Hoofdstuk 2 ~ Atta

60 4 1
                                    

Atta

Het geluid van vogeltjes naast het huisje van Phylena maakte haar wakker. De zon scheen haar licht op de deken van Phylena's bed. Phylena stapte uit bed en keek naar buiten, de lucht was oneindig blauw en de bomen en planten stonden in volle bloei. Ver weg in de bosjes zag Phylena een soort konijntje, in Paramara beter bekend als een Wopper, wegspringen in de bosjes. Wat was het een prachtige dag om te jagen. Op dit soort momenten was Phylena dankbaar dat ze niet naar school kon, maar moest jagen om eten op haar bordje te krijgen.

Phylena pakte een verse appel van de fruitschaal en at hem op terwijl ze haar boog en pijlenkoker pakte. Geld voor een jachtgeweer en elke keer nieuwe kogels was er niet, maar dat maakte haar niks uit. Phylena vond het geweldig om met pijl en boog te schieten, bovendien was het niet erg als het fout ging want een pijl kon je altijd weer opnieuw gebruiken, kogels niet. Bovendien waren pijlen een stuk stiller en milieuvriendelijker dan kogels. Kort om deze manier van jagen beviel haar prima. Twee jaar geleden was Phylena begonnen met haarzelf aanleren hoe ze een pijl en boog moest gebruiken, daarvoor vond Leone het nog te gevaarlijk voor haar als 'klein' meisje. Even later ging het haar al zo goed af dat ze niet meer op een boom richtte in een open veldje, maar echt mee ging op jacht. Ondertussen mocht ze, na lang smeken bij Leone, zelf jagen, zonder begeleiding. Ze werkte namelijk niet zo graag samen met dit soort dingen want dan kon ze zich niet optimaal in de natuur inleven. Bovendien was het erg onhandig om te communiceren men anderen zonder de dieren weg te jagen. Praten was geen optie om dat elk geluid de dieren af schrok, en gebaren werkten ten eerste niet omdat ze vaak niet goed begrepen werden en bovendien omdat het ook te veel geluid maakte om drukke handgebaren te maken in het serene bos.

In het begin bestede ze op regenachtige dagen haar tijd aan nieuwe pijlen en bogen maken, want hoewel deze herbruikbaar zijn verslijten ze wel in de loop der tijd. In de herfst kreeg Phylena hierdoor een overschot aan pijlen. Tegenwoordig was ze gewend geraakt aan de regen en ging ze, met welk weer dan ook, op jacht. Als ze dan door haar pijlen heen was, verzamelde ze steentjes, veren en hout om nieuwe te maken. Ook de bogen maakte Phylena zelf, het draad ruilde ze op de markt en het hout sleep ze zelf uit een buigbaar stuk hout. Doordat ze zelf haar bogen maakte pasten ze ook goed bij haar, niet te groot en niet te klein. Als je hem van iemand anders over neemt kan het nog wel eens zijn dat het formaat je niet lekker in de hand ligt, door een eigen te maken kan je hem precies zo maken als je zelf wil.

Met de boog in haar hand en een koker met pijlen aan een riempje om haar middel rende Phylena naar buiten. Ze had geen vaste route maar manoeuvreerde zich overal tussen de bomen en struiken heen. Ze ging dan wel niet naar school maar ze leerde wel veel, in de laatste jaren had ze niet alleen geleerd om pijlen en bogen te hanteren en maken maar ook om de richting naar huis te vinden met behulp van de zon en wind, zacht te sluipen zodat de dieren niet zouden schrikken, over bosjes heen te springen, dieren te herkennen in de natuur, dieren zo te raken dat ze zo min mogelijk pijn zouden voelen en ze had een veel betere conditie gekregen. Al snel zag Phylena een groepje vogels in en rond een boom, als ze snel was zou ze zo een stuk of vier van de vogels kunnen raken. De eerste was het makkelijkst, dan hadden ze nog niks door, maar daarna moest ze snel zijn, de vogels zouden namelijk zo wegvliegen, binnen tien seconden waren ze vaak al uit het zicht verdwenen. Behendig sloop Phylena naar een punt toe vanaf waar ze goed zicht had en schoot.

Eén raak!

Twee raak!

Drie raak!

Vier raak!

Vijf raak!

Zes, te laat.

Wauw, vijf dat was een goed begin voor vandaag. De volgende stap was om de beestjes te verzamelen. Dat was de reden waarom je nooit boven het meertje moest jagen, schoot je raak, dan had je er nog niks aan want je vangst en je pijl was je kwijt. Tussen de bosjes was het soms ook lastig zoeken, maar dat was een kunst van goed opletten en onthouden waar je ze raakt. Voor de gevangen dieren had Phylena een linnen rugzakje, of eigenlijk had ze er twee. Iedere dag werd het tasje zo vies van het bloed van de dieren dat de volgende nacht het tasje in een bak met water lag te weken. De volgende dag moest het tasje nog drogen waardoor een tweede tasje nodig was. In het begin vond Phylena het vreselijk om te zien hoe de dieren soms nog lagen te spartelen met een pijl in hun lijfje, maar ondertussen was ze daar aan gewend geraakt, het hoorde er nou eenmaal bij. Nadat ze de vijf vogeltjes had gevonden, de pijlen had schoongeveegd en de diertjes in de rugzak had gedaan moest ze nog opzoek naar de laatste pijl. Vaak was dat het lastigste, als er geen dier bij zat, de pijlen vielen namelijk een stuk minder goed op dan dode dieren. Gelukkig had Phylena gezien waar de pijl heen was gevolg; in een tak, hoog boven in een boom. Niet moeilijk te vinden, wel moeilijk om bij te komen. Het beklimmen van bomen was niet iets wat Phylena kon dankzij het jagen, dit was namelijk voor die tijd, toen ze nog doelloos speelde een van haar grootste hobby's. Veel meer dan in bomen klimmen en spelen met takken was er niet te doen in het kleine dorpje van Leone.

Ineens hoorde Phylena een harde knal, alle vogels vlogen in een keer op. Nog meer knallen en Phylena dook op de grond en deed haar handen voor haar oren. Phylena had geleerd dat ze op de grond veilig was als er geschoten werd, met een geweer richtte je immers nooit op de grond, maar naar voren, zo was de kans zo klein mogelijk dat ze geraakt zou worden. Het geluid van de schoten was ondragelijk hard, ze moesten wel ergens in de buurt zijn, anders was dat onmogelijk. Phylena lette op de interval tussen de aanhoudende schoten, ze moesten met minstens drie mensen zijn, zo snel herladen was immers onmogelijk. Wat zouden ze aan het doen zijn? Ondertussen konden ze al wel een hele school vogels uit de lucht hebben geschoten. Phylena hoorde een van de mannen onverstaanbaar schreeuwen waarna er gestopt werd met schieten. Een lage mannenstem reageerde, ook hij was net te ver weg om goed te verstaan. Het enige wat Phylena uit het geschreeuw kon halen was iets met vogels, het waren dus waarschijnlijk wel jagers. Jagers, wat deden die zo dicht bij het platteland? Normaal kwamen ze nooit zo dicht bij, meestal bleven ze veel dichter bij de grote stad. Zouden ze verdwaal zijn, zou het eten dichter bij de stad op zijn of zouden ze weggestuurd zijn uit de stad? Phylena wist echter niet of ze wel antwoord wilde op deze vragen, want een ding was zeker mannen met geweren waren gevaarlijk. Phylena had nog nooit een geweer in het echt zien schieten, maar uit verhalen en aan die knallen van net te horen waren ze zeker niet onschuldig.

Nadat Phylena verzekerd was dat de jagers gestopt waren met schieten krabbelde ze weer overeind. Ze keek om zich heen om te kijken of ze nog een van hen kon zien ergens, maar dat was niet het geval. Alle dieren waren vast gevlucht door de schoten dus Phylena besloot huiswaarts te gaan, zodat ze nog even wat andere dingen rond het huis kon doen zoals kleding wassen in het beekje, eten klaarmaken, haar tasje wassen en Leone helpen met andere huishoudelijke taken zoals de vloer vegen.

Phylena dacht dat ze nog vlak bij huis was, en dat ze nog helemaal niet zo lang weg was geweest. Maar toen ze oriënteerde waar ze was, besefte ze dat ze al verder was, en langer onderweg was, dan dat ze door had. Er waren al een paar uur verstreken en Phylena had alleen nog maar vijf vogels gevangen, misschien ging het toch iets minder voorspoedig dan ze had verwacht, misschien was ze te lang blijven schuilen voor de jagers, ze wist het niet. Een ding was echter zeker, als ze al zo lang onderweg was betekende het dat het ook nog wel even zou duren voordat ze weer thuis zou zijn.

‘Staan blijven!’ schreeuwde een luide mannenstem in een keer vlak achter Phylena. Geschrokken draaide Phylena zich om, daar stonden vier forse mannen in een grijs bruin uniform. Een van hen, die het verste naar voren stond, had een enorm jachtgeweer naar voren gericht, naar Phylena. 

Love from another world ~ DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu