Veer
Zo licht. Zo zacht. Zo mooi. Veer.
Elke keer weer greep de werkelijkheid mij bij de keel. Probeerde ik los te komen uit de sleur die het leven met zich meebracht. Het besef dat ik elke dag weer hetzelfde ritueel zou moeten meemaken, liet mij verzuipen in onzekerheid. Liet mij zinken naar de bodem, alsof ik erin mee werd getrokken. Maar, elke keer w...
Haar ogen glinsteren. Niet van blijdschap en vreugde. Maar, van verdriet en pijn. Even omvat mijn hand, lieflijk haar zachte wang. Mijn hoofd komt dichterbij, en ik laat mijn hoofd tegen de hare aan rusten. 'Je kan het. Jij bent sterk. Jij bent míjn vechter.' 'Ik kan het. Ik ben sterk. Ik ben jouw vechter.' Herhaalt...
Ik heb gestreden voor allebei onze levens. Maar de ziekte heeft gewonnen. ××Excuses voor de spellingsfouten ,zoals dat ik vanplaats jouw, jou heb geschreven. ××
Niemand. Niemand was haar naam. Ze werd opgeslokt door de menigte. Niemand wist haar naam. Niemand maakte het uit, wat haar naam was. Ze was Niemand. En tegelijkertijd ook iemand.
Weet, je hoeveel pijn een gebroken hart doet? Nee. Want, jij was degene die het brak.