Hoofdstuk 4

1.6K 55 1
                                    

Echt uitgepraat hebben we het niet maar vanmorgen was alles in zoverre weer normaal zoals anders. Wolfs maakte mijn ontbijt en daarna gingen we naar het bureau waar ik verder ging waar ik gister was gebleven. Tegen de tijd dat het tijd is om naar huis te gaan is Wolfs er nog niet, ik hoop toch wel dat hij zo komt, dan kan ik naar huis, eindelijk lekker weekend. Ik ben blij dat ik weer mag werken hoor, ook al zijn het halve dagen maar het is me toch nog wel vermoeiend en een middagslaapje heb ik gewoon nodig merk ik elke dag opnieuw. ‘Marion, breng jij Eva even naar huis’ deelt Mechels haar mee die met haar hoofd om de deur van haar kantoor hangt. ‘En dit dossier dan’ vraagt Marion haar. ‘Dat maak je daarna maar af’ knikt Mechels waarna ze terug verdwijnt in haar kantoor. ‘Sjonge zeik dan niet zo’ zucht Marion terwijl ik al bezig ben met het aantrekken van mijn jasje. In de auto word er niet zoveel gezegd. ‘Zal ik even met je meelopen’ bied ze aan. ‘Als je wil, graag’ voel ik me toch wat fijner dan als ik alleen die trap af moet. ‘Doe maar beneden hoor’ maak ik duidelijk dat ik daar wel ga liggen. ‘Wat heb jij Wolfs eigenlijk voor z’n verjaardag gegeven’ wil Marion ineens weten terwijl we de keuken inlopen. ‘We zijn uit eten geweest’ glunder ik, ik word er helemaal blij van als ik eraan terug denk. ‘Oh gezellig’ antwoord ze ik heb niet echt het idee dat ze er heel veel van meent. Ik twijfel of ik het moet doen of niet, maar ik besluit het toch maar te doen. ‘Je had gelijk denk ik’ alleen bij deze woorden voel ik mijn wangen al rood worden. ‘Waarover’ vraagt ze niet begrijpend. ‘Wolfs’ maak ik haar duidelijk. ‘Hoezo dan’ lijkt ze het nog steeds niet te begrijpen. ‘Dat wij eh’ probeer ik haar duidelijk te maken, ik vind het zo raar om die woorden uit te spreken. ‘Dat jullie wat’ staat ze me met grote ogen aan te kijken, zo ken ik haar helemaal niet, normaal zou ze nu al van alles roepen en denken maar ze zegt helemaal niks. ‘Ik ben verliefd denk ik’ biecht ik op. ‘En waarom nu ineens wel’ vraagt ze ongeduldig. ‘We zijn met elkaar naar bed geweest, hij is zo…’ een verliefde zucht kan ik niet onderdrukken. ‘Jij weet ook niet wat je wil’ valt Marion ineens tegen me uit. ‘Ja nou’ begin ik mezelf te verweren. ‘Ik vertel je dat hij me gemasseerd heb en prompt lig je bij hem in bed’ valt ze me aan. ‘Wat is het probleem nou’ valt het kwartje bij mij niet helemaal. ‘Je wilde hem toch niet’ maakt ze me duidelijk. ‘Nou, ja, nee ik’ ik was nogal overdonderd door haar woorden en de manier waarop ze, ze bracht dat ik amper uit mijn woorden kwam. ‘Nu is die voor mij’ viel eindelijk het kwartje toen Marion de woorden uitsprak. ‘Beetje gauw met hem het bed induiken’ verwijt ze me, alsof er iets te verwijten valt. ‘Kom op Marion, ik wist dat toch niet’ probeer ik het goed te praten. ‘Je zei al die tijd dat ik wat met hem moest beginnen’ herhaal ik haar eigen woorden. ‘Maar dat wilde je niet, ik zag het toch maar jij maar roepen nee ik wil niks met hem dus dan toch niet, en nu ineens wel’ komt al haar frustratie er in één keer uit. ‘Ik dacht dat jij een vriendin was Eva van Dongen’ roept ze naar me waarna ze zich omdraait en kwaad de keuken uitbeent, mij verbouwereerd achter latend.

Ik begrijp er echt werkelijk helemaal niks van, ik wist niet eens dat Marion een oogje had op Wolfs anders had ik waarschijnlijk heus niet zo gedaan. Nu is dus alleen de vraag of die gevoelens wederzijds zijn, ik denk van niet gezien zijn reactie gisteravond maar zeker weten doe ik het niet. Op deze manier kan ik echt niet rustig op de bank liggen, en toch wel aardig overstuur loop ik terug naar boven om mijn jas weer aan te doen, ik moet even een stukje lopen, mijn hoofd leeg maken. Ik voel me aardig gekwetst door de woorden van Marion, en hoe langer ik erover nadenk komen er ook ineens tranen, ik heb die frisse lucht echt even nodig. Ongemerkt liep ik al een hele tijd buiten toen mijn benen eigenlijk best wel zeer gingen doen, wat langzamer dan net strompelde ik terug naar huis. Ik moest behoorlijk op mijn tanden bijten en me concentreren om overeind te blijven staan en ik was blij toen ik eindelijk de Ponti dichterbij zag komen. Vermoeid loop ik naar binnen waar ik mijn jas ophang en al mijn moed bij elkaar verzamel om de trap af te komen, eraf kost minder moeite dan erop dus besluit ik naar beneden te gaan. Stap voor stap komt de keuken steeds dichterbij tot ik net over de helft ben en mijn benen denken doe het zelf maar, voor ik me vast kan grijpen glijd ik naar beneden waarna alles om me heen zwart word.

Echte vrienden of toch niet? (Flikken Maastricht, Fleva)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu