Hoofdstuk 1: de Wegisweg

612 36 4
                                    

"DRACO! DE HELE TOVENAARS WERELD HAAT ONS! JE GAST NIET TERUG MAAR DIE SCHOOL, PUNT UIT!" Schreeuwt mijn vader. Ik heb hem nog nooit zo gezien. Hij lijkt boos, bang en verdrietig. Toch besluit ik tegen hem in te gaan: "IK HEB EEN BRIEF GEKREGEN, ZE WILLEN ME TERUG! ZE BIEDEN ME NOCH EEN KANS EN IK WORD ZELFS HOOFDMONITOR! LAAT ME GEWOON GAAN!"
"NEE. DRACO"
"maar..."
"Ik zei: NEE!" Hij heft zijn hand en ik hoewel ik al weet wat er gaat komen krimp ik toch in elkaar. Zijn hand laat een rode plek achter op mijn wang en er springen tranen in mijn ogen. Niet huilen Draco. Niet nu. Denk ik terwijl ik mijn rug recht en naar mijn kamer loop. Als ik de deur achter mijn rug dicht trek hoor ik mijn ouders ruzie maken. Mijn moeder stond nooit achter het feit dat mijn vader me slaat en sinds de slag om Zweinstein neemt ze het steeds vaker voor me op.
Ik ga op mijn bed zitten en laat de tranen gaan. Ik voel aan mijn pijnlijke wang en als ik naar mijn badkamer loop zie ik in de spiegel dat hij helemaal rood is. Dan komt mijn moeder binnen. "Ik heb met je vader gepraat Draco, hij heeft er mee ingestemd om je tenminste tot kerst naar school te laten gaan en als alles dan goed gaat is er misschien een kans dat je mag blijven." Ik haal opgelucht adem. Ik heb tot kerst de tijd om mezelf te bewijzen.
"Sorry dat ik niet meer voor je kan doen Draco." Voegt mijn moeder er aan toe.
"Nee, mam, tot kerst is perfect. Ik zal ervoor zorgen dat ik niet in de problemen kom en dat ik goede cijfers haal." Zeg ik.
Mijn moeder staat op en gaat weer weg. Ik ga languit op mijn bed liggen. Het is vandaag de 25e dus ik heb nog zes dagen voor ik weer naar school moet. Morgen ga ik meteen naar de Wegisweg om mijn spullen te kopen.

*op de Wegisweg*
Het is nog vroeg. Ik ben zodra ik wakker werd weg gegaan zodat mijn vader geen kans meer heeft om zich te bedenken en me toch niet naar Zweinstein laat gaan. Er is nog bijna niemand op de Wegisweg maar de paar mensen die er al zijn geven me vuile blikken. Ik begin te twijfelen aan mijn besluit om terug te gaan naar Zweinstein. Wat nou als de andere leerlingen me allemaal haten? Nee, ik schud mijn hoofd. Ik word Hoofdmonitor, dan hoef ik mijn toren alleen maar met één andere leerling te delen. Ik ga eerst naar madame Mallekin om mijn nieuwe gewaden te kopen en dan naar
Klieder & Vlek.

Ik ben klaar met mijn inkopen doen, ik heb ze allemaal in een rugzak gedaan die ik heb betovert. Ik wil net naar de ijssalon lopen om een ijsje te halen als ik Hermelien zie. Wemel heeft een arm om haar geen geslagen en haar hoofd leunt op zijn schouder. Ik word misselijk. Een knap en slim meisje als Hermelien kan iets veel beters krijgen dan Wemel. Mij bijvoorbeeld. Ik verdwijnsel snel naar huis. Dan maar geen ijsje.

I love you HermelienWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu