Hoofdstuk 1

54 15 8
                                    

'We zijn bijna aan land!' roept Kapitein Chris waardoor iedereen begint te juichen.

Ik kijk naar het land; moeten we hier eten en drinken gaan stelen?

Ik word uit mijn gedachten gehaald doordat ik bijna val. Ik kon me nog net vasthouden aan een bak met bier. Pfff waarom stopt hij altijd zo ruw?

'Oké, kom allemaal even naar hier,' zegt Kapitein Chris.

Hij kijkt ons allemaal een voor een aan en stopt dan bij mij. 'Iedereen mag eten, drinken, bier en geld gaan stelen behalve het meisje.'

Ik kijk hem boos aan. 'Waarom mag ik niet!? Waarom mogen alleen de jongens alles!?'

Kapitein Chris rolt zijn ogen. 'Meisjes zijn daar te slap voor, ze durven niet eens iets te stelen. Ze horen eigenlijk niet op een schip, en zeker geen vijftienjarige.'

Ik kijk hem nog bozer aan. 'Wie zegt er dat ik niets durf te stelen? En ik hoor hier wel op een schip net als mijn ouders vroeger! En wat boeit die leeftijd!?'

Hij verschiet van mijn reactie maar herstelt zich snel terug. 'Oké, alle jongens mogen gaan, tot straks.'

Iedereen springt het schip uit behalve ik en Kapitein Chris.

Ik kijk hem nog steeds boos aan en zucht dan. Ik loop naar mijn cabine en ga daar op mijn bed zitten. Het is zo oneerlijk! Ik ben vijftien! Ik kan wel stelen en al die dingen! Het betekent niet dat iedereen op dit schip een jongen is en meer dan achttien jaar is dat die dat wel kunnen!

Ik sta op en begin tegen mijn bed te stampen. Waarom ben ik zelf naar dit schip gekomen!? Waarom liet ik me niet gewoon doden!?

Ineens hoor ik de deur met een harde klap open gaan en zie ik Kapitein Chris in de deuropening.

Ik negeer hem en begin voort te stampen.
Ineens voel ik armen om me heen. 'Hey, rustig.'

Ik hoor direct dat het de stem van Kapitein Chris is en duw hem weg. 'Ga iemand anders lastig vallen, Chris!'

Hij laat me los en kijkt me zonder enige emotie aan. 'Alice-' 'Niks Alice, laat me gewoon met rust wil je!'

Kapitein Chris knikt en draait zich om; hij loopt de deur uit.

Als hij weg is laat ik mij op de grond zakken en begin te snikken. Wat kwam hij nou doen?

Ik veeg mijn tranen na een tijdje weg. Ik mag niet huilen dan ben ik slap!

Ik sta op en loop mijn cabine uit. Ik loop naar; euhm hoe noem je dat nou weer? Nou ja ik weet niet wat ze op een schip gebruiken als woord, maar ik zeg wel gewoon eetzaaltje.

Als ik de eetzaal binnen stap, zie ik dat alle ogen op mij gericht zijn waardoor ik slik. Ik zoek tussen de bemanning naar James totdat ik hem alleen aan een bankje zie zitten.

Ik loop zo snel mogelijk naar hem toe; de starende blikken van de bemanningsleden negerend.

Als ik naast James ga zitten glimlacht hij. 'Wil je ook?' Hij duwt een broodje met kaas en ham in mijn hand waardoor ik dankbaar glimlach. 'Dank je.'

Nadat ik mijn broodje met kaas en ham op heb, verlaat ik de eetzaal. En loop ik samen met James naar het achterdek.

'Wow,' mompel ik en kijk over de zee heen. 'Dit is zo mooi.'

James lacht en geeft me een speelse duw. 'Dit is pas leven, Alice.'

Ik kijk James aan en glimlach. 'Ik hoop dat ik net als jou een echte piraat kan zijn.'

Hij glimlacht terug. 'Dan word jij een van de eerste en jongste vrouwen die piraat wordt. Ik weet alleen dat je moeder piraat was met je vader; ik heb er veel verhalen over gehoord.'

Mijn glimlach wordt alleen maar groter door zijn woorden. Ik wou dat ze nu bij me waren. Dat ik kon zien dat ze trots op me zijn.

'Ze zijn trots op je, dat weet ik zeker, Alice.'

Ik kijk naar James en kijk hem met een verwarde blik aan. 'Hoe wist je dat-'

'Ik het wist? Alice, ik ken je al best lang, dan moet ik je toch al wel kennen hè?'

Ik schud lachend mijn hoofd en kijk naar de zee die grote golven maakt. Ooit zal ik net als mijn ouders de hele wereld over gereisd hebben. Ooit zal ik net als hen piraat zijn. Want hey, het piratenbloed zit in me.

PiratenbloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu