Hoofdstuk 1

69 0 4
                                    

Ik zie de wolken en de lucht, het is helderblauw. Zo lig ik elke ochtend op de heuvel vlakbij mijn hutje. Als ik opsta hoor ik allemaal kinderen door de bossen rennen, ze gaan naar school. Helaas ga ik niet meer naar school, mijn ouders zijn gestorven toen ik 10 was.
Als de zon inmiddels helemaal is opgekomen weet ik dat het tijd is.
Tijd om eten te zoeken. Ik pak mijn messen stop ze in mijn zakken. Net zoals mijn oudere broer die ik maar 4 jaar heb gekend. Ik heb toch zielsveel van hem gehouden, hij leerde mij jagen, klimmen in de hoogste bomen, gooien met messen en overleven. Ik zou echt geen flauw idee hebben waar hij nu is.
Als ik een boom zie klim ik er in, ik pak een mes uit mijn zak en wacht tot er een haas komt.
Eigenlijk ben ik een dierenliefhebber maar ik heb geen geld, dus moet ik maar jagen.
KRAK! Ik hoor een krakende tak op de grond. KRAK! Alweer! Ik pak mijn mes stevig in mijn hand en wacht tot ik zie wie het geluid maakt. KRAK! KRAK! Dit is geen geluid van een haas....
Maar waarschijnlijk van een mens.

StrongerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu