde zijn neus op en gebaarde dat hij kon gaan.

Levende DoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu