Want toen ik de deur probeerde te openen bleek deze op slot, de ramen zaten potdicht, kortom toen wij rondom het huis hadden gelopen was het enige dat open was, dat waren de prachtige mooie rozen die haast gevraagd werden om geplukt te worden. Ik keek door de vuile ramen naar binnen en zag de schaduw van een oude piano staan. We liepen verder rondom het huis en kwamen langs een diepe waterput.
Als je hier in zou vallen zou geen mens je ooit terugvinden, het groene onkruid en de grote varen woekerden gezellig samen voort.
“Kunnen we vannacht niet gewoon maar in de auto slapen?”vroeg mijn vrouw met een angstige stem. Zij keek nog naar een oude schuur die ook op slot zat en we liepen verder door het onkruid. Alleen bij de rozen kon je veilig en vrij lopen, zonder je te steken aan een doorn, of brandnetel of vochtige bladeren, alles was zo schoon voor de rozenstruiken, die zich als een slinger over het huis wilden laten groeien.
“Ja, ik denk niet dat dit hier nou echt een slaapplaats voor ons is, hoewel ik de rozen prachtig vind!” Ik keek mijn vrouw lachend aan en plukte er een van een tak af en stak die in haar mooie donkere haar. Zij glimlachte, maar het ging niet van harte, zij was echt bang. Die angst sloeg wel op mij over. Ook ik voelde mij wat geprikkeld worden hier bij dit huis met zijn nieuwe mooie rozen en zijn oude deuren en ramen en schuur en waterput en een soort van kippenren die er half bij hing.
Al wat ontbrak was een oude enge man die “BOE” zou roepen.“Laten we maar naar de auto teruglopen, ik krijg hier kippenvel van,”zei ik tegen mijn vrouw en trok haar mee richting het pad dat naar de auto leidde.
“Je loopt de verkeerde kant uit hoor, het is die kant uit!” Zij wees de andere kant uit en ik keek even links en toen rechts, achter mij en voor mij en toen naar haar.
“Waar is dat verdomde pad nou?”
“Nou volgens mij is het deze kant uit,”zei mijn vrouw weer en zij trok mij haar richting uit. Na vijf minuten gelopen te hebben en geen pad gevonden besloten wij toch de andere kant maar te nemen, ergens moest dat rare vieze pad toch zijn!Wij liepen hand in hand mijn aangewezen kant uit, maar ook hier nergens een pad te bekennen.
“Dit is toch van de gekken, dit kan niet!’mopperde ik en trok mijn vrouw dan maar naar de rechterkant, maar na een tijdje door een oerwoud van onkruid en spinrag gelopen te hebben raakten wij steeds meer verwijderd van het huis met de rozen.
“Dan maar naar links, ik weet het ook niet meer!” Woest was ik, rondom het huis was er overal onkruid, daar ergens tussen moest onze auto toch staan? Wij kwamen weer bij het huis met de rozen aan en het zweet stond in mijn handen.
JE LEEST
de rare bloemen deel 1
Mystery / ThrillerDuister was het pad naar het huis dat wij samen liepen, op weg om toch een schuilplaats voor de nacht te vinden. Nergens op de weg was iets te herkennen. Geen Motel, Hotel, of zelfs maar een Camping. Gewoon overal waar je keek zag je bossen, alleen...